<Resultaat 109 van 2074

>

p1+
Mynheer.

Gy hebt my gevraegd, als gy laets geschreven hebt of ik niets voor Reinaert en hadde. dan had ik niets zitten, maer nu heb ik wat gevonden. Binst de vacance ben ik op een boekske gekomen met opschrift Liefde, Vreugd en Vaderland de drie snaren myner lier[1] ik heb er slechts 8 of 10 verzen uit gelezen en 'k was voldaen. het vier heeft de reste gelezen. Ik heb er een kleen verzeke over geschreven dat gy hier zult vinden dat ware jusste wat voor t voske, maer in plaetse van de oude teekening zoude ik liever hebben dat gy. V.C. zet want er zyn der hier al eenigte die weten wien dien quiedam is. Ik weet zelve niet hoe het gekomen is. t en anderen ik hebbe dat stukske aen verscheide te lezen gegeven. alzoo zoude het geheel kunnen uitkomen en gy kunt gemakkelyk verstaen dat de majoor[2] het moeste gewaer worden, het zoude hangelen en blikselen en t ware op myn hoofd dat de donder zoude vallen.p2Amandus kwam zondag op Van caillie (filosofie) die op d'hofstee tegen de knechten stond te klappen: hy vroeg hem of hy van staet veranderd was. hy heeft dan loopen zeggen in de reftere van de prof. dat Van caillie domestik geworden was. Vanhove en Deleu hebben hem reeds gevraegd of het waer was. Dat men toch eens aen Amandus mogte vragen of hy van staet veranderd is!

De leerlingen zyn bezig met Deleu geheel onnoozel te maken. Zy hebben twee koniens gekocht en ze zitten op de koer waer dat er daer een hofke geweest heeft achter den blinden meur. Daegelyks gaet D. gaen kyken met de gasten van Poesij en fis en cloet. hy peist dat zy dat doene voor hem en voor zyn pleizier, maer!

Ch. L. de portier vertrekt vandaege vandaege en 8 dagen

Vele complementen aen Bonte, Gustaf, Nono Hugo en Pouque. ik hope dat het wel gaet met die gasten.

Willaert gaet moeten zyn uiterste beste doen of dit jaer 1 te zyn. Bouquillon heeft het te paeschen geweest en in de laetste plaets uitroeping was t hy wederom in moral was hy 2 en bonte 4.

Messiaen, P. Vandamme, Debacker en Ide moeten naer Brugge naer d'exame komen. Gy kent de andere die naer Leuven gaen. Vanhee gaet studeeren voor notaris[3] de overige voor docteur.

Uwen Dienaer.
Victor Van Coillie
Rousselaere Sinxenavond[4] A.D. 1861.
p3
De drie snaren myner lier.

Op myn harpe staen drie snaren
schreef er laetst een dichterhand.
Weet gy wat die snaren waren?
Liefde, vreugd en Vaderland.
-
Liefdevlam voor de aerdsche dingen
En geen sparke voor zyn God,
Vreugde by de stervelingen
En in t nietig aerdsch genot.
-
‘K heb ik, Vlaming, ook drie snaren
op myn dichterharp gespand,
En de namen van die snaren:
Godsdienst, Tael en Vaderland.
-
En toch zit er in myn herte
ook een vlamme liefdevier,
Maer een vier dat zonder smerte
ongeboeid zyn krachten viert.
-
Want die snaren zyn verbonden
Door een zoete liefdeband
Die slechts liefde kan verkonden
Voor God, Tael en Vaderland.
-
En zegt: waer is vreugd gevonden,
Vlaemsche vreugde, zoeter dan
Waer de liefde gaet verbonden
Met God Tael en Vaderland?

V.C.

N.B. Met V.C. gaet iedereen peizen dat het den eerste keer is dat ik wat in Reinaert zette.

