STIJN STREUVELS
"HET LIJSTERNEST"
INGOYGHEM
den 23 April, '51
Waarde D[octo]r Spemann,
Ik stuur U hierbij al voorloopig de enkele opmerkingen die in den tekst van
De Vlaschaard voorkomen.
[1] De rest zal ik dan te gelegener tijd nazien en vergelijken met den oorspronkelijken tekst.
- Bl[ad]z[ijde] 18 - Ontschoot (w[erkwoord] ontschieten, ontglippen, ontglijden, ontvallen, ontsnappen) D[uits] Entschlüpfen, Entgleiten (Entglift)
- Bl[ad]z[ijde] 73 - Ondergoed = onderkleeren, lijflinnen. 't Geen tusschen hemd en bovenkleedij bij vrouwen gedragen wordt. D[uits] Unterzeug, Untersachen.
- Bl[ad]z[ijde] 73 - Zomerlijvetjes = Jakjes, bovenlijf. Fr[ans] Blouse D[uits] Bluse, Jacke
Kattunfähnchen (?) Katoenstof, katoengoed.
Die heele volzin voldoet mij niet en werd in den tekst voor de Voll[edige] Werken gewijzigd. De nieuwe tekst gaat hierbij. III. Een Maandagmorgen met 't krieken van den dag, kwamen zij van alle kanten opsteken kraaknet en pertig in hun verschgewasschen ondergoed, bont[en] jakjes of zomerlijvetjes - bleekblauwe, roze, getjieperde, getikkelde of gebloemde katoentjes - verschenen de meisjes; ze zwaaiden den breedgeranden strooienhoed of ..........
- Bl[ad]z[ijde] 215 - Heel zeker doet de letterlijke vertaling van de volksspreuk veel beter: "Van den lepel tot den mond valt de pap op den grond.
Volledige Werken en Verzamelde Werken zijn twee gansch verschillende dingen. Volledige W[erken] is de uitgaaf in 12 deelen. Verzamelde W[erken] is de uitgaaf die V[olledige Werken] vooraf is gegaan, iets in den aard van Uw "Ausgewählte W[erke]" eveneens in twee deelen, en reeds aan de derde druk.
Bevat: Deel 1.
Lente; Minnehandel; Werkmenschen. Deel II. De Vlaschaard; Prutske; Het Duivelstuig. Dit laatste is nog een uitgave van "Zonnewende" te Kortrijk.
Van "Erinnerungen" is...
leider - der dritte Band nog niet geschreven!
[2] Het gaat traag en langzaam, doch met tusschenpoozen vooruit. De 50 eerste
bl[ad]z[ijden] liggen reeds klaar, en dàt is een hoopvol vooruitzicht.
Voor't geen de duitsche vertaling van "
Beroering" betreft, ja, nu herinner ik mij wat Gij vroeger over deze zaak geschreven hebt: dat Gij het verkieslijker vondt herdrukken te geven dan met een nieuw boek op de markt te komen. Kovari deed het mij echter voorkomen dat U het boek minder geschikt vondt voor een duitsche uitgaaf.
[3] Zaak is nu: in geval Gij het goedvindt dat er met eene vertaling voor Oostenrijk begonnen wordt en dit in geener deelen schade of nadeel zal doen voor de later te verschijnen duitsche uitgaaf, wil ik het dan wel beproeven met
Amandusverlag. Te meer dat ik aan
Kovari - wat mij betreft - een uitstekende vertaler heb, met wie het prettig is te onderhandelen.
[4]
Met belangstelling zal ik opnieuw kennis nemen met de nieuwe uitgaaf van U "Berufsgeheimnisse" waar er zeker, na 1938, als bij te voegen was!
[2]
Over de ontwerpen voor den "
Umschlag" van
Flachsacker, valt zeker nog al iets te zeggen. Ik heb er de vier aquarellen van
Saverys nog eens voor nagekeken. Naar mijn oordeel vind ik deze voor Hoofdstuk I. & IV. ongeschikt voor een omslag.
[5] Blijven dan deze van
H[oofdstuk] ll. & Lll. Wiedsters en Hooi-oogst. Deze doen wèl decoratief aan, doch doelen niet specifiek op den inhoud van het boek. Ik kan ook wel aan
Saverys een speciale aquarel laten maken. Doch ik moet U zeggen: hij is de geschikte teekenaar of schilder niet om personages uit te beelden - de handeling moet dan blijven, gelijk in II & III.
d[it is] met personen en handeling in 't klein. Ik voeg hierbij een reproductie van het schilderij van
Em[iel] Claus.
[6] Ik zal vooreerst navragen of van dit schilderij niet een reproductie bestaat in kleur. Dàt ware volgens mijn smaak een uitstekend motief voor het omslag. Hierbij ook een foto-opname naar de natuur, waar de handeling van het slijten goed op voorkomt.
[7] Nu denk ik er aan of het niet best ware als U, met de gezamenlijke gegevens en documenten (
Saverys,
Claus en de foto) door iemand die Gij daartoe in staat acht, een teekening of aquarel liet maken. Dan hebt U het voordeel, dat het onder Uw oog geschiedt en Gij de noodige richtlijnen kunt geven. Ik bezit hier ook een mooie reproductie in kleur van het schilderij "De Wiedsters" dat in het Antwerpsch Museum hangt, eveneens van
Emiel Claus. Als document kunnen ook wel enkele opnamen gebruikt worden uit de film - die bezit ik ook.
[8] Voor dat ik U de oorspronkelijke aquarellen opstuur, verneem ik liefst eerst Uw meening over 't geen ik hier voorstel.
