<Hit 2003 of 2531

>

FRANK·LATEUR
Geachte juffrouw Martha,
Het deed ons allen groot genoegen te vernemen dat Gij ginder goed aangekomen zijt en het wel stelt... en aan 't werk zijt, met de voelhorens.[1]
Uw voorstel om aldaar een bloemlezing uit te geven is zeker niet te versmaden en ik ben er wel voor te vinden, in princiep althans.
Daar ik in zake auteursrecht en provisie vooreerst met mijn uitgevers zal moeten onderhandelen, is het noodig te weten met welken verantwoordelijken uitgever de uitgaaf ondernomen wordt, en contracteeren moet.[2]
Dàt is voor de princiepskwestie.
Ik hecht er belang aan dat de tekst in de oude spelling blijf[t] en in alles gelijk aan het oorspronkelijke.[3]
Ik vind het bijzonder goed dat de keus gedaan wordt met zoogezegde "kortverhalen" — geschikt vooral als de verzameling dienen moet voor middelbaar onderwijs.
Ik zou dan liefst een keus voorleggen van stukken die volgens mij in aanmerking kunnen komen, maar de uitgever vrij laten die keus te wijzigen naar eigen oordeel.[4]
Die berekening voor die 45.000 woorden laat ik dan maar liefst ook aan den uitgever over — ik kan beter berekenen met bladzijden dan met woorden.
Verdere voorwaarden:
  • Eene oplaag van 10.000 is mij goed.
  • Honorar[ium] zooals naar gewoonte: 10 % royalty (als herdruk) met een gedeeltelijke vooruitbetaling bij het onderteekenen van het contract en een tweede gedeeltelijke uitbetaling bij het verschijnen van het boek,— verdere afrekeningen van de verkochte exempl[aren] ééns of tweemaal per jaar.
  • Ik zou ook te vinden zijn voor een forfaitair akkoord, mits een bepaalde som ineens uit te betalen, voor heel de uitgaaf.
  • Het contract wordt aangegaan voor één enkele uitgaaf, met voorbehoud van auteursrecht.
  • Voor 't geen de materieele uitvoering van het boek betreft, wordt dit aan den uitgever overgelaten.
  • Volgens gewoonte krijg ik 10 per duizend pres[ent-exemplaren]
Op deze basis, denk ik, kan er een contract opgemaakt worden. De zaak auteursrecht met mijn uitgevers alhier maak ik dan zelf in orde.[5]
Laat hooren hoe daarover gedacht wordt.
K[eer Om]
[2]
Ik heb Uw adres aan Paul medegedeeld; hij zal U dan wel zelf berichten over zijn kwestie.
Hier is alles bij 't oude: de meisjes gedragen zich goed, volgens den aartsvaderlijken eisch en zoeken hun amusement waar ze 't vinden kunnen. Dina zit nog altijd bij de nonnen in Gent en Isa met de boeken in Kortrijk.
We zijn Zondag laatst met heel het nest naar Dixmuide geweest de plechtigheid van den Yzertoren bijgewoond.[6] Er was tamelijk veel volk (10.000 zeggen de eenen, 6000 zeggen de anderen — niet of moeilijk te schatten) schoon, deftig, en meestal "jong" volk — veel gendarmen, maar alles is er stil en kalm verloopen,— geen opstootjes en indrukwekkend. We hebben er, onder de vele kennissen van den ouden eisch, Jozef en Maria Lootens ontmoet, stralend van welgezindheid.
Gij zult misschien ook reeds vernomen hebben, dat een paar dagen voor de bedevaart, het huis van prof[essor] Franssen (de voorzitter der bedevaart) een bom in zijn woning gekregen heeft — veel schade, doch geen ongelukken. Dit was schijnbaar bedoeld om de plechtigheid te doen mislukken. Hij heeft er Zondag echter een kranige rede gehouden. De daders van den aanslag blijven voorloopig onbekend.
Het zal U ook wel ter oore gekomen zijn dat voor enkele maanden het doodsbericht van pastoor Cyr[iel] Verschaeve... uit Zuid-Afrika... aan de Libre-Belgique medegedeeld is geworden. Geen mensch hier die er geloof aan geeft. Het wordt zelfs fel betwijfeld of pastoor Verschaeve in Zuid-Afrika zou verblijven. Gij zult er wellicht meer over weten.
Dit is omtrent alles wat hier 't vermelden weerd is. Nog dit: weet Gij dat Floris Putman in de Leie geloopen is en verdronken? (neurasthenie)[7] Willem volhardt in zijn boosheid: na Christine Lafontaine,[8] verschijnt nu zijn nieuwe roman: Marielou![9]
Met vriendelijken groet van ons allen
