<Resultaat 66 van 2074

>

p1+
My dear Mr Gezelle,

Our good Bishop[1] has asked me repeatedly when we may expect you here. Of course you cannot tell us, because Mgr Malou makes his arrangements only during the holidays. However, as Dr Turner is kept from making any arrangements or changes, which are to be made now, until we know something more positive, be kind enough to drop me a few words in receipt on this, to say whether p2you are determined to do what I suggested in my last letter[2] videlicet[3] to see Dr Malou at the vacation-time or better perhaps at the distribution of prizes of Roulers, to tell him of your wish & ask him to be allowed to come forthwith.

Your position will be this: you will be with us, in order to work with me & my colleagues in our mission or parish; after two or three months you will probably be asked to go a few times in the week to the Institute[4] to render yourself useful there, until, Deo dante[5] next summer, the Institute is raised to a more important position of usefulness p3for the Church & for our laity[6] Please urge on the Bishop to be allowed to come over immediately after Lady-day[7] as it will enable our good Bishop to make some arrangements which should be made at once.

Every circumstance both at Roulers & here seems to say that it is God's will that you should come & labour, according to the measure of your abilities, for a country to which we as Flemings are so deeply indebted, & which under God’s blessings is destined to become again, as it was in the 6th & 7th century, the means of convertingp4the Pagan world. So please to send me a few words by return of post about your intentions.

To know your intention as to what you intend to do, is enough. For it is perfectly certain that Mgr Malou will grant you permission to come over[8]

Yours truly in Christo
P. Benoit.

Noten

[1] Pieter Benoit gebruikt bij het woord Bishop bijna altijd het adjectief ”good”. Dit gaat op voor zowel Mgr. Malou als voor Turner.
[3] Vertaling (Latijn): synoniem voor "namely", "that is to say"
[4] Pas opgericht seminarie waarin jonge mannen tot katholiek priester opgeleid worden.
[5] Vertaling (Latijn): Als God het wil
[6] onze groep leken, d.w.z. de christelijke gemeenschap waarvan de leden geen wijding ontvangen hebben.
[7] Het lijkt erop, dat P. Benoit de Ierse katholieke kerk volgt. In Ireland, however, Lady's Day means 15 August, the Feast of the Assumption of Mary (Wikipedia). Meestal is Lady’s Day het feest van Maria Geboorte (25 maart)
[8] Benoit stelt het hier voor, alsof Mgr. Malou de toestemming in elk geval zal geven. Dat is niet zo. Gezelle wordt in augustus 1860 naar het Engels College in Brugge overgeplaatst.