[9]
Ik meen dat U intusschen deel ll. & lll. van Voll[edige] Werken zult ontvangen hebben. Deel lll. komt, geloof ik, dees week nog klaar. Daarmede krijgt U reeds een en ander wat U mocht ontbreken. Ik stuur U eveneens een stel oude proeven van Prutske - tekst dien ik nu juist heb gereed gemaakt voor Deel VII. der Voll[edige Werken]
Terwijl U aan het herzien zijt van den tekst voor de nieuwe uitgaaf van Flachsacker, zou ik willen aanraden nog maar eens den tekst van de Voll[edige Werken] na te gaan. Ik zal zien of ik nog ergens een stel proeven heb liggen.
Wij hebben inderdaad de lente in't zicht - een beetje zuur nog, maar de sierkers staat in prachtigen bloei - en de vogels ook weten het reeds.
Met hartelijken groet
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
In deze brief reageert Streuvels op Spemanns schrijven d.d.
5 april 1951. Spemann was van plan een
herdruk van Der Flachsacker te brengen. Voor deze uitgave werd de vertaling van Anna Valeton gebruikt, die in de verzamelbundel
Ausgewählte Werke in zwei Bänden (1945) werd opgenomen. Spemann had de vertaling van de hand van Anna Valeton in 1944 grondig herwerkt en deze herwerkte versie ter revisie naar Streuvels gestuurd, die het op zijn beurt terug bezorgde. Nu werd Valetons vertaling nogmaals grondig herzien door Dr. Berger.
[2]
In
Ingoyghem II getuigde Streuvels over deze autobiografische geschriften:
1939 - Eindelijk het voornemen om te beginnen aan de gedenkschriften, die zouden verdeeld zijn over drie boeken - de drie levensperioden afgelopen op drie dorpen: Heule, Avelghem en Ingoyghem. Een terugblik over 't hele leven, vanaf de eerste kinderjaren. En verder:
1940 - Nu kan ik rustig doorwerken aan het boek De Maanden en aan Heule. Ah! jeunesse - 'l homme ne la possède qu'un temps et le reste du temps la rappelle (Gide). Ik voel er mij tegenover als een derde persoon. Ingoyghem II, p. 180-181 en p. 195.
- Heule verscheen in 1942 bij Zonnewende te Kortrijk met een oude kaart van Heule en 20 foto's.
- Avelghem werd in 1946 in samenwerking tussen Lannoo te Tielt en de Standaard Boekhandel te Antwerpen uitgegeven en verscheen daarmee als nummer 27 in de Lijsternestreeks met een foto van Stijn Streuvels.
- Ingoyghem werd in twee delen gepubliceerd. Ingoyghem 1904-1914 werd bij 't Leieschip te Kortrijk uitgegeven in 1951, pas 6 jaar later bracht Desclée De Brouwer Ingoyghem II. 1914-1940 op de markt.
[3]
De bedoelde brief van Kövari aan Streuvels vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[4]
In 1953 bracht niet Engelhorn Verlag maar wel Amandus Verlag de Duitse vertaling van
Beroering over het dorp op de markt, als
Diebe in des Nachbars Garten.
[5]
De aquarellen, waarvan sprake, werden opgenomen in de
vijftiende druk van De vlaschaard. Voor deze luxe-editie maakte Albert Saverys 4 paginagrote aquarellen (waterverfschilderijen), voor elk hoofdstuk één. Elk aquarel toont een landschap, maar telkens op een ander tijdstip van het jaar en van de vlasteelt, al naargelang de evolutie in het boek zelf.
- Aquarel bij De zaaidhede: een verlaten, moerassige akker. In maart, als het werk op de akker reeds volop aan de gang zou moeten zijn, is het nog steeds slecht weer is.
- Op de tweede aquarel van De wiedsters is het weer duidelijk zachter geworden. Er mag gezaaid worden, maar 'de vlaschaard' is mislukt. Barbele, Vermeulens vrouw, gaf de vrouwen uit de omgeving de opdracht de vlaschaard te wieden.
- Als de wiedsters klaar zijn, begint de Bloei van het vlas. Er wordt druk gewerkt op de akker (derde aquarel).
- Aquarel bij De slijting: de slijters gaan aan het werk, maar worden verrast door een onweer.
[6]
Niet bij de brief bewaard gebleven.
[7]
Niet bij de brief bewaard gebleven.
!!!Ik bezit hier ook een mooie reproductie in kleur van het schilderij "De Wiedsters" dat in het Antwerpsch Museum hangt, eveneens van Emiel Claus!!!
[8]
In de zomer van 1941 had Streuvels een contract afgesloten met het Berlijnse filmhuis Terra-Filme voor de Duitse verfilming van
De vlaschaard. De regisseur Boleslaw Barlog had op dat moment al enkele films gedraaid voor deze Duitse filmmaatschappij. Terra was een van de belangrijkste en meest correcte Duitse filmhuizen. In 1942 werd Terra door UFA (Universum Film Aktiengesellschaft) opgeslorpt en was bij het draaien van
Wenn die Sonne wieder scheint (de Duitse verfilmde versie van
De Vlaschaard) duidelijk afhankelijk van het naziconcern UFA. Alf Teichs was de nieuwe Terrachef na de fusie met UFA.
Van juli tot september 1942 was de regisseur Boleslaw Barlog met zijn hele ploeg in West-Vlaanderen neergestreken om er te komen filmen. Hij hield zich vrij nauwkeurig aan Streuvels' verhaal, maar hij zorgde voor een optimistisch slot. Hij koos zijn auteurs onder de beste Duitse artiesten. Konrad Beste, de auteur van boerenromans, stelde het draaiboek op en er werd ook een beroep gedaan op Carl Dietrich Carl, een gevestigd dramaturg. H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 451-455.
[9]
Cf. antwoord van Adolf Spemann in zijn brief aan Streuvels van
8 mei 1951.