<Resultaat 135 van 2074

>

p1Kerk en klooster van St-Edward
The Church and Convent of St Edward, Blandford Square, London.+
Revd and dear Sir

Seven days of New Year have already past away and we must not allow it to advance farther in its short existence of 12 months without reminding you of your friends in England who always recall your brief sojourn amongst them with feelings of unmingled pleasure and grateful affection, which have been increased by your kind & welcome letter, proving as it does, that in you at least the old adage “Out of sight, & out of mind” is not realized. When Foreign Priests say Mass for us they usually run out of the Convent like men racing in a fright through a Fever Hospital - We hear their voices at the Altar only - nor do we even know their names; I suppose our English Coldness, & our English gravity quite unmans them so that they shrink from a personal encounter with such formidable beings: perhaps you may think that their is some reason for alarm when I tell you that Sr Philomène the Cook is not at all penitent for having served up a little of our native tin[1] for your breakfast & only laughs when “blown up” for her wickedness - so you must really come yourself to scold her. It is to be hoped that the other sisters will profit more by your friendly suggestions - poor Sr Mary Angela the Sacristan, however, has not enjoyed much opportunity of doing so, having been unable for her duties since the middle of Novbr by a very bad cough followed by p2lameness which has kept her a prisoner by the fire side- So many members of her family have died of consumption[2] that any threatening of that malady excites our alarm - Thank God she is now much better in spite of the cold weather and London fogs & will, I trust, be spared to labor amongst us for some years longer. Sr Mary Bernard, your Novice[3] has been doing her work - she is very good & appears quite happy, from which I argue that she is not tired of her Habit or the obligations it entails - We have received one new Postulant since you left and are waiting for you to send us a ship load from Belgium - & seriously, if you should happen to know any desirable subjects for Choir Sisters, Revd Mother would be glad to add to our number for “the harvest is great, & the labourers few” We require something between the two extremes of 15, without any ideas - and 50 with false teeth, sham ringlets, & that singular tenacity of Judgement which is attributed to single Ladies of a certain age, all which peculiarates we embody in the two words “Old maids” in short we want some subjects just half way between childhood & age.

The last three days of the year are spent by us, according to Rule, in Strict Retreat preparatory to the Renewal of Vows on the 1st of Janry which is made by each Sister separately, immediately before Holy Communion, & almost in the same form as the act of Profession - She holds in her hand the Blessed Candle given at her Reception, & which will also be burned during her death agony should any remain - We were 23 in number, (including a Sister staying here as a visitor) for Sr Mary Borgia, the shorter of the two Choir Novices, & Sr Vincent were Professed on the 21st of Novbr Our Retreat was conducted by Father Hatharway S.J. (a convert) & man of extraordinary depth of thought & admirable sanctity. The Aspirations of St Augustine, commencing “Noverim te, noverim me”[4] formed the argument of his Meditations, taking two lines for each, & bringing them to bear with wonderful force & order upon all the duties of the Religious State - Indeed he quite takes away my breath for he preaches the H G Z[5] of Perfection while I find the A B C almost beyond my powers of attainment - Although he has given us 4 Retreats his manner of treating the Truths of Faith is so solid & yet so various - that all seems new, & we do not become weary of listening so often to the same subjects - But perhaps, as I hear that Father Eyre[6] has given a Retreat to your students[7] you may also, while in England have formed an acquaintance with F. Hatharway

Mother Mary Catharine is exceedingly busy with the young women in the House of Mercy[8] Mother di Pazzi is equally so with her babies in the Orphanage - for this reason I was deputed to write in the name of all; but as it is rather unpleasant not to know ones correspondent, it may be safer to tell you that the writer is that small person adorned with spectacles, who said that you must take the picture because it had a meaning.