Register

Correspondenten

NaamBenoit, Pieter
Datums° Kuurne, 02/11/1820 - ✝ Salford, 05/09/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor; vicaris-generaal; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioPieter Benoit was van 1834 tot 1840 leerling aan het kleinseminarie te Roeselare en tot 1842 student aan het grootseminarie te Brugge. Van oktober 1842 tot augustus 1846 was hij klasseleraar van de vijfde Latijnse aan het Duinencollege, annex van het grootseminarie langs de Potterierei, later Sint-Leocollege, waar hij Gezelle nog als leerling heeft gekend. Toen het Duinencollege in oktober 1845 onder de naam Sint-Lodewijkscollege naar de Noordzandstraat in Brugge verhuisde, bleef Benoit in het grootseminarie om zich voor te bereiden op zijn priesterschap. Hij werd op 29 mei 1847 tot priester gewijd en vertrok op 27 september 1847 naar Salford, Manchester. Hij was eerst onderpastoor en later pastoor van de St.-Augustinuskerk te Salford. In 1851 was hij kanunnik-penitencier en secretaris van Mgr. Turner, bisschop van Salford, in 1854 vicaris-generaal en in 1855 grootvicaris van het bisdom Salford. In 1872 volgde hij Herbert Vaughan op als rector van het missiehuis Holcombe House te Mill Hill bij Londen. Voor de Gezellestudie is hij vooral van belang, omdat hij er rond 1860 diverse keren bij Gezelle op aandrong, naar Engeland te komen. Gezelle aarzelde en Benoit schakelde monseigneur Turner in, een goede vriend van de Brugse bisschop Malou. Hij moest Malou ervan overtuigen, dat Gezelle een uitstekende missionaris voor Engeland zou zijn. Faict echter liet Gezelle niet vertrekken, maar stuurde hem samen met Algar naar het Engels College in Brugge (september 1860).
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Cordelia Van De Wiele; adressenlijst Ons Oud Vlaemsch; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. De Muelenaere, Canon Pieter Benoit, In: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis Brugge: 105 (1968) 1
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamBenoit, Pieter
Datums° Kuurne, 02/11/1820 - ✝ Salford, 05/09/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor; vicaris-generaal; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioPieter Benoit was van 1834 tot 1840 leerling aan het kleinseminarie te Roeselare en tot 1842 student aan het grootseminarie te Brugge. Van oktober 1842 tot augustus 1846 was hij klasseleraar van de vijfde Latijnse aan het Duinencollege, annex van het grootseminarie langs de Potterierei, later Sint-Leocollege, waar hij Gezelle nog als leerling heeft gekend. Toen het Duinencollege in oktober 1845 onder de naam Sint-Lodewijkscollege naar de Noordzandstraat in Brugge verhuisde, bleef Benoit in het grootseminarie om zich voor te bereiden op zijn priesterschap. Hij werd op 29 mei 1847 tot priester gewijd en vertrok op 27 september 1847 naar Salford, Manchester. Hij was eerst onderpastoor en later pastoor van de St.-Augustinuskerk te Salford. In 1851 was hij kanunnik-penitencier en secretaris van Mgr. Turner, bisschop van Salford, in 1854 vicaris-generaal en in 1855 grootvicaris van het bisdom Salford. In 1872 volgde hij Herbert Vaughan op als rector van het missiehuis Holcombe House te Mill Hill bij Londen. Voor de Gezellestudie is hij vooral van belang, omdat hij er rond 1860 diverse keren bij Gezelle op aandrong, naar Engeland te komen. Gezelle aarzelde en Benoit schakelde monseigneur Turner in, een goede vriend van de Brugse bisschop Malou. Hij moest Malou ervan overtuigen, dat Gezelle een uitstekende missionaris voor Engeland zou zijn. Faict echter liet Gezelle niet vertrekken, maar stuurde hem samen met Algar naar het Engels College in Brugge (september 1860).
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Cordelia Van De Wiele; adressenlijst Ons Oud Vlaemsch; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. De Muelenaere, Canon Pieter Benoit, In: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis Brugge: 105 (1968) 1

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamSalford (Manchester)