(handtekening Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels antwoordt hier op de brief van Martha Van de Walle van 14 augustus 1948, die ze schreef vanuit Johannesburg.
[2] Door welke Afrikaanse uitgeverij deze bloemlezing zou gepubliceerd worden, wordt niet expliciet vermeld in de correspondentie.
[3] Door minister Marchant werd in 1934 een nieuwe spelling, de z.g. examenspelling, in het Nederlandse onderwijs ingevoerd. In 1946 werd ze in België officieel, in 1947 in Nederland. Het bijbehorende 'Groene Boekje' dateert van 1954. De Leidraad en Woordenlijst zijn een uitvoering van het Belgisch Spellingsbesluit van 9 maart 1946 en de Nederlandse Spellingswet van 14 februari 1947, waarbij een regeling werd voorgeschreven met betrekking tot de schrijfwijze van het voornaamwoordelijk gebruik, het gebruik van tweede-naamvalsvormen als der, dezer en zijner, de schrijfwijze van bastaardwoorden en de tussenklanken in samenstellingen. Tevens werden er voorschriften en aanwijzingen gegeven voor de spelling van de spraakklanken, de verdeling van de woorden in lettergrepen, het gebruik van het koppelteken, het deelteken en het weglatingsteken en het gebruik van de hoofdletters. http://www.cultuurbibliotheek.be/publicaties/vijf_eeuwen/brochure/5e_tekst.php
[4] Cf. hiervoor de brief van Stijn Streuvels aan Martha Van de Walle van 27 juli 1949.
[5] Deze zaak zou nog aanslepen tot 1950, doordat er onenigheid ontstond over het al dan niet publiceren in de nieuwe spelling. Op 28 februari 1950 meldt Martha Van de Walle dat ze een brief ontvangen heeft van de Afrikaanse uitgeverij, die zou instaan voor het publiceren van de bloemlezing. In die brief stond: Die saak in verband met 'n bloemlesing uit die verhale van Styn Streuvels moet ek dadelik meld dat ons met die wegspringslag teen 'n deurslaggewende faktor bots: Dit is eenvoudig ondenkbaar dat Suid-Afrikaanse skole gebruik sal maak van die werk tensy die spelling gemoderniseer is. Hierdie saak het ek deeglik met die verskillende Departemente van Onderwys bespreek, en is jammer dat hulle standpunt beslis en finaal is.
[6] In 1916 werd een Comité voor Heldenhulde opgericht, dat de gevallen Vlaamse soldaten uit de Eerste Wereldoorlog wilde begraven onder betonnen zerkjes naar een ontwerp van Joe English. Deze kunstenaar was een Vlaams frontsoldaat van Ierse afkomst, één van de tallozen die het einde van de oorlog niet meer mochten beleven. In de vorm van een kruis stond erop: AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus), boven de 'blauwvoet', de meeuw die het symbool is van de Vlaamse strijd. Die Vlaamse zerkjes waren meermalen het mikpunt van sommige 'patriotten'. De legerleiding wilde alle Belgische soldaten onder een eenvormige, officiële zerk laten begraven. In 1925 werden er zelfs meer dan 500 AVV-VVK-kruisen stukgeslagen om te dienen voor een spoorwegbedding. Op dat ogenblik was er al een 'bedevaart' ontstaan naar de graven van de IJzer. De eigenlijke oorsprong van de IJzerbedevaart is de hulde aan Joe English in 1920 in Steenkerke, de plaats waar de in 1918 gesneuvelde kunstenaar en ontwerper van het Heldenhuldezerkje begraven lag. Toen van hogerhand beslist werd de Heldenhuldezerkjes te vervangen door een officiële Belgische grafzerk, nam een comité het initiatief de overblijvende op één plaats samen te brengen en daar een jaarlijkse bedevaart 'naar Vlaanderens doodenveld' te organiseren. In 1923 kochten ze in Diksmuide een stuk grond aan, met het doel daar een groot gedenkteken — een toren in de vorm van een kruis — op te richten. In 1930 was dat voltooid. In de krypte onder de toren werden de stoffelijke resten van bekende Vlaamse gesneuvelden bijgezet.
[7] neurasthenie: ziektetoestand gekenmerkt door sterke geestelijke en lichamelijke vermoeidheid en grote prikkelbaarheid; zenuwzwakte
[8] Jean du Parc, Christine Lafontaine. Antwerpen, Vink, 1947.
[9] Jean du Parc, Marilou. Antwerpen, Vink, 1948.