Noten

[1] Van Coillie heeft de te frivole bundel van Karel Versnaeyen in het vuur gegooid en daartegenin zijn gedicht De drie snaren myner lier geschreven.
[2] een omschrijving voor Amandus Dambre ?
[3] Vanhee studeerde rechten te Leuven en vestigde zich later als advocaat in Veurne.
[4] 18 mei 1861

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVan Coillie, Victor
Datums° Beveren bij Roeselare, 13/10/1838 - ✝ Ingelmunster, 20/07/1888
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; auteur
BioVictor Van Coillie was de zoon van bakker Jan Van Coillie (Beveren bij Roeselare 1797-1862) en Juliana De Clercq (Roeselare 1800 - Beveren bij Roeselare 1845). Hij was een poësisleerling van Guido Gezelle aan het kleinseminarie te Roeselare (1858-1859), retorica (1859-1860) en filosofie (1860-1861). Zijn priesterwijding ontving hij te Brugge op 10 juni 1865. In 1865 werd hij leraar Nederlands en Frans aan het college te Kortrijk. In 1867 ging hij les geven aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Vervolgens werd hij onderpastoor op Sint-Michiels te Roeselare (21/08/1875) en op Sint-Amands te Ingelmunster (19/09/1877). Hij was een letterkundige en in 1877 publiceerde hij Drij verhalen: Geeraard de Broedermoord, De ring van Aartsbisschop Boonen en 't Verzonken kasteel. Hij werkte mee aan het tijdschrift Rond den Heerd met bijdragen als Helfried de schelm en De Kruisvaart der kinderen. Van Coillie was een vriend van Gezelle, die voor hem gelegenheidsgedichten schreef zoals Van de wilgen in de bundel Gedichten, gezangen en gebeden en het zielsgedichtje Hij, dichterlijk begaafd bij zijn overlijden in 1888.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; correspondent; medewerker Rond den Heerd; gelegenheidsgedichten
Bronnen https://docplayer.nl/22053553-Roeselaarse-auteurs-openbare-bibliotheek-brugge-guido-gezellearchief-fotocollectie-victor-van-coillie.html

Briefschrijver

NaamVan Coillie, Victor
Datums° Beveren bij Roeselare, 13/10/1838 - ✝ Ingelmunster, 20/07/1888
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; auteur
BioVictor Van Coillie was de zoon van bakker Jan Van Coillie (Beveren bij Roeselare 1797-1862) en Juliana De Clercq (Roeselare 1800 - Beveren bij Roeselare 1845). Hij was een poësisleerling van Guido Gezelle aan het kleinseminarie te Roeselare (1858-1859), retorica (1859-1860) en filosofie (1860-1861). Zijn priesterwijding ontving hij te Brugge op 10 juni 1865. In 1865 werd hij leraar Nederlands en Frans aan het college te Kortrijk. In 1867 ging hij les geven aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Vervolgens werd hij onderpastoor op Sint-Michiels te Roeselare (21/08/1875) en op Sint-Amands te Ingelmunster (19/09/1877). Hij was een letterkundige en in 1877 publiceerde hij Drij verhalen: Geeraard de Broedermoord, De ring van Aartsbisschop Boonen en 't Verzonken kasteel. Hij werkte mee aan het tijdschrift Rond den Heerd met bijdragen als Helfried de schelm en De Kruisvaart der kinderen. Van Coillie was een vriend van Gezelle, die voor hem gelegenheidsgedichten schreef zoals Van de wilgen in de bundel Gedichten, gezangen en gebeden en het zielsgedichtje Hij, dichterlijk begaafd bij zijn overlijden in 1888.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; correspondent; medewerker Rond den Heerd; gelegenheidsgedichten
Bronnen https://docplayer.nl/22053553-Roeselaarse-auteurs-openbare-bibliotheek-brugge-guido-gezellearchief-fotocollectie-victor-van-coillie.html