Continue dear Rev Father to pray for us for you know the Babel of Iniquity & the world of Heresy by which we are surrounded - & especially say one little prayer for

Yours respectfully in Jesus Christ
Sister Mary Evangelista
Tuesday
Janry 7th
1862

Noten

[1] Bonen.
[2] Tuberculose.
[3] Sr. Martha ontving het witte habijt uit de handen van kan. O’Neal op 15 oktober 1861. Guido Gezelle hield de preek.
[4] Vertaling Paul Thoen (Latijn): "Laat mij jou kennen, laat mij mezelf kennen". Dit is een aan Augustinus' ‘Alleenspraken’ (Soliloquia II, 1, 1) ontleende gebedsformule.
[5] Niet duidelijk waar deze afkorting voor staat.
[6] Father Eyre is hier niet Vincent William Eyre, zoals de “Briefwisseling van Guido Gezelle met Engelsen” meent, maar wel William Henry Eyre S.J. die op dat moment een collega was van Frederick Hathaway S.J. in de jezuïetenkerk Immaculate Conception, Farmstreet, Berkeley Square, Londen. Op 21 november 1861 preekte William Henry Eyre in de kapel van de Sisters of Mercy (B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III, p.130.).
[7] William Henry Eyre zal geen les gegeven hebben aan het Engels Seminarie in Brugge, maar hij gaf er dus wel een retraite in het najaar van 1861, mogelijk als uitloper van Gezelles eerste reis naar Engeland. Theresa Hercy lijkt immers te weten dat Gezelle tijdens zijn eerste Engelandreis met William Henry Eyre kennis maakte en zij uit het vermoeden dat Gezelle dat ook deed met diens collega Frederick Hathaway.
[8] Zuster Mary Catharine was de eerste directrice van het House of Mercy dat aanleunde bij het klooster aan Blandford Square van de Sisters of Mercy.