Register

Name - person

Fransen, Jan-Frans (° 1886 - ✝ 1975)

Voorzitter van het IJzerbedevaartcomité tussen 1946 en 1965. Hij was ook hoogleraar aan de universiteit van Gent.

Lateur, Dina (° Ingooigem, 1916-02-24 - ✝ Gent, 2000-04-06)

Lerares.

Dina Lateur werd als derde kind (van de vier) uit het huwelijk van Stijn Streuvels met Alida Staelens geboren in het Lijsternest in Ingooigem. Door de Eerste Wereldoorlog was de bewegingsvrijheid van de mensen beperkt. Daardoor had Streuvels ruim de tijd om zich met zijn dochter bezig te houden. Maar Dina was ook een inspiratiebron voor Streuvels. Als 'Prutske' werd Dina onsterfelijk gemaakt in het gelijknamige boek van Streuvels. Dina Lateur was gehuwd met een leraar, Frank Demey en werkte zelf als lerares in Sint-Bavo in Gent.

Lateur, Isa (° Ingooigem, 1922-12-13)

Jongste dochter van Frank Lateur. Gehuwd met Hugo Baert.

Lateur, Paul (° Ingooigem, 1909-01-04 - ✝ Halle, 1993-06-21)

Kunstenaar.

De enige zoon van Streuvels was geen briljante leerling, maar door zijn artistieke aanleg lag een kunstambacht voor de hand. In 1924 ging hij naar Maredsous, voor een kunstopleiding in de abdijschool. Streuvels had besloten dat zijn zoon edelsmid zou worden. Paul vestigde zich later in Brussel als tekenaar.

Lootens, Jozef (° Oostrozebeke, 1882-04-08 - ✝ Oostrozebeke, 1955-03-16)

Beroep?

