<Resultaat 142 van 2349

>

p1+Jezus Maria Jozef Ad Majorem Dei Gloriam
Allerbeste Vader in Christo

T' is nu al veertien dagen dat wy weder in 't kolegie zyn en 'k heb nog geen tyd gevonden om u te schryven. Hoe moet ik my nu verschoonen van myne belofte niet volbragt te hebben, die ik u gedaen hadde van u naer Brugge te komen bezoeken. Maer vergeef het aen uw kind dat u daerom binst de rustedagen in zyne Gebeden niet vergeten heeft. Ik had hooren zeggen van een der Zwarte Kazakken (lyk de goede wilde Robes Noires) dat gy ging naer Rousselaere komen om uwe kinders in Christo te bezoeken. Het was een groote reden dat ik niet gekomen ben, en ook 'k heb meer dan veertien dagen tot Moorslede geweest. Maer binst de rustdagen die ik met de gratie Gods wel overgebracht hebbe heb ik die goede menschen van America niet vergeten! Oh! mogte p2+God my dien schoonen roep laten volbrengen, en my het geluk geven van ongelukkige kinderen voor den hemel te winnen. Hoeveel sterven er misschien zonder doopsel en die indien er meer priesters waren misschien in den hemel zouden zyn. Het ongeluk van die menschen valt my ter herte; wy die hier in het geluk leven en die maer al te dikwils God niet en bedanken voor al wat hy ons dagelyks toezend; en zy die daer zoo arm zoo goed en zoo teerhertig zyn en die toch nog hunnen Schepper niet en kennen. Oh! komme dan de schoone dag opdenwelken ik het geluk zal hebben van eenen eersten voetstap in America te zetten om zielen voor Gods glorie te winnen. Hoe zal ik dan op dien goeden leidsman peizen die my op den goeden weg gebracht heeft, en die my zoovele goed gedaen heeft.

Gelieft, Beste Vader eenige gebeden te storten p3+binst die schoone maend van onze Moeder voor my en voor al uwe kinders en ik en zy zullen u ook niet vergeten binst die schoone maend.

Nu om te eindigen smeek ik uwen vaderlyken zegen af over

Uw onweerdig kind in Christo
Isidoor Fraeys

Deo Gratias.

P.S. Gelieft my in het korte eenige raedgevingen toetezenden om met geduld de jaren die ik hier nog moet zyn, overtebrengen.

Register

Correspondenten

NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamMoorslede
GemeenteMoorslede
NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - instituut/vereniging

Naamkleinseminarie Roeselare
BeschrijvingHet klein seminarie werd opgericht onder het Frans bewind en herstartte officieel in 1830 als bisschoppelijk college. In 1846 werden de Latijnse klassen aangevuld met een handelsafdeling Saint-Michel, waaraan ook een lagere basisschool verbonden was. Dit Sint-Michielsinstituut fungeerde als een voorbereiding op de humaniora. Het klein seminarie trok heel wat katholieke leerlingen uit Engeland en Ierland aan. In 1849 werd hiervoor een aparte Engelse afdeling opgericht. Vanaf hetzelfde jaar werd ook een filosofieafdeling ingericht als voorbereiding op de priesteropleiding. Gezelle volgde er secundair onderwijs van 1 oktober 1846 tot 19 augustus 1850. Vanaf 21 maart 1854 tot 21 augustus 1860 kwam hij er terug als leerkracht. Zijn eerste drie bundels waren nauw verbonden met deze periode. Ook nadien hield hij een intens contact met zijn oud-leerlingen.
Datering1830
Links[odis], [wikipedia]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Fraeys, Isidoor

Correspondenten

Fraeys, Isidoor
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

kleinseminarie Roeselare

Naam - persoon

Fraeys, Isidoor

Naam - plaats

Brugge
Moorslede
Roeselare

Plaats van verzending

Roeselare

Titel13/05/1861, Roeselare, Isidoor Fraeys aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderFraeys, Isidoor
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum13/05/1861
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x132
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: papier postal breveté 4 grammes
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4213
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10528
Inhoud
IncipitT is nu al veertien dagen dat /wy/ weder in 't kolegie
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.