Register

Correspondenten

NaamHercy, Teresa; Mary Evangelista (Zuster)
Datums° Maidenhead, 1820 - ✝ Londen, 17/08/1880
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
VerblijfplaatsEngeland
BioTeresa Hercy werd geboren in Cru(t)chfield House, Hawthorn Hill, Maidenhead, Berkshire in 1820. Haar vader en moeder behoorden tot de hogere burgerij. Haar vader was de magistraat John Hercy of Cru(t)chfield House (10/07/1790–15/09/1877). Het huis bestaat nog altijd en heet nu Cruchfield Manor. Haar moeder was Frances Moore (1792–19/10/1859). Een van Teresa’s zussen, Mary Ann Hercy (-06/10/1899) trouwde met Sir Charles Clifford, 1st baronet. Hij was een neef van William Vavasour en diens zus Mary Vavasour die intrad in het klooster van de Good Shepherd en ook met Gezelle correspondeerde. Teresa Hercy was kloosterlinge in het Convent of St. Edward, Blandford Square te Londen als zuster Mary Evangelista. Ze was samen met haar zus Elizabeth Hercy een van de Founding Sisters van dit klooster. Haar brief aan Guido Gezelle getuigt van humor en naar eigen zeggen was ze klein en droeg ze een bril. Ze overleed op 17 augustus 1880 in Marylebone, Londen, in het klooster na een langdurige en pijnlijke ziekte.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamHercy, Teresa; Mary Evangelista (Zuster)
Datums° Maidenhead, 1820 - ✝ Londen, 17/08/1880
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
VerblijfplaatsEngeland
BioTeresa Hercy werd geboren in Cru(t)chfield House, Hawthorn Hill, Maidenhead, Berkshire in 1820. Haar vader en moeder behoorden tot de hogere burgerij. Haar vader was de magistraat John Hercy of Cru(t)chfield House (10/07/1790–15/09/1877). Het huis bestaat nog altijd en heet nu Cruchfield Manor. Haar moeder was Frances Moore (1792–19/10/1859). Een van Teresa’s zussen, Mary Ann Hercy (-06/10/1899) trouwde met Sir Charles Clifford, 1st baronet. Hij was een neef van William Vavasour en diens zus Mary Vavasour die intrad in het klooster van de Good Shepherd en ook met Gezelle correspondeerde. Teresa Hercy was kloosterlinge in het Convent of St. Edward, Blandford Square te Londen als zuster Mary Evangelista. Ze was samen met haar zus Elizabeth Hercy een van de Founding Sisters van dit klooster. Haar brief aan Guido Gezelle getuigt van humor en naar eigen zeggen was ze klein en droeg ze een bril. Ze overleed op 17 augustus 1880 in Marylebone, Londen, in het klooster na een langdurige en pijnlijke ziekte.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamHercy, Teresa; Mary Evangelista (Zuster)
Datums° Maidenhead, 1820 - ✝ Londen, 17/08/1880
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
VerblijfplaatsEngeland
BioTeresa Hercy werd geboren in Cru(t)chfield House, Hawthorn Hill, Maidenhead, Berkshire in 1820. Haar vader en moeder behoorden tot de hogere burgerij. Haar vader was de magistraat John Hercy of Cru(t)chfield House (10/07/1790–15/09/1877). Het huis bestaat nog altijd en heet nu Cruchfield Manor. Haar moeder was Frances Moore (1792–19/10/1859). Een van Teresa’s zussen, Mary Ann Hercy (-06/10/1899) trouwde met Sir Charles Clifford, 1st baronet. Hij was een neef van William Vavasour en diens zus Mary Vavasour die intrad in het klooster van de Good Shepherd en ook met Gezelle correspondeerde. Teresa Hercy was kloosterlinge in het Convent of St. Edward, Blandford Square te Londen als zuster Mary Evangelista. Ze was samen met haar zus Elizabeth Hercy een van de Founding Sisters van dit klooster. Haar brief aan Guido Gezelle getuigt van humor en naar eigen zeggen was ze klein en droeg ze een bril. Ze overleed op 17 augustus 1880 in Marylebone, Londen, in het klooster na een langdurige en pijnlijke ziekte.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamEyre, William Henry
Datums° York, 10/03/1823 - ✝ Londen, 06/03/1898
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; jezuïet; leraar; onderpastoor; rector; bibliothecaris; corrector
VerblijfplaatsEngeland; Italië
BioWilliam Henry Eyre was de zoon van John Lewis, Count Eyre (03/06/1789-11/11/1880) en Sarah Parker (1790/91-05/1825). Het echtpaar John Lewis Eyre-Sarah Parker had vijf zonen en vier dochters. Vier van de vijf zonen werden katholiek priester. William Henry werd geboren in York op 10 maart 1823. Hij liep school in Prior Park in Bath en trok daarna voor één jaar naar het St. Cuthbert's College in Ushaw, net als zijn oudere broers. Vandaar trok hij naar het seminarie van Oscott en naar Rome. In 1853 werd hij er tot priester gewijd. Hij keerde terug naar Engeland en werd er assistent van zijn broer Vincent William Eyre in de katholieke missie van Chelsea. Hij trad binnen in het noviciaat van de jezuïeten in Hodder Place. Nog tijdens zijn noviciaat werd hij voor drie jaar aangesteld als leraar kerkgeschiedenis in Beaumont Lodge, Old Windsor, Berkshire (1854-1857). In 1857 werd hij onderpastoor in de jezuïetenkerk Immaculate Conception, Farmstreet, Berkeley