Jozef Lootens volgde humaniorastudies aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk, onder anderen bij Robrecht De Smet en Caesar Gezelle. Onder invloed van deze laatste werd Lootens in het schooljaar 1900-1901 preses van de Société littéraire. In zijn openingstoespraak, Over ons West-Vlaamsch, versterkte hij de particularistische neiging van Gezelle als het ware nog. Na zijn humaniora vestigde hij zich in zijn geboortedorp om in de zaken te gaan. Van huis uit gewoon aan een verfijnde culturele sfeer - Jan Craeynest, Ernest Brengier, later Cyriel Verschaeve, De Smet en vele andere Vlaamse prominenten kwamen daar aan huis - bleef hij stelselmatig bouwen aan een geestelijke kring om zich heen. In 1902 nam hij deel aan de Groeninge-feesten in Kortrijk en ontving hij de Zuid-Afrikaanse delegatie van het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres dat toen in Kortrijk plaatsvond. Van 1908-1909 af dateerde zijn vriendschap met Verschaeve, die veertig jaar zou duren. Lootens, die een libretto op Gudrun van Albrecht Rodenbach had geschreven, waarbij de componist Brengier later de muziek maakte, heeft het streven van Verschaeve gedurende diens hele leven volop gesteund. Die verbondenheid zou steeds dieper en intenser worden. In 1911 en 1923 bemiddelde Lootens in het bisdom Brugge voor een eventuele benoeming van de kapelaan. De Verbiest-feesten van 1913 in Pittem droegen ook al zijn stempel. Na de Eerste Wereldoorlog liet Lootens zich bepraten, onder meer door Verschaeve, om zich in 1921 in het arrondissement Tielt ná Joris Van Severen op de lijst van de Frontpartij te laten plaatsen. Het werd voor de zachtmoedige man een mislukking, al bleef hij aan de Vlaams-nationale lijstvorming tot in 1932 zijn steun verlenen. In de jaren 1930 zorgde hij royaal voor de financiering van uitgeverij De Zeemeeuw te Brugge (met Martha Van de Walle en zijn zuster Maria Lootens), die onder meer van 1934 af het Verzameld Werk van Verschaeve uitgaf. Lootens was tevens de inspirator van de reeks Dietsche Gestalten, die Verschaeve in 1933-1935 schreef voor het tijdschrift Dietbrand. Hij bouwde een studio in zijn tuin Musis Sacrum (de Visscherie), waar de kapelaan van Alveringem op bezoek kwam en de afgietsels van zijn beeldhouwwerk stonden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen in 1943 de positie van Verschaeve zowel vervreemd als fel aangevochten was, bleef Lootens een trouwe vriend. In de bevrijdingsdagen van 1944 werd zijn huis aangevallen. Een groot gedeelte van zijn omvangrijk archief en uitgebreide bibliotheek kon echter worden gered. Na zijn dood in 1955 nam Maria Lootens het beheer over en zorgde er in de jaren 1960 voor dat deze belangrijke documenten ondergebracht werden in het Jozef Lootensfonds.

Lootens, Maria (° Oostrozebeke, 1884-12-01 - ✝ Oostrozebeke, 1969-08-09)

Beroep?

Zuster van Jozef Lootens. Was nauw betrokken bij de Vlaams-culturele werking die in het huis van haar vader, Jules Lootens en haar broer Jozef, vanaf 1902 plaatsgreep. Zo leerde zij in 1909 Cyriel Verschaeve kennen. Na de Eerste Wereldoorlog stond Lootens haar broer steeds meer bij in het bewaren van de omvangrijke briefwisseling en de vele manuscripten van de kapelaan van Alveringem. Uit deze bezorgdheid ontstond geleidelijk aan het Verschaeve-archief. In 1934 hielp Lootens mee aan de financiering van uitgeverij Zeemeeuw, waarvan Martha Van de Walle de leiding kreeg. Zij werd een bescheiden maar hardwerkende medewerkster van Van de Walle. Na de Tweede Wereldoorlog verleende ze nog haar hulp bij de oprichting in 1952 van de Stichting ter Bescherming van het Cultureel Erfgoed (onder meer met Stijn Streuvels en Antoon Vander Plaetse), die echter spoedig ter ziele ging maar wel de verre aanloop was tot de oprichting in 1960 van het Jozef Lootensfonds. Het was onder meer dankzij de financiële middelen, die Lootens na de dood van haar broer in 1955 ter beschikking stelde, dat dit fonds mogelijk werd.

Putman, Floris (° Waregem, 1902-12-27 - ✝ Kortrijk, 1948-05-07)

Broer van Willem Putman.