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamBonte, Frederik
Datums° Hooglede, 19/05/1839 - ✝ Engeland,
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; missionaris
VerblijfplaatsEngeland
BioFrederik Bonte was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare in Gezelles eerste poësisjaar (1857-1858). Hij studeerde daarna aan het Engels Seminarie. Hij werd tot priester gewijd in 1864. Hij bekwam reeds op 31/10/1862 een exeat voor Liverpool. Van 1868 tot 1893 was hij aalmoezenier van de gevangenis te Liverpool, waarna hij ontheven werd uit zijn ambt. Bij zijn terugkomst te Roeselare werd hij protestant. Later trok hij weer naar Engeland.
Relatie tot Gezelleoud-leerling
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Backer, Karel
Datums° Meulebeke, 23/02/1841 - ✝ Blankenberge, 30/06/1888
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor
BioKarel De Backer was de zoon van Ivo De Backer, wever, en Cordula Deschaeck, spinster. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (retorica 1861 en filosofie 1862) Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 08/12/1865. In 1866 werd hij leraar aan het college van Diksmuide. Vervolgens was hij werkzaam als onderpastoor in Wervik (28/08/1874) en in Oostende (03/02/1877). Op 20/04/1881 werd hij pastoor te Slijpe en op 12/02/1885 pastoor te Blankenberge.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
NaamDe Leu, Petrus Joannes Baptista
Datums° Rollegem-Kapelle, 27/08/1815 - ✝ Ingelmunster, 04/06/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; surveillant; pastoor
BioIn 1845 was Petrus De Leu, zoon van David De Leu, olieslager, en Marie Vanneste, subregent aan het college te Veurne. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 20/12/1845. Hij werd leraar in het bisschoppelijk college te Veurne in 1845 en leraar aan het kleinseminarie te Roeselare in 1847. Van 1848 tot 1862 was hij surveillant aldaar. Vervolgens was hij pastoor te Ooigem (11 juni 1862), Staden (28 augustus 1869) en Ingelmunster (10 september 1874).
Links[odis]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamIde, Justin
GeslachtMannelijk
BioJustin Ide was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (retorica 1861). Hij schreef Gezelle vanuit Tronchiennes.
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamMessiaen, Henri Joseph
Datums° Ten Brielen, 26/05/1842 - ✝ Westkerk, 24/11/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur kloostergemeenschap
BioHendri Messiaen, zoon van Joannes-Baptista Messiaen, winkelier, en Regina Mahieu, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (retorica 1861 en filosofie 1862 ). Hij ontving zijn priesterwijding op 26/05/1866. Op 06/07/1866 werd hij leraar aan het college te Oostende, op 02/09/1868 geestelijk directeur van de zusters van de H.-Vincentius te Anzegem en ten slotte op 19/07/1895 pastoor te Westkerke.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
NaamNono, Napoleon
Datums° Roeselare, 16/01/1840 - ✝ Birkenhead, Cheshire, 05/05/1866
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; missionaris
VerblijfplaatsEngeland
BioNapoleon Nono was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1853-1856). Hij ging naar het Engels Seminarie en werd priester gewijd te Staleybridge op 30/04/1865.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVan Coillie, Victor
Datums° Beveren bij Roeselare, 13/10/1838 - ✝ Ingelmunster, 20/07/1888
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; auteur
BioVictor Van Coillie was de zoon van bakker Jan Van Coillie (Beveren bij Roeselare 1797-1862) en Juliana De Clercq (Roeselare 1800 - Beveren bij Roeselare 1845). Hij was een poësisleerling van Guido Gezelle aan het kleinseminarie te Roeselare (1858-1859), retorica (1859-1860) en filosofie (1860-1861). Zijn priesterwijding ontving hij te Brugge op 10 juni 1865. In 1865 werd hij leraar Nederlands en Frans aan het college te Kortrijk. In 1867 ging hij les geven aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Vervolgens werd hij onderpastoor op Sint-Michiels te Roeselare (21/08/1875) en op Sint-Amands te Ingelmunster (19/09/1877). Hij was een letterkundige en in 1877 publiceerde hij Drij verhalen: Geeraard de Broedermoord, De ring van Aartsbisschop Boonen en 't Verzonken kasteel. Hij werkte mee aan het tijdschrift Rond den Heerd met bijdragen als Helfried de schelm en De Kruisvaart der kinderen. Van Coillie was een vriend van Gezelle, die voor hem gelegenheidsgedichten schreef zoals Van de wilgen in de bundel Gedichten, gezangen en gebeden en het zielsgedichtje Hij, dichterlijk begaafd bij zijn overlijden in 1888.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; correspondent; medewerker Rond den Heerd; gelegenheidsgedichten