Naam - persoon

NaamBenoit, Pieter
Datums° Kuurne, 02/11/1820 - ✝ Salford, 05/09/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor; vicaris-generaal; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioPieter Benoit was van 1834 tot 1840 leerling aan het kleinseminarie te Roeselare en tot 1842 student aan het grootseminarie te Brugge. Van oktober 1842 tot augustus 1846 was hij klasseleraar van de vijfde Latijnse aan het Duinencollege, annex van het grootseminarie langs de Potterierei, later Sint-Leocollege, waar hij Gezelle nog als leerling heeft gekend. Toen het Duinencollege in oktober 1845 onder de naam Sint-Lodewijkscollege naar de Noordzandstraat in Brugge verhuisde, bleef Benoit in het grootseminarie om zich voor te bereiden op zijn priesterschap. Hij werd op 29 mei 1847 tot priester gewijd en vertrok op 27 september 1847 naar Salford, Manchester. Hij was eerst onderpastoor en later pastoor van de St.-Augustinuskerk te Salford. In 1851 was hij kanunnik-penitencier en secretaris van Mgr. Turner, bisschop van Salford, in 1854 vicaris-generaal en in 1855 grootvicaris van het bisdom Salford. In 1872 volgde hij Herbert Vaughan op als rector van het missiehuis Holcombe House te Mill Hill bij Londen. Voor de Gezellestudie is hij vooral van belang, omdat hij er rond 1860 diverse keren bij Gezelle op aandrong, naar Engeland te komen. Gezelle aarzelde en Benoit schakelde monseigneur Turner in, een goede vriend van de Brugse bisschop Malou. Hij moest Malou ervan overtuigen, dat Gezelle een uitstekende missionaris voor Engeland zou zijn. Faict echter liet Gezelle niet vertrekken, maar stuurde hem samen met Algar naar het Engels College in Brugge (september 1860).
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Cordelia Van De Wiele; adressenlijst Ons Oud Vlaemsch; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. De Muelenaere, Canon Pieter Benoit, In: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis Brugge: 105 (1968) 1
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamMalou, Joannes Baptista
Datums° leper, 30/06/1809 - ✝ Brugge, 23/03/1864
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; hoogleraar; bibliothecaris; ere-kanunnik; bisschop
BioJean-Baptiste (Joannes) Malou was de zoon van Joannes-Baptista Malou, handelaar, en Maria-Theresia-Xaveria Van den Peereboom. Hij werd tot priester gewijd te Rome op 02/11/1834. Op 06/05/1835 werd hij doctor in de theologie en in oktober 1837 hoogleraar dogmatische godgeleerdheid te Leuven. Vanaf 1838 was hij ook bibliothecaris van de universiteit. Op 09/09/1840 werd hij erekanunnik van de kathedraal te Brugge. Op 11/12/1848 werd hij tot bisschop van Brugge benoemd, hoewel er enig verzet was wegens zijn ultramontanisme. Op 01/10/1849 werd hij tot bisschop van Brugge gewijd. Hij bleef dit tot aan zijn dood. In 1854 wijdde hij Gezelle tot priester. Hij benoemde Gezelle tot leraar te Roeselare en riep hem naar Brugge om het Engels college te leiden en daarna te doceren aan het Engels Seminarie.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamTurner, William
Datums° Wittingham, 25/09/1799 - ✝ Salford, 25/09/1872
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; prelaat; schooldirecteur; vicaris-generaal; bisschop
VerblijfplaatsEngeland
BioOp 2 september 1815 begon William Turner zijn opleiding als priester aan het St. Cuthbert's College, Ushaw. Op 3 november 1820 ging hij verder studeren aan het Engels College te Rome. Hij ontving er zijn priesterwijding op 17 december 1825. Op 9 oktober 1826 ging hij aan de slag in de arme parochies van Manchester. Hij werd er vicaris-generaal en principaal van St Chad's (1835-1842) en St Augustine's (1842-1853). Op 27 juni 1851 werd hij de eerste bisschop van Salford. Hij werd op 25 juli 1851 tot bisschop gewijd door Nicholas Wiseman in de kathedraal van Salford. Als bisschop had hij af te rekenen met vele problemen waaronder de immigratie van katholieke Ieren na de mislukte aardappeloogst. Veel van zijn priesters stierven na de verzorging van de vele zieken. Ondanks de vele tegenslagen slaagde Turner er in zijn bisdom te doen bloeien.
Links[wikipedia]

Naam - plaats

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare
NaamSalford (Manchester)
NaamManchester

Titel08/08/1860, Salford (Manchester), Pieter Benoit aan [Guido Gezelle]
EditeurStefaan Maes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderBenoit, Pieter
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum08/08/1860
VerzendingsplaatsSalford (Manchester)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Gepubliceerd inGezelle en het Engels College / door A. Viaene. - in : Biekorf. - Jrg. 51 (1950), p.132-133
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 181x113
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: London Superfine
watermerk: A. Pirie & Sons
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4032
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10348
Inhoud
IncipitOur good Bishop has asked me
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.