Square, Londen, samen met zijn collega Frederick Hathaway S.J. Hij zette in de South Street in Londen een katholieke uitleenbibliotheek op. Van 1864 tot 1872 was hij verbonden aan het St. Beuno's College, een theologiecollege van de jezuïeten in Tremeirchion in Wales. Hij werd er professor kerkgeschiedenis, dogmatische theologie en vice-rector. Hij trok naar het jezuïetencollege in Stonyhurst in Lancashire waar hij verantwoordelijk was voor de filosofiestudenten. Hij werd er professor politieke economie, moderne geschiedenis en Engelse en Franse literatuur. Op 27 mei 1879 werd hij benoemd tot rector van Stonyhurst College tot september 1885. Hij gaf retraites, ondermeer in augustus 1890 in Ushaw ("The Tablet" van 18 juli 1890). Hij genoot een grote faam als corrector van teksten, als geestelijk censor van “The Dublin Review” en als vertaler van religieuze teksten. Hij overleed te Londen op 6 maart 1898.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamHathaway, Frederick
Datums° Londen, 03/10/1814 - ✝ Jamaica, 06/11/1891
GeslachtMannelijk
Beroepdocent; decaan; econoom; (hulp)predikant; jezuïet; leraar; missionaris
VerblijfplaatsEngeland; Jamaica
BioFrederick Hathaway werd geboren op 3 oktober 1814 in Londen. Hij was de oudste zoon van geneesheer William Silas Hathaway die in Wimbledon leefde en werkte. Frederick trok in 1835 naar Oxford met een studiebeurs, meer bepaald naar het Worcester College waar hij zijn Master of Arts behaalde in 1839. Hij werd fellow van het college in 1836, docent en decaan in 1842 en econoom in 1843. Vervolgens werd hij anglicaanse hulppredikant van St. Mary Magdalen's, Oxford. In 1849 werd hij predikant in Shadwell, een dorp in de buurt van Leeds. Hij raakte in de ban van de Oxford Movement en bekeerde zich in 1851 tot het katholicisme. Hij probeerde de diensten en het onderwijs in zijn kerk te katholiseren maar zijn gemeente volgde hem daarin niet. Hij was extreem streng op zichzelf. Hij sliep op de grond, droeg een ketting met pinnen en vastte streng. Hij leefde in armoede, zowel op het vlak van voedsel als kledij. Hathaway was 37 toen hij in maart 1852 novice bij de jezuiëten werd. Tijdens zijn noviciaat werd hij in 1854 weggeroepen om leraar te worden in Stonyhurst. Hij werd gewijd in 1857 en nam kort daarop deel aan een katholieke missie in Bristol. In 1860 trok hij naar het Franse Laon. In 1865 legde hij zijn plechtige kloostergeloften af. Hij leefde enkele jaren in het Westminster House en diende er in de gevangenissen van Milbank en Tothill Fields. Hij leed aan een hoest die tegen het einde van de jaren 1860 steeds erger werd. Hij werd voor zijn gezondheid en met het oog op een aangenamer en warmer klimaat naar Jamaica gestuurd waar hij op 29 oktober 1867 aankwam. Hij leefde en werkte er als missionaris tot aan zijn dood op 6 november 1891.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamMacdaniel, Catharine; Mary Catherine (Zuster)
Datums° Londen, 1815 - ✝ London, 1876
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; directrice
VerblijfplaatsEngeland
BioCatherine Macdaniel was de dochter van Charles Macdaniel en Catherine Beck, en de zus van Mary Anne Macdaniel. Catherine werd in januari 1854, als een van de Founding Sisters, de eerste directrice van het House of Mercy dat aanleunde bij het klooster aan Blandford Square van de Sisters of Mercy. De bouw ervan was gefinancierd door Charles Joseph Pagliano, echtgenoot van Agnes Christophers, zus van Fanny George, die bevriend was met Mary Anne Macdaniel. Catherine Macdaniel had contact met Gezelle tijdens zijn eerste Engelandreis.
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamBoyton, Sophie; Mary di Pazzi (Zuster)
Datums° London, 1820 - ✝ London, 25/03/1886
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kloosteroverste
VerblijfplaatsEngeland
BioSophie Boyton was de dochter van William en Ellen Boyton uit Ierland. Ze behoorde tot de stichtende leden van de Sisters of Mercy. Ze nam de kloosternaam Mary di Pazzi Boyton aan. Het klooster van de zusters bevond zich aanvankelijk aan Queen Square en later aan Blandford Square te Londen. Na de dood van de eerste Mother Superior, Mary Cecilia Marmion, werd Sophie Boyton in 1846 de nieuwe Mother Superior van het klooster van de zusters of Mercy aan Queen Square en later aan Blandford Square te Londen en dit tot aan haar dood op 25 maart 1886. Ze stierf in het klooster aan Blandford Square.
NaamDay, Elly; Philomène (Zuster)
Datums✝ Londen, 03/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kok
VerblijfplaatsEngeland
BioEllen Day werd geboren in 1830 of 1831 in Somers Town, Saint-Pancras, Londen, Middlesex. Ze werd zuster in het St Edward's Convent of Mercy te London. Ze ontving er de witte sluier op 29 juli 1851 uit de handen van bisschop Morris. Vanaf de tienjarige census van 1851 tot en met 1911 is ze terug te vinden als sister of Mercy in Blandford Square. Ze werkte er o.m. als kok en bereidde in 1861 een tradtioneel Engels ontbijt voor Guido Gezelle tijdens zijn bezoek aan het klooster. Na 64 jaar kloosterleven overleed ze op 3 maart 1917 op 86-jarige leeftijd in Wilton, Wiltshire.
