<Resultaat 123 van 2074

>

p1
Revnd Father Gezelle
p2The Lodge[1]

My own dearest Father in Christ

I have nearly finished a long letter to my beloved Teddy I cannot close it without a few lines to you - Truly you are both far far away from me now, if you feel it hard to get accustomed again. What have I not felt at parting with you both, I have felt deeply your leaving[2] I am not in mind heart or spirit what you would desire, I will try to be better and become more what you would wish me to be - I did feel very sorry you could not come to see us again, I got the little oratory so nice for my dear father to say mass in it once more I hoped till the very last you would have been able to come Almighty God willed it other wise, I am much comforted to think I now know you & I think you know a little of your Child Fanny & I hope the day will come when you will know her perfectly this is her anxious desire. I think dear Father you would be induced to look very serious and speak a little so if you know how the lonely night was partly spent I had not a reason to speak you could comfort each other Do you think you will soon see England again. My sister gave me your letter to read I know why you did not mention me in it. My sister thought so much of you for wishing to say Mass again in her little oratory - I will try my father to be light hearted &c. I know you will mind my Teddy you have ever done so, I do love him truly and will daily offer him to Jesus - I am delighted it is all right about the letter you had received just at the moment I came to see you, did I comfort you a little in that sorrow, I hope so. I am truly comforted you & Teddy were kindly received after all. I will try & go on quietly I know well I am far far away from my God and I know to be virtuous & good is my daily cross, but it is the one my God desires me to carry - Affliction, I hope will even draw me to Almighty God. I cannot guess the name of the Doctor tell me. You will not forget you promised to send me a translation of something we spoke upon the day I was with you - How delighted I am with the book you gave me, I have not got much into, yet, I shall often mention to you parts that strike me. I can write to you often if you will allow me because my embroidery work enables me to get*p2plenty of thanks, it always sells well, when I have finished the petticoats you saw me at work at I shall be rich, I am now constantly at work at it. In the spirit of penance our Order is the Sisters of Penance, I like always to be united with them heart & soul. I am now reading for my daily spiritual reading the second Vol. of Rodriguez on Christian Perfection[3] I am much impressed with what I am now reading videlicet[4] on mortification, if mortification is so necessary for us, why are we prevented doing all we desire. Do you like my reading Father Faber's books[5] do you also think they are suited to me, some think them written in (Feverish heat) A priest said this to me & did not wish me to read them for my daily reading, but recommended Rodriguez. I am delighted with F. Faber's & should always be reading them. I now do so for my recreation. I am thought very enthusiastic tell me all you think on the above. I feel I now have one sympatheizing heart that is my own Father though he is far from his Child her heart can ever be united to his in the Adorable most blessed Sacrament Often look at the little picture I gave you, & think of the poor sheep you have left in England struggling in the Thorns. Forgive all mistakes I have been so often interrupted. I am sure you will write to me when you can. I need not say it will be a comfort. My daily home life is a very sad one, I am poor & suffering, a kind word, Oh! Very seldom, no sympathy you must have seen a little when you visited us. Sin has caused it all. Your letter did come just at the very right time & your blessing I hope it was not washed away by tears. If you are a sinner what must I be.

Now, I will ask you to pray very often for me & ever love my Teddy & watch over him. Believe me your grateful loving & affectionate Child in Christ
Fanny

Heart of our most Holy Redeemer- Bless your Child when you have read this.[6]

I hope you liked the pages, I had a hand in it You may be sure Father[7]