Bronnen https://docplayer.nl/22053553-Roeselaarse-auteurs-openbare-bibliotheek-brugge-guido-gezellearchief-fotocollectie-victor-van-coillie.html
NaamVan Doorne, Hendrik Karel Evarist; Poucke; H. Jansseune, H. Godschalck en H.K.E.v.D.v.P.
Datums° Poeke, 16/04/1841 - ✝ Poeke, 14/09/1914
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; missionaris
VerblijfplaatsEngeland
BioHendrik Van Doorne maakte voor het eerst kennis met Gezelle toen hij in 1854 het pensionaat van het kleinseminarie te Roeselare begon. Gezelle ontfermde zich als surveillant over de dertienjarige die veel heimwee had naar huis en gaf hem de bijnaam 'Poeke', naar zijn thuisdorp. Hij had ook een goede relatie met Van Doornes familie, die hij verschillende keren thuis bezocht. Gezelle is nooit klasleraar geweest van Van Doorne, wel gaf hij hem les in Vlaams en Engels. Toch zijn bijzonder veel gedichten in verband te brengen met die leerling. De meeste werden door Van Doorne verzameld of zijn door Gezelle in zijn album geschreven. Slechts enkele daarvan zijn persoonlijk aan Van Doorne opgedragen, b.v. ‘k Hoore tuitend’ hoornen (augustus 1860). Niet toevallig dateren die gedichten hoofdzakelijk uit de zomer van 1860. Toen Gezelle daarna naar Brugge vertrok, volgde Van Doorne hem naar het Engels College en later het Engels Seminarie te Brugge. In augustus 1865 werd hij priester gewijd en een jaar later vertrok hij naar Engeland. Daar bleef hij ruim 30 jaar werkzaam. Hij was werkzaam te West Cowes, eiland Wight (1866), St. Joseph's, Southampton (1868) en Christ Church, ten westen van Lymington (november 1871), waar hij in contact kwam met de familie Weld. In mei 1873 werd hij directeur van het klooster te Roehampton (Londen) en in juni 1874 onderpastoor te Camber-well (Surrey). Op 01/06/1881 werd hij pastoor te Brixton. In februari 1901 nam hij ontslag en verbleef voor onbepaalde tijd op Lulworth Castle (Dorset) bij de familie Weld. Rond 1902 ging hij terug naar het ouderlijke erf te Poeke, waar hij in 1914 overleed. Vandoorne had een zekere literaire aanleg en Gezelle zag in hem “een nieuwen schoonen dichter”. Hij hielp Verriest bij het voorbereiden van Gedichten, gezangen en gebeden (1862) en zou ook aan Rond den Heerd meewerken. Behalve een roman schreef hij ook een niet afgewerkt Gedenkboek met zijn herinneringen aan Gezelle te Roeselare.
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; gelegenehidsgedichten; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; medewerker Rond den Heerd
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III ; http://www.gezelle.be; Arnold Strobbe, Hendrik Van Doorne, een leven in en uit de schaduw van Gezelle. [Loppem]: Guido Gezellekring, 2017
NaamVan Hee, Edmond Alfred Marie
Datums° Lo, 26/01/1841 - ✝ Veurne, 23/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroepadvocaat; politicus
BioEdmond Van Hee liep aanvankelijk school aan het college van Diksmuide en werd vanaf 1855 leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (retorica 1861). Hij was een verstandige leerling. Hij kreeg nooit les van Gezelle maar raakte wel bevriend met hem in Roeselare. Gezelle schreef talrijke gedichten voor hem of droeg gedichten aan hem op zoals: Geen blijder stonden, Hoe vaart gij?, G'Hebt dan ook dat bitter water, Mocht ik de ziele u schrijven, Pas op Mon, Hooger als mijn oogen dragen, 'k Zat bij nen boom te lezen, Ik schreef een dichtje en zond het u, Verkwist. Op zijn beurt stuurde Edmond Van Hee ook zijn eigen poëzie aan Gezelle. Rond 1860 vertaalde hij voor Gezelle ook de eerste zang (De vrede-pyp) uit Hiawatha. Later studeerde hij rechten te Leuven en vestigde hij zich als advocaat in Veurne. In 1870 huwde hij met Marie-Louise Faure-Dedele. Ze kregen een zoon Georges. Edmond werd als invloedrijke provinciale mandataris dienstdoende gouverneur in 1907.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondend; gelegenheidsgedichten; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVerriest, Gustaaf
Datums° Deerlijk, 19/05/1843 - ✝ St. Cloud, Parijs, 25/06/1918
