FRANK·LATEUR
Ingoyghem den 25 Augustus, '48
Geachte juffrouw Martha,
Het deed ons allen groot genoegen te vernemen dat Gij ginder goed aangekomen zijt en het wel stelt... en aan 't werk zijt, met de voelhorens.
[1]
Uw voorstel om aldaar een bloemlezing uit te geven is zeker niet te versmaden en ik ben er wel voor te vinden, in princiep althans.
Daar ik in zake auteursrecht en provisie vooreerst met mijn uitgevers zal moeten onderhandelen, is het noodig te weten met welken verantwoordelijken uitgever de uitgaaf ondernomen wordt, en contracteeren moet.
[2]
Dàt is voor de princiepskwestie.
Ik hecht er belang aan dat de tekst in de oude spelling blijf
[t] en in alles gelijk aan het oorspronkelijke.
[3]
Ik vind het bijzonder goed dat de keus gedaan wordt met zoogezegde "kortverhalen" — geschikt vooral als de verzameling dienen moet voor middelbaar onderwijs.
Ik zou dan liefst een keus voorleggen van stukken die volgens mij in aanmerking kunnen komen, maar de uitgever vrij laten die keus te wijzigen naar eigen oordeel.
[4]
Die berekening voor die 45.000 woorden laat ik dan maar liefst ook aan den uitgever over — ik kan beter berekenen met bladzijden dan met woorden.
Verdere voorwaarden:
- Eene oplaag van 10.000 is mij goed.
- Honorar[ium] zooals naar gewoonte: 10 % royalty (als herdruk) met een gedeeltelijke vooruitbetaling bij het onderteekenen van het contract en een tweede gedeeltelijke uitbetaling bij het verschijnen van het boek,— verdere afrekeningen van de verkochte exempl[aren] ééns of tweemaal per jaar.
- Ik zou ook te vinden zijn voor een forfaitair akkoord, mits een bepaalde som ineens uit te betalen, voor heel de uitgaaf.
- Het contract wordt aangegaan voor één enkele uitgaaf, met voorbehoud van auteursrecht.
- Voor 't geen de materieele uitvoering van het boek betreft, wordt dit aan den uitgever overgelaten.
- Volgens gewoonte krijg ik 10 per duizend pres[ent-exemplaren]
Op deze basis, denk ik, kan er een contract opgemaakt worden. De zaak auteursrecht met mijn uitgevers alhier maak ik dan zelf in orde.
[5]
Laat hooren hoe daarover gedacht wordt.
K[eer Om]
[2]
Ik heb Uw adres aan Paul medegedeeld; hij zal U dan wel zelf berichten over zijn kwestie.
Hier is alles bij 't oude: de meisjes gedragen zich goed, volgens den aartsvaderlijken eisch en zoeken hun amusement waar ze 't vinden kunnen. Dina zit nog altijd bij de nonnen in Gent en Isa met de boeken in Kortrijk.
We zijn Zondag laatst met heel het nest naar Dixmuide geweest de plechtigheid van den Yzertoren bijgewoond.
[6] Er was tamelijk veel volk (10.000 zeggen de eenen, 6000 zeggen de anderen — niet of moeilijk te schatten) schoon, deftig, en meestal "jong" volk — veel gendarmen, maar alles is er stil en kalm verloopen,— geen opstootjes en indrukwekkend. We hebben er, onder de vele kennissen van den ouden eisch,
Jozef en
Maria Lootens ontmoet, stralend van welgezindheid.
Gij zult misschien ook reeds vernomen hebben, dat een paar dagen voor de bedevaart, het huis van prof[essor] Franssen (de voorzitter der bedevaart) een bom in zijn woning gekregen heeft — veel schade, doch geen ongelukken. Dit was schijnbaar bedoeld om de plechtigheid te doen mislukken. Hij heeft er Zondag echter een kranige rede gehouden. De daders van den aanslag blijven voorloopig onbekend.
Het zal U ook wel ter oore gekomen zijn dat voor enkele maanden het doodsbericht van pastoor Cyr[iel] Verschaeve... uit Zuid-Afrika... aan de Libre-Belgique medegedeeld is geworden. Geen mensch hier die er geloof aan geeft. Het wordt zelfs fel betwijfeld of pastoor Verschaeve in Zuid-Afrika zou verblijven. Gij zult er wellicht meer over weten.
Dit is omtrent alles wat hier 't vermelden weerd is. Nog dit: weet Gij dat
Floris Putman in de Leie geloopen is en verdronken? (neurasthenie)
[7] Willem volhardt in zijn boosheid: na
Christine Lafontaine,
[8] verschijnt nu zijn nieuwe roman:
Marielou!