Noten

[1] Het huis van haar zus Agnes Mary Christophers en haar schoonbroer Charles Joseph Pagliano in Brook Green, Hammersmith, Londen.
[2] De brief van Fanny George valt te situeren na het vertrek van Guido Gezelle uit Londen. De eerste Engelandreis van Gezelle verliep van 13/09/1861 tot 15 of 16/10/1861. Tijdens deze reis bezocht hij Edmund Hicks op 18 september in The Lodge. Edmund was toen student aan het Engels Seminarie, maar was in de vakantie thuis bij zijn moeder.
[3] Engelse vertaling van ”Ejercicio de perfeccion y virtudes cristianas“ (Sevilla, 1609). In zijn tijd erg belangrijk en vaak vertaald werk, bestaande uit drie delen met elk acht traktaten.
[4] ’Viz.‘ is de afkorting van het Latijnse ’videlicet’, een samentrekking van de uitdrukking ’videre licet’, wat betekent "het is toegestaan om te zien". Gebruikt als synoniem voor "namely", "that is to say", "to wit", "which is", or "as follows".
[5] Bekende werken van Faber, die ook Gezelle hebben geïnspireerd, waren ”All for Jesus or the easy ways of divine Love” (1853) en ”The Creatures and the Creator or the Wonders of Divine Love” (London, 1858).
[6] ’read this‘ staat gedraaid.
[7] Deze zin staat bovenaan geschreven op de pagina.

Register

Correspondenten

NaamChristophers, Francesca Ursula; George, Fanny; Sister Mary Girtrude
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1816 - ✝ Elham, 01/1889
GeslachtVrouwelijk
Beroepnaaister
VerblijfplaatsEngeland
BioFanny George, in werkelijkheid Francesca Ursula Christophers, werd geboren als dochter van John Christophers en Mary Elizabeth Crowch. Haar ouders John Christophers en Mary Crowch trouwden op 24 oktober 1811 in Saint-Pancras Old Church te Londen. Fanny George werd gevormd door de bisschop van het Londense district Dr. James Yorke Bramston (een benedictijn) op 25/11/1832. Ze huwde te Southampton op 29/04/1840 met de chirurgijn John Hicks (°21/02/1790) in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton. Ze was Johns tweede vrouw en het koppel kreeg samen één zoon: de bekende Edmund Benedict Hicks, gedoopt op 11/01/1842 in Brockhampton, Hampshire. John stierf kort daarop in 1844. Fanny George overleefde ook haar zoon Edmund, die overleed in Frankrijk in 1869. Op 05/02/1848 kwam haar vader haar intrede in het noviciaat van de benedictinessen te Hammersmith regelen. Ze was toen 30 jaar en haar zesjarig zoontje zou bij zijn grootvader verblijven. Op 09/03/1848 trad ze in, maar binnen de maand moest ze wegens haar zwakke gezondheid het klooster verlaten. Ze ging toen bij haar zuster Agnes inwonen in The Lodge, Brook Green, Londen. Ze trad in 1861 toe tot de lekenorde van de Sisters of Penance of Saint Dominic als 'Sister Girtrude' en werd er tertiaris, een lid van de Derde Orde van de Dominicanessen. Ze was arm en verrichte borduurwerk (van o.m. onderrokken) om in haar onderhoud en dat van haar zoon te voorzien. Toen haar zus na de dood van haar man in 1863 naar Brighton verhuisde om te hertrouwen verliet ze op 17 juli 1863 The Lodge. Ze verbleef vanaf 18 juli 1863 even bij haar zus te Brighton waar ze zwaar ziek werd door ontstekingen aan vinger en been, waardoor ze met een kruk moest lopen. In september 1863 woonde ze bij haar stiefdochter Augusta Hicks te Portsea, Hanover Street, 61. Augusta was protestants van geloof, waardoor Fanny niet lang bij haar wilde verblijven. Toen het huwelijk van haar zus niet doorging kwam Fanny in januari 1864 terug naar Brighton. In maart-april 1864 ging ze er bij haar zus wonen in de nieuwe woonst, 39 Montpellier Road. Ze stierf in Elham, Kent in januari 1889.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamChristophers, Francesca Ursula; George, Fanny; Sister Mary Girtrude
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1816 - ✝ Elham, 01/1889
GeslachtVrouwelijk
Beroepnaaister
VerblijfplaatsEngeland
BioFanny George, in werkelijkheid Francesca Ursula Christophers, werd geboren als dochter van John Christophers en Mary Elizabeth Crowch. Haar ouders John Christophers en Mary Crowch trouwden op 24 oktober 1811 in Saint-Pancras Old Church te Londen. Fanny George werd gevormd door de bisschop van het Londense district Dr. James Yorke Bramston (een benedictijn) op 25/11/1832. Ze huwde te Southampton op 29/04/1840 met de chirurgijn John Hicks (°21/02/1790) in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton. Ze was Johns tweede vrouw en het koppel kreeg samen één zoon: de bekende Edmund Benedict Hicks, gedoopt op 11/01/1842 in Brockhampton, Hampshire. John stierf kort daarop in 1844. Fanny George overleefde ook haar zoon Edmund, die overleed in Frankrijk in 1869. Op 05/02/1848 kwam haar vader haar intrede in het noviciaat van de benedictinessen te Hammersmith regelen. Ze was toen 30 jaar en haar zesjarig zoontje zou bij zijn grootvader verblijven. Op 09/03/1848 trad ze in, maar binnen de maand moest ze wegens haar zwakke gezondheid het klooster verlaten. Ze ging toen bij haar zuster Agnes inwonen in The Lodge, Brook Green, Londen. Ze trad in 1861 toe tot de lekenorde van de Sisters of Penance of Saint Dominic als 'Sister Girtrude' en werd er tertiaris, een lid van de Derde Orde van de Dominicanessen. Ze was arm en verrichte borduurwerk (van o.m. onderrokken) om in haar onderhoud en dat van haar zoon te voorzien. Toen haar zus na de dood van haar man in 1863 naar Brighton verhuisde om te hertrouwen verliet ze op 17 juli 1863 The Lodge. Ze verbleef vanaf 18 juli 1863 even bij haar zus te Brighton waar ze zwaar ziek werd door ontstekingen aan vinger en been, waardoor ze met een kruk moest lopen. In september 1863 woonde ze bij haar stiefdochter Augusta Hicks te Portsea, Hanover Street, 61. Augusta was protestants van geloof, waardoor Fanny niet lang bij haar wilde verblijven. Toen het huwelijk van haar zus niet doorging kwam Fanny in januari 1864 terug naar Brighton. In maart-april 1864 ging ze er bij haar zus wonen in de nieuwe woonst, 39 Montpellier Road. Ze stierf in Elham, Kent in januari 1889.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