GeslachtMannelijk
Beroeparts
BioGustaaf Verriest was pas 10 jaar oud toen hij ingeschreven werd in het pensionaat van het kleinseminarie te Roeselare. Hij was dan ook de jongste van Gezelles poësisklas in het schooljaar 1858-1859. De levenslang aangehouden briefwisseling en de talrijke gedichten van Gezelle voor Gustaaf getuigen van een bijzonder nauwe band tussen de jonge, nog wat kinderlijke leerling en zijn leraar. Ook de familie Verriest had een grote genegenheid voor Gezelle, die nog met de oudste zoon Adolf gestudeerd had. Hoe licht is toch die sparke vier (07/08/1858) is geschreven naar aanleiding van een nachtmerrie van Gustaaf, maar tevens opgedragen aan zijn oudere broer Hugo Verriest en Eugeen Van Oye. Waarom en kunnen wij niet (04/01/1859) Brief (12/01/1859), O vriend wat schaadt of baat het ons, (02/02/1859) en Nu of nooit! (02/02/1859) zijn persoonlijk gericht aan Gustaaf Verriest. Gezelle wou hiermee de jongen steunen die een mogelijke priesterroeping ernstig nam en naar aanleiding daarvan worstelde met een sterk besef van zwakte en zondigheid. Uiteindelijk besloot Verriest geneeskunde te studeren, eerst in Leuven en later in Wenen. Hij was dokter in Wervik van 1869 tot 1873 en trok daarna naar Duitsland om er verder te studeren. Op 21 september 1876 huwde hij te Münster met Louise Niermann, waarmee hij zes kinderen kreeg. Vanaf 1876 werd hij professor aan de K.U. Leuven tot 1911. Na Gezelles dood ging hij op zoek naar een wetenschappelijke verklaring voor het dichterlijke genie van zijn oud-leraar.
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedichten; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVerriest, Hugo
Datums° Deerlijk, 25/11/1840 - ✝ Ingooigem, 27/10/1922
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur; leraar; directeur kloostergemeenschap; schooldirecteur; pastoor
BioHugo Verriest was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare (1854-1859). Hij kreeg er gedurende negen maanden les van Gezelle. Hij volgde filosofie in 1860 en zijn priesterwijding volgde op 17/12/1864. Hij werd leraar aan het Sint-Lodewijkscollege (09/06/1864) en aan het kleinseminarie te Roeselare (19/09/1867). Hij onderwees zijn leerlingen in de geest van Gezelle. Hij figureerde als spilfiguur binnen de Blauwvoeterij, dit ook als redacteur van het studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge, het medium van de Blauwvoeterij. Vervolgens was hij directeur van de Zusters van Liefde in Heule (25/08/1877) en superior van het college te leper (13/06/1878). Hij was pastoor te Wakken (19/09/1888) en Ingooigem (19/06/1895). In 1906 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal-en Letterkunde. Hij was een spilfiguur in de Vlaamse Beweging en een zeer vurig spreker. Als auteur schreef hij romantisch-impressionistische gedichten, talrijke artikels en biografieën o.m. van Guido Gezelle, Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellezanter (WDT); correspondent; medestichter van Biekorf; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWillaert, Robert
Datums° Esen, 29/01/1840 - ✝ Lumbres, 31/01/1916
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; coadjutor; directeur van kloostergemeenschap
BioRobert Willaert, zoon van Carolus, bakker, en Sophia Maes, was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Tijdens het schooljaar 1857-1858, toen hij leerling was van de derde, schreef hij het gedicht "Aen de leeuwerke". Als reactie hierop droeg Gezelle daarna twee gedichten aan hem op: "Aan de leeuwerke in de lucht" en "Gij dichter die de leeuwerk zongt". Verder is er een vermelding in de palmares: filosofie 1861. Willaert werd op 17/12/1864 tot priester gewijd te Brugge. Op 08/05/1865 werd hij leraar aan het college van Veurne en vanaf 04/1866 coadjutor te Booitshoeke. Hij werd vervolgens directeur van de zusters van de Heilige Familie te Ieper (20/09/1872), pastoor te Lissewege (10/06/1887), directeur van de zusters van Maria te Izegem (11/04/1888) en directeur van de zusters van Liefde van Heule (27/12/1893). Hij nam ontslag op 10 april 1909 en verbleef verder te Ieper.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; gelegenheidsgedichten; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamDambre, Amandus Leopoldus
Datums° Vlamertinge, 28/04/1832 - ✝ Brugge, 12/07/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor; titulair kanunnik; inspecteur; directeur; aartspriester
