< | Resultaat 1228 van 2531 | > |
---|
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Mell, Max (° Marburg a.d. Drau, 1882-11-10 - ✝ Wenen, 1971-12-13)
Oostenrijks schrijver.
Max Mell studeerde letteren (germanistiek) in Wenen, promoveerde in 1905 en was al spoedig op literair gebied actief. Van 1916 tot 1918 was hij artillerieofficier. Mell gold als een der meest vooraanstaande Oostenrijkse schrijvers van zijn tijd. Kenmerkend was zijn innige verbondenheid met streek en bevolking van vooral Stiermarken. Hij was een kundige verteller en schreef prachtige gedichten; het belangwekkendst waren echter zijn pogingen om vanuit het oude, in Stiermarken nog levende, religieuze volkstoneel tot toneelvernieuwing te komen.
Spruytte, Odiel (° Rumbeke, 1891-06-04 - ✝ Slijpe, 1940-11-23)
Priester.
Odiel Spruytte was de oudste telg uit een gegoed boerengezin. Op 17 juni 1916 werd hij tot priester gewijd. Pas na de oorlog, in 1919, kon hij zijn universitaire studie in de theologie in Leuven aanvatten. Daar maakte hij deel uit van de West-Vlaamse kern van het 'Veem ick wijck niet af' en legde er de basis voor een eigen inzicht in de evolutie van de Vlaamse Beweging. Hoewel hij het diploma van baccalaureaat in de theologie behaalde, werd hij tot zijn ontgoocheling door zijn geestelijke overheid teruggeroepen. Als proost in Izegem wilde hij de arbeiders in een ruime beweging van Vlaamse en sociale volksontwikkeling betrekken. Hij wilde een nieuwe beweging opbouwen die zowel op sociaal als op Vlaams gebied voldeed aan de moderne maatschappijopvattingen, en deed dit vanuit wat hijzelf noemde een 'christelijk katholicisme'. In 1924, bij de officiële stichting van de Katholieke Arbeidersjeugd (KAJ), zocht hij contact met de latere kardinaal Jozef Cardijn. Zijn nieuwe ideeën publiceerde Spruytte in De Gids op Maatschappelijk Gebied, Ons Geloof, De Tijd en Onze Jeugd. Vooral zijn artikels in de lijn van Lodewijk Dosfel in Onze Jeugd werden bij de studerende jeugd en bij de Vlaams-nationalisten met aandacht gelezen. Spruytte die een doordrijver was, pleitte er voor het bestaansrecht en het geven van verkiesbare plaatsen aan katholieke nationalisten binnen de katholieke partij. De door hem nagestreefde volksbeweging, gestoeld op zijn hervormingsplannen, viel echter niet in de smaak van de lokale werkgevers. In hun ogen ging de ACW-proost zijn boekje te buiten, en verleende hij te veel steun aan het Vlaams-nationalisme. Naar aanleiding van het 11 juli-feest van 1925 werd hij ervan beschuldigd de zijde van de Izegemse Vlaams-nationalisten gekozen te hebben. Gevolg hiervan was een hevig conflict binnen het ACW. Een aantal dissidenten onder leiding van Juul De Clercq stichtten daarop een nieuwe vakbond. Spruyttes experiment was mislukt, en hij ging nu de weg op van het radicaal en zelfstandig Vlaams-nationalisme en anti-belgicisme. In West-Vlaanderen maakte hij deel uit van een harde kern petits vicaires (onder anderen Leo Dumoulin, Maurits Geerardyn en Cyriel Verschaeve) die de koers van het studentenblad De Vlaamsche Vlagge bepaalden. In Zwevegem bracht hij - naar eigen zeggen - de gelukkigste jaren van zijn leven door. In deze periode valt ook zijn redacteurschap aan Jong Dietschland (1927-1933) te noteren. Hij werd een van de belangrijkste medewerkers, en maakte gebruik van een groot aantal pseudoniemen (onder meer van Harold, M., L. Van Alken, H.P. Verdonck). De artikels die hij publiceerde, handelden meestal over sociologie, filosofie, theologie en politiek. Hij zocht een rechtvaardiging van het Vlaams-nationalisme in het thomistische natuurrecht, en was een van de eersten om in Vlaanderen de corporatistische gedachte van Othmar Spann te propageren. Spruytte ontwikkelde zich tot een uitgesproken tegenstander van de parlementaire democratie, en opteerde voor een elitair, katholiek en nationaal- solidaristisch gedachtegoed. Wel verwierp hij in een artikelenreeks in Kultuurleven de nationaal- socialistische rassenleer. Als Groot-Nederlander was Spruytte betrokken bij de onderhandelingen ten huize van dr. Edgard Muylle om tot een Vlaams-nationale eenheidspartij te komen. Na de stichting van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) werd Spruytte in het midden van de jaren 1930 de geestelijke raadsman van Staf De Clercq. Voor hem ontwierp hij menig artikel en redevoering. De VNV-leider hield rekening met menig advies (bijvoorbeeld de verwerping van het akkoord met de Katholieke Vlaamsche Volkspartij) van Spruytte. De Clercq zorgde ervoor dat hij zijn artikels in de VNV-pers kon publiceren. Bijzonder veel invloed bezat hij op Jeroom Leuridan en Reimond Tollenaere. In zijn kapelanie in Slijpe ontving Spruytte geregeld het bezoek van menig VNV-kopstuk. In de zomer van 1940 was hij voorstander van een breed opgezette volksbeweging. Bij zijn overlijden besteedde de VNV-pers uitvoerig aandacht aan zijn leven en werken.
Sheed and Ward
De Australiër Francis Joseph Sheed en zijn Engelse vrouw Maisie Ward richtten in 1926 de Londense uitgeverij Sheed op. In 1933 stichtten ze in New York een filiaal, Sheed & Ward. Ze bleven wel in Engeland wonen tot in 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Sheed & Ward werd het meest invloedrijke, katholieke huis in de Engelssprekende wereld. De uitgeverij cultiveerde, introduceerde en verbreidde de werken van katholieke auteurs gedurende de periode waarnaar Sheed & Ward vaak verwees met de woorden 'Catholic Literary Revival'.
Louise Wynhausen beheerde vanaf 1940 o.a. de financiën van de Amerikaanse firma. In 1946 opende de Engels-Amerikaanse uitgeverij van catholica Sheed & Ward een filiaal te Brussel, dat werd geleid door Louise Wynhausen.