NaamChristophers, Agnes Mary
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1822 - ✝ 14/12/1899
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioAgnes Christophers was de zus van Francesca Ursula Christophers (Fanny George). Op 15 november 1848 huwde ze met Charles Joseph Pagliano in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton, Hampshire. Tijdens de volkstelling van 1851 woonde het gezin Pagliano-Christophers in The Lodge, Brook Green, Hammersmith, Londen. In het huis verbleven op dat moment ook Caroline Hicks, 20 jaar, geboren in 1830 in Emsworth, ongetrouwde gouvernante en dochter van John Hicks en zijn eerste vrouw Mary Ann Walker, en Constance Christophers, 5 jaar, geboren in 1846, Marylebone, Middlesex, vermoedelijk een dochter van John Crowch Christophers en Laura Cuerton. Het gezin was welstellend, met meiden en knechten. In 1861 woonde het gezin nog altijd op dit adres. Zus Fanny verbleef er in 1861 ook. Op 17 augustus 1861 overleed Charles Pagliano. Daarna verhuisde Agnes in 1863 naar Brighton. Ze was van plan daar opnieuw te huwen en zich in Ierland te vestigen, maar dit ging niet door. Ze betrok in maart-april 1864 een nieuwe woonst, 39 Montpellier Road te Brighton. Zus Fanny trok bij haar in. Agnes was met de volkstelling van 1871 49 jaar oud. Ze woonde toen in het subdistrict van Saint-Mary Paddington, Londen.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamChristophers, Francesca Ursula; George, Fanny; Sister Mary Girtrude
Datums° Saint-Pancras, Londen, 1816 - ✝ Elham, 01/1889
GeslachtVrouwelijk
Beroepnaaister
VerblijfplaatsEngeland
BioFanny George, in werkelijkheid Francesca Ursula Christophers, werd geboren als dochter van John Christophers en Mary Elizabeth Crowch. Haar ouders John Christophers en Mary Crowch trouwden op 24 oktober 1811 in Saint-Pancras Old Church te Londen. Fanny George werd gevormd door de bisschop van het Londense district Dr. James Yorke Bramston (een benedictijn) op 25/11/1832. Ze huwde te Southampton op 29/04/1840 met de chirurgijn John Hicks (°21/02/1790) in de Saint-Josephs Chapel, Bugle Street, Southampton. Ze was Johns tweede vrouw en het koppel kreeg samen één zoon: de bekende Edmund Benedict Hicks, gedoopt op 11/01/1842 in Brockhampton, Hampshire. John stierf kort daarop in 1844. Fanny George overleefde ook haar zoon Edmund, die overleed in Frankrijk in 1869. Op 05/02/1848 kwam haar vader haar intrede in het noviciaat van de benedictinessen te Hammersmith regelen. Ze was toen 30 jaar en haar zesjarig zoontje zou bij zijn grootvader verblijven. Op 09/03/1848 trad ze in, maar binnen de maand moest ze wegens haar zwakke gezondheid het klooster verlaten. Ze ging toen bij haar zuster Agnes inwonen in The Lodge, Brook Green, Londen. Ze trad in 1861 toe tot de lekenorde van de Sisters of Penance of Saint Dominic als 'Sister Girtrude' en werd er tertiaris, een lid van de Derde Orde van de Dominicanessen. Ze was arm en verrichte borduurwerk (van o.m. onderrokken) om in haar onderhoud en dat van haar zoon te voorzien. Toen haar zus na de dood van haar man in 1863 naar Brighton verhuisde om te hertrouwen verliet ze op 17 juli 1863 The Lodge. Ze verbleef vanaf 18 juli 1863 even bij haar zus te Brighton waar ze zwaar ziek werd door ontstekingen aan vinger en been, waardoor ze met een kruk moest lopen. In september 1863 woonde ze bij haar stiefdochter Augusta Hicks te Portsea, Hanover Street, 61. Augusta was protestants van geloof, waardoor Fanny niet lang bij haar wilde verblijven. Toen het huwelijk van haar zus niet doorging kwam Fanny in januari 1864 terug naar Brighton. In maart-april 1864 ging ze er bij haar zus wonen in de nieuwe woonst, 39 Montpellier Road. Ze stierf in Elham, Kent in januari 1889.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamFaber, Frederick William