NaamMc Groby; Mary Angela (Zuster)
Datums° 1826 - ✝ Londen, 13/10/1869
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; koster
VerblijfplaatsEngeland
BioZuster Mary Angela Mc Groby was 13 jaar lang kloosterlinge in het St Edward's Convent of Mercy te Londen. Ze was er actief als koster. Ze overleed op 13 oktober 1869 op 43-jarige leeftijd.
NaamGibson, Martha Alice; Mary Bernard (Zuster)
Datums° Salford, voorjaar 1844 - ✝ Londen, 24/03/1930
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioMartha Alice Gibson (Zuster Mary Bernard) werd geboren in het voorjaar van 1844 in Salford, Manchester, Lancashire. Ze was zuster in het St Edward's Convent of Mercy te Londen. Ze was nog maar 17 jaar toen ze het witte habijt ontving uit de handen van kanunnik O'Neal op 15 oktober 1861 om 10u. Gezelle hield de preek en vertrok diezelfde dag of op 16 oktober 1861 weer naar Brugge. In de census van 1881 staat dat zuster Martha Alice Gibson een gecertificeerde onderwijzeres voor de armenscholen was. Ze overleed in het klooster op 24 maart 1930 op 86-jarige leeftijd.
NaamBuck, Mary Ann
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Ann Buck werd op 2 december 1861 "Choir Postulant" in het St Edward's Convent of Mercy te Londen.
NaamMac Farlane, Arabella Emily; Mary Borgia (Zuster)
Datums° Londen, 1835 of 1836 - ✝ Londen, 28/01/1925
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
VerblijfplaatsEngeland
BioZuster Mary Borgia Mac Farlane heette in de wereld Arabella Emily Mac Farlane. Ze werd geboren in 1835 of 1836 in Colney Hatch, Friern Barnet, Londen. Ze was de dochter van de in Schotland geboren Charles Mac Farlane (Schotland, 18/12/1799 - Londen, 09/12/1858) en Charlotte Emily Ormsden (Schotland, 1805 - Canterbury, Kent, 11/02/1854), beiden protestant, die omstreeks 1830 huwden. Haar vader was een veelzijdig auteur van romans, biografieën, reisverhalen en historische werken. Zijn belangrijkste werk is ‘Civil and Military History of England’, in acht delen in Londen verschenen tussen 1838 en 1844. Arabella Mac Farlane was een bekeerlinge. Ze raakte in 1861 als kroongetuige betrokken bij de Yelverton Marriage Case, een spraakmakende rechtszaak in Dublin over vermeende bigamie tussen haar vriendin, de katholieke schrijfster Maria Theresa Longworth, en majoor William Charles Yelverton. De feiten zouden gebeurd zijn tijdens een reis in februari 1857 toen ze Maria Theresa vergezelde naar Edinburgh, waar ze tot april 1857 samen verbleven op een appartement. Voor haar afreis per boot vanuit Hull zette Maria Theresa haar vriendin Arabella eind april 1857 af in het St. Margaret's Convent in Morningside, enkele kilometers buiten Edinburgh. Mac Farlane wilde zich bekeren tot het katholicisme en ging daartoe in het klooster lessen volgen. Op dat moment was ze nog geen non. Uiteindelijk werd ze zuster in het St Edward's Convent of Mercy te Londen. Ze legde samen met zuster Vincent Turner (Lucy Turner) op 21 november 1861 haar kloostergeloften af in aanwezigheid van Canon O'Neal. De preek werd gehouden door de jezuïet William Henry Eyre. In de census van 1891 staat dat ze lerares was in de armenschool van het House of Mercy. Ze overleed op 28 januari 1925 in Marylebone, Londen, in het klooster, na 64 jaar religieus leven.
NaamTurner, Lucy; Vincent Turner (Zuster)
Datums° Twickenham, 20/10/1831 - ✝ Londen, 17/09/1899
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kok
VerblijfplaatsEngeland
BioZuster Vincent Turner, in de wereld Lucy Turner werd geboren in Twickenham, Middlesex op 20 oktober 1831. Ze werd gedoopt op 22 januari 1832 in de katholieke kapel van het nabijgelegen Isleworth, Middlesex. Haar ouders waren James Turner en Mary Collingwood die in Isleworth huwden op 27 september 1824. De census van 1841 vermeldt dat het echtpaar 9 kinderen had. Met de census van 1851 woonde Lucy Turner als 19-jarige in bij een 68-jarige Frans-Britse harplerares Milanie Klumpsiley in de Silver Villas in Isleworth. Ze was er kokkin. Vervolgens werd ze kloosterlinge bij het St Edward's Convent of Mercy te Londen. Volgens het dagboek van de Sisters of Mercy overleed ze na 40 jaar kloosterleven. Ze moet dus bij de Sisters of Mercy ingetreden zijn in 1859. Op 21 september 1861 diende Zuster Vincent Turner een vraag tot professie in. De meerderheid van de zusters stemden voor. Ze werd er geprofest op 21 november 1861 door kanunnik O’Neal. Het sermoen was van Eerweerde Heer William Eyre. Op 26 december gingen de geprofeste zusters in de retraite, onder begeleiding van Father Hathaway. Zuster Vincent Turner was net geen 69 jaar oud toen ze overleed in het klooster op 17 september 1899 in Marylebone, Middlesex.