Putman, Willem (° Waregem, 1900-06-07 - ✝ Brugge, 1954-09-03)

Vlaams schrijver, zoon van de boekhandelaar en toneelschrijver en -uitgever Palmer Putman. Toneelauteur.

Hij werd beschouwd als een vroegrijp genie en ontpopte zich tot een modieus veelschrijver. Hij schreef toneelstukken, werd theatercorrespondent voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant, debuteerde als romancier en publiceerde twee bundels theaterkritiek. Beroepshalve werkte hij van 1922 tot 1926 als ambtenaar, meer bepaald als vertaler, bij het ministerie van justitie, en van 1926 tot 1944 als rijksinspecteur van de openbare bibliotheken in de provincie West-Vlaanderen. Volgens Robert Verschuere had Streuvels 'aanvankelijk een grote waardering voor de schrijver Willem. Alhoewel letterkundig begaafd [...] was Willem vooral op muzikaal gebied zeer begaafd. Het was een veelzijdig talent, een fijnzinnig artiest als romancier en toneel-schrijver. Streuvels beweerde dat Willem op tienjarige leeftijd grote stukken speelde van wereldberoemde meesters.'

Putman, Willem (° 1900 - ✝ 1954)

Letterkundige. Aanvankelijk schreef hij toneel onder het pseudoniem 'Willem Hegeling'. 1922 1926 was hij ambtenaar bij het ministerie van Justitie, 1926 1944 rijksinspecteur van de openbare bibliotheken in West-Vlaanderen. Intussen was hij ook dramaturg en theatercorrespondent voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Tot zijn voornaamste werken uit die periode horen het realistische Het oordeel van Olga (1920) en de impressionistisch-romantische drama's Het stille huis (1921) en Mama's kind (1923). Van belang voor de geschiedenis van het Vlaamse toneel in het interbellum is zijn Tooneeldagboek 1926-1938 (1939).

Van de Walle, Martha (° 1902-12-06 - ✝ 1980-10-23)

Vlaamse uitgeefster. In 1934 stichtte ze De Zeemeeuw, een uitgeverij die alleen werk publiceerde van Cyriel Verschaeve. Later leidde ze Wiek Op, een uitgeverij die ook werk van andere (zeer Vlaamsgezinde) auteurs publiceerde. Vanwege haar Duitsgezindheid moest ze na W.O. II haar werkzaamheden staken, maar ze werd nooit vervolgd.

Verschaeve, Cyriel (° Ardooie, 1874-04-30 - ✝ Solbad Hall, 1949-11-08)

Pseudoniemen: Droevaert, J.V.H., I. Oorda, Peisere, Zeemeeuwe.

Vlaams-nationalistisch priester en leraar te Tielt, waar hij nog les gaf aan Joris Lannoo, en een grote invloed op hem heeft uitgeoefend. Verschaeve speelde een belangrijke rol in de Vlaamse studentenbeweging AVKS, die hij in een nationalistische richting stuurde. Tijdens de oorlog werd zijn kapelanij een drukke ontmoetingsplaats voor vele jonge Vlaamse soldaten, intellectuelen zowel als volksjongens. Hij werd hoe langer hoe radicaler, o.a. in zijn steun aan de Frontbeweging en in zijn briefwisseling met Joris Van Severen. Hij publiceerde enkele bijdragen in Vlaanderen (1922-1923). Vanaf 1924 werd er bij bisschop Waffelaert aangedrongen op maatregelen tegen Verschaeves groeiende invloed op de studenten-beweging. De bisschoppelijke veroordeling van het Vlaams-nationalisme van 11.10.1925 betrof dan ook in grote mate precies Verschaeve. Hierna evolueerde hij nog meer in scherp anti-Belgische zin. Vanaf WOII werd hij, als idealistische en compromisloze dwepersnatuur, een idool in kringen van Vlaamsgezinde, katholieke intellectuelen. Daarnaast schreef hij ook een breedvoerig en omvangrijk literair oeuvre; hij was zowel dichter, essayist als dramaturg.