<Resultaat 2036 van 2531

>

Den Weled[elen] Heer F[rank] LATEUR,
'Lijsternest'
INGOOIGEM.

Zeer geachte Heer Lateur,
Op verzoek van den Heer Jozef Lootens zend ik U heden een ex[emplaar] deel X van het Verz[ameld] Werk Verschaeve, ONGENUMMERD.[1] Zover ik de dingen heb kunnen nagaan, werd het genummerde deel U onder de oorlog gestuurd. Het ging waarschijnlijk verloren, jammer genoeg.[2]
Mag ik van deze gelegenheid gebruik maken om U te vragen hoever het staat met de bundel KORTVERHALEN welke tegen einde Mei moest klaar zijn?[3] Zoals ik U uit Zuid-Afrika schreef kort voor mijn vertrek,[4] is er een comité aangesteld om de definitieve keuze te doen uit de door U voorgelegde stukken, met het oog op gebruik voor het onderwijs in geheel de Unie. De bundel kan dus gerust een beetje omvangrijker voorgesteld worden dan hij uiteindelijk zal worden.
De boeken zouden in October moeten kunnen klaar zijn. Mag ik U daarom verzoeken mij zo spoedig mogelijk de door U gekozen stukken te willen doen toekomen?[5]
Met hartelijke groeten aan de hele familie, en beste wensen voor Uzelf en voor uw werk, verblijve
Uwe d[ienst]w[illige]
(handtekening Martha Van de Walle)

Annotations

[1] Cyriel Verschaeve, Verzameld Werk. Deel X: Voordrachten, opstellen, bijdragen over kunst en cultuur, toonkunst, letterkunde. Brugge, Zeemeeuw, 1940.
[2] Martha Van de Walle reageert hier op de brief van Stijn Streuvels d.d. 12 juli 1949.
[3] Reeds op 14 augustus 1948 schreef Martha Van de Walle Streuvels een brief met het voorstel voor een Bloemlezing, of liever een verzameling Kortverhalen, behelzende ongeveer 45.000 woorden, bedoeld voor het middelbaar onderwijs in Zuid-Afrika.
[4] Deze brief vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[5] Streuvels' retourbrief d.d. 22 juli 1949 vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven. Op 27 juli 1949 bezorgt Streuvels Martha Van de Walle een lijst van kortverhalen die konden in aanmerking komen voor de vermelde bloemlezing.

Register

Naam - persoon

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Lootens, Jozef (° Oostrozebeke, 1882-04-08 - ✝ Oostrozebeke, 1955-03-16)

Beroep?

Jozef Lootens volgde humaniorastudies aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk, onder anderen bij Robrecht De Smet en Caesar Gezelle. Onder invloed van deze laatste werd Lootens in het schooljaar 1900-1901 preses van de Société littéraire. In zijn openingstoespraak, Over ons West-Vlaamsch, versterkte hij de particularistische neiging van Gezelle als het ware nog. Na zijn humaniora vestigde hij zich in zijn geboortedorp om in de zaken te gaan. Van huis uit gewoon aan een verfijnde culturele sfeer - Jan Craeynest, Ernest Brengier, later Cyriel Verschaeve, De Smet en vele andere Vlaamse prominenten kwamen daar aan huis - bleef hij stelselmatig bouwen aan een geestelijke kring om zich heen. In 1902 nam hij deel aan de Groeninge-feesten in Kortrijk en ontving hij de Zuid-Afrikaanse delegatie van het Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres dat toen in Kortrijk plaatsvond. Van 1908-1909 af dateerde zijn vriendschap met Verschaeve, die veertig jaar zou duren. Lootens, die een libretto op Gudrun van Albrecht Rodenbach had geschreven, waarbij de componist Brengier later de muziek maakte, heeft het streven van Verschaeve gedurende diens hele leven volop gesteund. Die verbondenheid zou steeds dieper en intenser worden. In 1911 en 1923 bemiddelde Lootens in het bisdom Brugge voor een eventuele benoeming van de kapelaan. De Verbiest-feesten van 1913 in Pittem droegen ook al zijn stempel. Na de Eerste Wereldoorlog liet Lootens zich bepraten, onder meer door Verschaeve, om zich in 1921 in het arrondissement Tielt ná Joris Van Severen op de lijst van de Frontpartij te laten plaatsen. Het werd voor de zachtmoedige man een mislukking, al bleef hij aan de Vlaams-nationale lijstvorming tot in 1932 zijn steun verlenen. In de jaren 1930 zorgde hij royaal voor de financiering van uitgeverij De Zeemeeuw te Brugge (met Martha Van de Walle en zijn zuster Maria Lootens), die onder meer van 1934 af het Verzameld Werk van Verschaeve uitgaf. Lootens was tevens de inspirator van de reeks Dietsche Gestalten, die Verschaeve in 1933-1935 schreef voor het tijdschrift Dietbrand. Hij bouwde een studio in zijn tuin Musis Sacrum (de Visscherie), waar de kapelaan van Alveringem op bezoek kwam en de afgietsels van zijn beeldhouwwerk stonden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen in 1943 de positie van Verschaeve zowel vervreemd als fel aangevochten was, bleef Lootens een trouwe vriend. In de bevrijdingsdagen van 1944 werd zijn huis aangevallen. Een groot gedeelte van zijn omvangrijk archief en uitgebreide bibliotheek kon echter worden gered. Na zijn dood in 1955 nam Maria Lootens het beheer over en zorgde er in de jaren 1960 voor dat deze belangrijke documenten ondergebracht werden in het Jozef Lootensfonds.

Verschaeve, Cyriel (° Ardooie, 1874-04-30 - ✝ Solbad Hall, 1949-11-08)

Pseudoniemen: Droevaert, J.V.H., I. Oorda, Peisere, Zeemeeuwe.

Vlaams-nationalistisch priester en leraar te Tielt, waar hij nog les gaf aan Joris Lannoo, en een grote invloed op hem heeft uitgeoefend. Verschaeve speelde een belangrijke rol in de Vlaamse studentenbeweging AVKS, die hij in een nationalistische richting stuurde. Tijdens de oorlog werd zijn kapelanij een drukke ontmoetingsplaats voor vele jonge Vlaamse soldaten, intellectuelen zowel als volksjongens. Hij werd hoe langer hoe radicaler, o.a. in zijn steun aan de Frontbeweging en in zijn briefwisseling met Joris Van Severen. Hij publiceerde enkele bijdragen in Vlaanderen (1922-1923). Vanaf 1924 werd er bij bisschop Waffelaert aangedrongen op maatregelen tegen Verschaeves groeiende invloed op de studenten-beweging. De bisschoppelijke veroordeling van het Vlaams-nationalisme van 11.10.1925 betrof dan ook in grote mate precies Verschaeve. Hierna evolueerde hij nog meer in scherp anti-Belgische zin. Vanaf WOII werd hij, als idealistische en compromisloze dwepersnatuur, een idool in kringen van Vlaamsgezinde, katholieke intellectuelen. Daarnaast schreef hij ook een breedvoerig en omvangrijk literair oeuvre; hij was zowel dichter, essayist als dramaturg.