[9]
Met vriendelijken groet van ons allen
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Streuvels antwoordt hier op de brief van Martha Van de Walle van
14 augustus 1948, die ze schreef vanuit Johannesburg.
[2]
Door welke Afrikaanse uitgeverij deze bloemlezing zou gepubliceerd worden, wordt niet expliciet vermeld in de correspondentie.
[3]
Door minister Marchant werd in 1934 een nieuwe spelling, de z.g. examenspelling, in het Nederlandse onderwijs ingevoerd. In 1946 werd ze in België officieel, in 1947 in Nederland. Het bijbehorende 'Groene Boekje' dateert van 1954. De Leidraad en Woordenlijst zijn een uitvoering van het Belgisch Spellingsbesluit van 9 maart 1946 en de Nederlandse Spellingswet van 14 februari 1947, waarbij een regeling werd voorgeschreven met betrekking tot de schrijfwijze van het voornaamwoordelijk gebruik, het gebruik van tweede-naamvalsvormen als der, dezer en zijner, de schrijfwijze van bastaardwoorden en de tussenklanken in samenstellingen. Tevens werden er voorschriften en aanwijzingen gegeven voor de spelling van de spraakklanken, de verdeling van de woorden in lettergrepen, het gebruik van het koppelteken, het deelteken en het weglatingsteken en het gebruik van de hoofdletters.
http://www.cultuurbibliotheek.be/publicaties/vijf_eeuwen/brochure/5e_tekst.php
[4]
Cf. hiervoor de brief van Stijn Streuvels aan Martha Van de Walle van
27 juli 1949.
[5]
Deze zaak zou nog aanslepen tot 1950, doordat er onenigheid ontstond over het al dan niet publiceren in de nieuwe spelling. Op
28 februari 1950 meldt Martha Van de Walle dat ze een brief ontvangen heeft van de Afrikaanse uitgeverij, die zou instaan voor het publiceren van de bloemlezing. In die brief stond:
Die saak in verband met 'n bloemlesing uit die verhale van Styn Streuvels moet ek dadelik meld dat ons met die wegspringslag teen 'n deurslaggewende faktor bots: Dit is eenvoudig ondenkbaar dat Suid-Afrikaanse skole gebruik sal maak van die werk tensy die spelling gemoderniseer is. Hierdie saak het ek deeglik met die verskillende Departemente van Onderwys bespreek, en is jammer dat hulle standpunt beslis en finaal is.
[6]
In 1916 werd een Comité voor Heldenhulde opgericht, dat de gevallen Vlaamse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog wilde begraven onder betonnen zerkjes naar een ontwerp van Joe English. Deze kunstenaar was een Vlaams frontsoldaat van Ierse afkomst, één van de tallozen die het einde van de oorlog niet meer mochten beleven. In de vorm van een kruis stond erop: AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus), boven de 'blauwvoet', de meeuw die het symbool is van de Vlaamse strijd. Die Vlaamse zerkjes waren meermalen het mikpunt van sommige 'patriotten'. De legerleiding wilde alle Belgische soldaten onder een eenvormige, officiële zerk laten begraven. In 1925 werden er zelfs meer dan 500 AVV-VVK-kruisen stukgeslagen om te dienen voor een spoorwegbedding. Op dat ogenblik was er al een 'bedevaart' ontstaan naar de graven van de IJzer. De eigenlijke oorsprong van de IJzerbedevaart is de hulde aan Joe English in 1920 in Steenkerke, de plaats waar de in 1918 gesneuvelde kunstenaar en ontwerper van het Heldenhuldezerkje begraven lag. Toen van hogerhand beslist werd de Heldenhuldezerkjes te vervangen door een officiële Belgische grafzerk, nam een comité het initiatief de overblijvende op één plaats samen te brengen en daar een jaarlijkse bedevaart 'naar Vlaanderens doodenveld' te organiseren. In 1923 kochten ze in Diksmuide een stuk grond aan, met het doel daar een groot gedenkteken — een toren in de vorm van een kruis — op te richten. In 1930 was dat voltooid. In de krypte onder de toren werden de stoffelijke resten van bekende Vlaamse gesneuvelden bijgezet.
[7]
neurasthenie: ziektetoestand gekenmerkt door sterke geestelijke en lichamelijke vermoeidheid en grote prikkelbaarheid; zenuwzwakte
[8]
Jean du Parc,
Christine Lafontaine. Antwerpen, Vink, 1947.
[9]
Jean du Parc,
Marilou. Antwerpen, Vink, 1948.