BioAmand Dambre was een zoon van Joannes-Benedictus Dambre, landbouwer, en Maria-Joanna Glorie, en de oudere broer van Emile en Edouard Dambre. Als leerling aan het kleinseminarie te Roeselare kreeg hij les van Gezelle tijdens zijn schooljaar filosofie 1853-1854. Hij was er de primus. Hij ontving zijn priesterwijding op 19 december 1857. Vervolgens studeerde hij theologie in Leuven en ging hij in december 1859 op zijn beurt les geven aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij werd onderpastoor van de Onze Lieve Vrouwekerk in Brugge (27/12/1865), pastoor in Beernem (24/09/1873) en Waregem (16/11/1875). Op 27 december 1880 werd hij titulair kanunnik van de Brugse kathedraal en inspecteur van de bisschoppelijke colleges. Hij was achtereenvolgens penitentiarius van het kapittel (20/04/1885) en directeur van het Heilig werk der kindsheid (april 1886). Op 8 november 1887 werd hij lid van de toezichtcommissie van het bedelaarswerkhuis en het toevluchtshuis. In 1895 ten slotte was hij aartspriester van het kapittel en voorzitter van het Werk der Uitgelezene Bibliotheek.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamBouquillon, Thomas
Datums° Warneton, 16/05/1840 - ✝ Brussel, 05/11/1902
GeslachtMannelijk
Beroeptheoloog; professor
VerblijfplaatsRome; Frankrijk; Amerika (Washington)
BioThomas Bouquillon was de zoon van Pierre Bouquillon (landbouwer) en Catherine Spenninck. Hij liep school in het college van Menen. Hij volgde filosofie aan het kleinseminarie te Roeselare (1861) en theologie aan het grootseminarie te Brugge. In 1863 trok hij naar Rome en begon hij aan de gregoriania. Hij ontving er ook zijn priesterwijding op 10/6/1865. Vervolgens werd hij in 1867 doctor in de theologie aan de gregoriana, in 1867 professor aan het seminarie te Brugge (kerkgebruiken en zedelijke godgeleerdheid), in 1877 professor aan de faculteit theologie van de katholieke universiteit te Rijsel en ten slotte in 1889 professor aan de faculteit theologie van de katholieke universiteit te Washington. Bouquillon was een prominente theoloog uit zijn tijd.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamVandamme, Petrus
Datums° Moorsele, 05/12/1839 - ✝ Gent, 27/04/1915
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; onderpastoor; pastoor
BioPetrus Vandamme, zoon van Guillielmus en Juliana-Theresia Façon, studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare (retorica 1861 en filosofie 1862). Hij ontving zijn priesterwijding in Brugge op 8 december 1865. Hij werd subregent aan het college te Ieper (12/02/1866) en onderpastoor te Kortrijk (19/05/1875). In Kortrijk was hij er o.m. proost van de werkliedengilde de "Siskes" of Xaverianen. Hij werd benoemd tot pastoor te Deerlijk op 03/11/1886 en als pastoor ingehuldigd op 18/11/1886. Ter gelegenheid van zijn afscheid van Kortrijk schreef Gezelle het humoristische gedicht Dikwijls, bij malkander gezeten. Verder schreef Gezelle nog Altemale, vult de zale. Van Damme was een zeer actief man, maar wegens overspanning moet hij ontslag nemen op 25/03/1892. Hij werd opgenomen in een rusthuis "het Strop" in Gent.
Links[odis]
Relatie tot Gezellegelegenheidsgedichten; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

GebeurtenisReinaert de Vos
Periode07/1860-03/1865
BeschrijvingMedewerking aan het Antwerpse blad Reinaert de Vos.

Titel - ander werk

TitelReinaert de Vos : een zondagblad voor verstandige lieden (periodiek)
Datum1860-1868
PlaatsAntwerpen
UitgeverVleeschouwer
Links[odis]
TitelLiefde, vreugd, vaderland, drie snaren myner lier
AuteurVersnaeyen, Karel
Datum1860
PlaatsGent - Amsterdam
UitgeverWillem Rogghé - H. J. Van Kesteren,

Titel18/05/1861, Roeselare, Victor Van Coillie aan [Guido Gezelle]
EditeurPaul Thoen; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Coillie, Victor
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum18/05/1861
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieBriefversie van datering: Sinxen avond A. D. 1861 ; adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 214x138
groen
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: Sinxenavond [18/5] 1861 (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4219
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10532
Inhoud
IncipitGy hebt my gevraegd, als gy laets geschreven
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.