Datums° Caverley, 28/06/1814 - ✝ Londen, 26/09/1863
GeslachtMannelijk
Beroeprector; theoloog
VerblijfplaatsEngeland
BioFrederick William Faber werd geboren in Calverley, Yorkshire op 28 juni 1814 uit een Hugenootse familie met Calvinistische geloofsovertuiging. Na zijn middelbare studies ging hij in 1832 naar het Ballioll College van de universiteit van Oxford en twee jaar later naar het University College waar hij afstudeerde. Hij kwam er in contact met het anglo-katholicisme en de Oxford-beweging en werd een enthousiast volgeling van John Henry Newman. In 1839 werd hij gewijd in de Church of England en even later rector in een kerk in Elton. In 1845 tenslotte voegde hij zich, samen met een groep getrouwen, bij de Rooms-katholieke kerk en vestigde zich in Birmingham. Zoals Newman voelde hij zich aangetrokken tot het Oratorium van St. Philip Neri en verhuisde naar Bromton, Londen om er een eigen Oratorium te leiden. Ondanks zijn zwakke gezondheid bleef hij veel prediken en publiceerde hij talrijke hymnen en theologische werken, o.m. over de Maria-devotie. Hij overleed er op 26 november 1863.
Links[wikipedia]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamHicks, Edmond Benedict Edward; Teddy
Datums° Emsworth, 27/12/1841 - ✝ Nantes, 05/02/1869
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kapelaan
VerblijfplaatsEngeland
BioEdmond Hicks werd gedoopt op 11/01/1842 in de St. Joseph's Church te Havant. Hij was de zoon van dokter John Hicks (° 21/02/1790, Langton) die in 1840 tot de katholieke Kerk terugkeerde toen hij op 29/04/1840 huwde met Francesca Ursula Christophers, alias Fanny George (° rond 1819, Southampton). Kort na het huwelijk overleed John Hicks. Edmund was de beschermeling van de Pagliano's uit Rouen. Hij kwam in het schooljaar 1854- 1855 aan in het Sint-Michielsinstituut. Gedurende het schooljaar 1855-1856 (vierde klas) kreeg hij van Gezelle bijzonder onderricht zodat hij op één jaar de leerstof van het lager middelbaar voldoende onder de knie had om in oktober 1856 de derde Latijnse aan te kunnen. In mei 1857 moet hij lid en leider geworden zijn van de Engelse Confraternity, waarvan hij de statuten schreef. Hij volgde de derde klas (1856-1857), de poësis (1857-1858) en de retorica (1858-1859) en begon zijn eerste jaar filosofie te Roeselare (1859-1860) waar hij samen met Deneve in 'La Petite Association du Très Saint Sacrément' de regeling van de aanbidding op zich nam. In 1860 werd hij leerling aan het Engels Seminarie te Brugge en ontving er de tonsuur op 21/12/1861 en de lagere orden op 09/07/1862. In november 1862 ging hij aan het Engels college te Rome studeren, waar hij stilaan vervreemdde van Gezelle. Op 05/03/1865 werd hij tot priester gewijd en werd hij kapelaan van St. Patrick's in Londen. Toen hij ziek werd, werd hij vervangen door de latere kanunnik Vere.
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamPagliano, Charles Joseph
