<Resultaat 23 van 2531

>

FRANK·LATEUR
Weerde,
Ik heb me laten overhalen om woensdag 22 in Amsterdam zelf een avond te lezen.[1] Als 't u gelegen komt dan moogt gij op mij rekenen voor donderdag[2] — ten ware de nood het anders vereischte!
Genegen
(handtekening Stijn Streuvels)
VICHTE 16.11.1911
Weerden Herman
Robbers
Wanningstr[aat] 19
Amsterdam
 

Annotations

[1] Hierover schreef Robbers begin 1912 in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift: De groote Vlaamsche schrijver is onlangs in ons land geweest, hij heeft er lezingen gehouden. Verder zijn hierover geen details bekend.
Met deze lezing ging Streuvels wel in tegen zijn eigen principes. Op 24 november 1910 schreef hij nog aan De Bom: Voordrachten geven vind ik ligt buiten mijn baantje — ik heb niets te zeggen. geciteerd in Hedwig Speliers, Dag Streuvels, p. 336
Op 8 oktober van hetzelfde jaar luidde het al: Parade en alles wat rond de litteratuur bestaat als exploitatie van den letterkundige wordt voortaan uit mijn leven gesloten. Daarbij heb ik, als filosoof besloten: niets meer te doen dat ik niet geern doe. geciteerd in K. Smits, 'Een aardig bundeltje brieven'. Stijn Streuvels en Emmanuel de Bom: De briefwisseling van de jaren 1900-1914, p. 400
Toch zou hij al in december 1910 in Antwerpen de voordracht Hoe men schrijver wordt houden. Daarin bepaalt hij zijn positie tegenover het nieuwerwetse fenomeen dat erin bestaat dat het publiek zich niet langer tevreden stelt met kunstprodukten an sich, maar ook de kunstenaar zelf wil leren kennen, wat bij Streuvels de gemelde dubbelzinnigheid teweeg brengt: hij staat er afkerig tegenover, maar doet er wel aan mee: Ander tijden, ander zeden. Kunstenaars, beeldhouwers, schilders en schrijvers liet men vroeger aan hun werk. Al wie zich met kunst bezig hield, wrocht in de stilte, afgezonderd, verdoken, alleen. Het volk kreeg de voortbrengsels van hun kunst;— gelijk een bakker het brood levert effenaan het uit de oven komt [...] Het gebeurde zelden of nooit dat zulk een geestelijke bakker zijn trog verliet en bij het volk zijn stem kwam verheffen om te spreken... over zichzelf en over zijn kunst. De tijden zijn veranderd; nu is het publiek niet meer tevreden met de voortbrengsels, alleen, van de kunstenaar; het wil de kunstenaar zelf. Het publiek wil nog altijd maar niet geloven dat de kunstenaar een mensch is gelijk een ander, een mensch die, met aangeboren talent, dat talent ontwikkelt in een of andere richting en schoone dingen behandelt, gelijk een smid het ijzer, een schrijnwerker het hout bewerkt. [...] (A)an inwendige dingen is er niets te zien en daarom willen de menschen het maar niet gelooven, hebben daar geen vrede mede en — omdat er aan 't inwendige, aan 't eigenlijke geesteswerk niets te zien is en men er weinig over vertellen kan — daarom heeft het publiek zijn belang gaan stellen in de nevenzaken, in 't geen er rond het ambacht gebeurt, in de manieren, gewoonten, gebruiken, daden en doening van den kunstenaar, in den kunstenaar zelf. [...] Daaruit valt nu niet te besluiten dat die nieuwe zeden, die nieuwe manier te veroordeelen valt — het zou anders weinig baten; — het is een onvermijdelijke noodzakelijkheid geworden, waarin de artist zich schikken moet. Die nieuwsgierigheid van 't publiek voor den kunstenaar kan, en moet dus belang aankweeken voor het product — de kunst. Er zijn kunstenaars ten ander die er geen erg in zien, vooruit te komen uit hun schuilhoek en die zich gewillig of met welgevallen tot zulk onderzoek leenen en gaarne meedoen aan die tentoonstelling. Het helpt ook al niet meer, u op te sluiten; men moet mede met den stroom. En ten bewijze, 't is dat ik me zelf heb laten overhalen hier te vertellen: hoe men schrijver wordt. Volledig werk II, p. 1481-1484
[2] Cf. Streuvels' briefkaart aan Robbers van 15 november 1911.

Register

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Hoe men schrijver wordt (1911). [bio]
Streuvels, Stijn, Hoe men schrijver wordt (1911).
Voorpublicatie
  • De Tijdspiegel, LXVIII, 1911, dl 1, p. 51-79 (januari), gedateerd: Antwerpen, 22 December 1910.
Streuvels, Stijn, Hoe men schrijver wordt (1911).
Bloemlezing
  • Streuvels, Stijn, Volledig werk (1971-1973).
Streuvels, Stijn, Volledig werk (1971-1973). [bloemlezing]
Deel II: [Eerste druk], [Brugge - Utrecht], Uitgeverij Orion / N.V. Desclée De Brouwer, 1972, 18 x 11 cm.
Inhoud:
Streuvels, Stijn, Volledig werk (1971-1973).
Deel

Indextermen

Titel - tijdschriften en kranten

Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift

Titel - werken van Streuvels

Hoe men schrijver wordt
Volledig werk