Datums° Positano, 1798 - ✝ Londen, 12/08/1861
GeslachtMannelijk
Beroephuiseigenaar; zakenman; aandeelhouder
VerblijfplaatsItalië; Engeland
BioCharles Joseph Pagliano werd in 1798 geboren in Positano (Italië), een dorp aan de Amalfikust, bezuiden Napels. Hij was de zoon van Jean Baptiste Pagliano. Hij week uit naar Londen en huwde er op 26 juli 1830 een eerste keer met Mary Famenias Floris (Londen, 1 november 1809 - 18 april 1846) in St. James, Westminster, Londen. Zij was de dochter van Juan Matgi Famenias Sabater Floris (1756-1836), een Spanjaard uit Minorca, en Elizabeth Hodgkiss. Mary was een zeer goede partij want de firma Floris ontwierp en vervaardigde in Londen parfums. Het echtpaar was een vermaard, steenrijk, katholiek koppel. Ze waren de eigenaars van het befaamde Sablinière Hotel, Leicester Square, Londen waar heel wat Italiaanse expats over de vloer kwamen. In het hotel werd in januari 1844 de St. Vincent de Paul Society opgericht. De eerste voorzitter werd Charles Joseph Pagliano. Pagliano was een filantroop die heel wat katholieke initiatieven financieel steunde. Zo was hij een tijdlang actief als secretaris van de 'Aged Poor Society' en van het 'Alms House Fund'. Op 18 april 1846 overleed Mary Famenias Floris op 36-jarige leeftijd waarna Charles Joseph Pagliano op 15 november 1848 hertrouwde met Agnes Mary Christophers, de zus van Fanny George, in de St. Joseph's Chapel, Bugle Street, Southampton, Hampshire. Zo werd hij de schoonbroer van Fanny George en de oom van Edmund Hicks. Tijdens de volkstelling van 1851 woonde het gezin Pagliano-Christophers in The Lodge, Brook Green, Hammersmith, Londen. In 1851 schonk Charles Joseph Pagliano 3200 pond voor de bouw van een House of Mercy palend aan het St. Edward's Convent van de Sisters of Mercy in Blandford Square. Om dit te vieren werd op 20 oktober 1851 ter ere van Pagliano in de kloosterkapel een mis voor de weldoener opgedragen. Pagliano overleed eind augustus 1861, een maand voor Gezelle in Londen arriveerde en in 'The Lodge' op bezoek kwam bij Edmond Hicks, zijn moeder en tante en er in de huiskapel een mis voor Pagliano opdroeg. De begrafenis van Pagliano werd voorgegaan door vicaris-generaal Edward Hearn, die nauw verbonden was met het klooster van de Sisters of Mercy in Blandford Square. Aanwezig op Pagliano's begrafenis waren Mother Superior van de Sisters of Mercy, acht zusters en een dertigal meisjes van de House of Mercy (The Tablet van 24 augustus 1861). Ter ere van Pagliano ontwikkelde zijn schoonfamilie voor hem het parfum 'Bergamotto di Positano'. Het bestaat nog altijd.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamRodriguez, Alonso
Datums° Valladolid, 15/04/1538 - ✝ Sevilla, 21/02/1616
GeslachtMannelijk
Beroepjezuïet; leraar; rector; auteur
VerblijfplaatsSpanje
BioAlonso Rodriguez trad in bij de jezuïeten in 1558 en werd na zijn studies achtereenvolgens leraar moraaltheologie aan het college van Monterey, novicemeester, rector en tenslotte geestelijk leider in Cordova. Hij was, ondanks zijn grote en door iedereen erkende talenten, een zeer godsdienstig en nederig man die als het ware zijn eigen karakter neerschreef in zijn bekend en veel vertaald werk "Ejercicio de perfección y virtutes cristianas" (Sevilla, 1609).
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamLonden
NaamHammersmith

Naam - instituut/vereniging

NaamSisters of Penance of Saint Dominic
BeschrijvingDe Sisters (of the Third Order) of Penance of Saint Dominic, is een rooms-katholieke derde orde in Engeland, die is aangesloten bij de Dominicaanse Orde. De Derde Orde is een niveau binnen een kloosterorde. Leden van een Derde Orde, ook wel tertiarissen genoemd, zijn niet-gewijde gelovigen die leven volgens een zogenaamde derde (klooster)regel. Ook leken kunnen lid van een Derde Orde worden. De Derde Orde wordt verdeeld in een reguliere en een seculiere tak. O.m. Francesca Ursula Christophers, moeder van Hicks Edmund en correspondent van Guido Gezelle, trad in 1861 toe tot deze orde. Dergelijke seculiere tertiarissen leven in de wereld. Sommigen hebben een eigen huis, een baan en een gezin. Seculiere leden leggen plechtige geloften af (vb. kuisheid), maar geen echte kloostergeloften. De stichtster van de reguliere tak van de Derde Orde van de Dominicanessen in Engeland was tertiaris mother Margaret Mary Hallahan (1803-1868). Zij woonde van 1826 tot 1842 in Brugge en keerde daarna naar Engeland terug waar zij verschillende stichtingen in het leven riep. De reguliere tertiarissen van de Derde Orde van Sint-Dominicus kwamen pas naar Londen in 1867. Gaandeweg ruilde de reguliere tak de benaming Sisters of Penance voor deze van de English Congregation of Dominican Nuns of the Third Order om zich te onderscheiden van de seculiere tertiarissen.
Links[wikipedia]

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

Gebeurtenis1e Engelandreis
Periode13/09/1861
BeschrijvingEerste Engelandreis van Gezelle, liep van 13 september tot 15 oktober of 16 oktober. Hij logeert in de aartsbisschoppelijke residentie, York Place 8. Baker Street London.

Titel - werk van Guido Gezelle

Titelonbekend

Titel - ander werk

TitelThe practice of Christian perfection written in Spanish by Rd. Father Alphonsus Rodriquez of the Society of Jesus. Translated into English out of the French copy of Mr. Regnier Des-Marais, of the Royal Academy of Paris
AuteurRodríguez, Alfonso
Datum1697-1699
PlaatsLondon
UitgeverThomas Hales

Titel23/10/1861, [Londen], [Francesca Ursula Christophers (= Fanny George)] aan Guido Gezelle
EditeurRik Van Gorp; Marc Carlier; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzender[Christophers, Francesca Ursula]
OntvangerGezelle, Guido
Verzendingsdatum23/10/1861
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieAdressant gereconstrueerd op basis van het handschrift; Fanny George = Francesca Ursula Christophers.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.I, p.277-278
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x136
blauw, vierkant geruit
papiersoort: 2 zijden beschreven; zijde 1 kruiselings, zijde 2 schuin beschreven; zijde 2 met adressaat, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4292
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10089
Inhoud
IncipitI have nearly finished a long letter
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.