Naam - plaats

NaamLonden

Naam - instituut/vereniging

NaamSt Edward's Convent of Mercy
BeschrijvingDe Sisters of Mercy hadden hun klooster St Edward’s Convent op Blandford Square, dichtbij Londen. Vooraleer de Sisters of Mercy er zich in 1851 in hun nieuwe klooster vestigden, verbleven ze aan de Queen Square, Bloomsbury, waar op 2 augustus 1844 het klooster werd gesticht. Het initiatief daartoe werd genomen door de priesters Edward Hearn en zijn broer John Ambrose Hearn. Zij vonden enkele jonge vrouwen bereid om in te treden bij de Sisters of Mercy, met de bedoeling een klooster te stichten in de onmiddellijke buurt van de sloppenwijken van Marylebone, Londen. Tot het groepje jonge vrouwen behoorden onder meer Frances en Ann Hearn uit Waterford, Ierland, de zusters van Edward en John Ambrose Hearn; Catherine Macdaniel uit Londen; Elizabeth en Teresa Hercy; Sophie Boyton en enkele anderen zoals Maria Julia Philips. De eerste Mother Superior was Mary Cecilia Marmion. Ze werd opgevolgd in 1846 door Sophie Boyton (Zuster Mary di Pazzi Boyton) die de nieuwe Mother Superior werd van het klooster aan Queen Square en later aan Blandford Square en dit tot aan haar dood op 25 maart 1886. In 1851 schonk Charles Joseph Pagliano 3200 pond voor de bouw van een House of Mercy palend aan het St Edward's Convent. Om dit te vieren werd op 20 oktober 1851 ter ere van Pagliano in de kloosterkapel een mis voor de weldoener opgedragen. Het contract voor de bouw werd getekend in augustus 1852. Het huis was klaar in januari 1854. Catherine Macdaniel (Zuster Mary Catherine) werd in januari 1854, als een van de Founding Sisters, de eerste directrice van het House of Mercy. Het bood plaats aan 50 dakloze jonge vrouwen, ongeacht hun religieuze achtergrond. De meisjes waren 12 tot 15 jaar op het moment dat ze tot het House of Mercy toegelaten werden. Ze leerden er koken, schoonmaken, naaien, kleren maken, verzorgen en vooral de was doen. Zo deden ze de was van een groot aantal gezinnen van West End. Daarna werden ze geplaatst als dienstmeid. De meisjes kwamen uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland, sommigen ook uit Frankrijk en België. Blandford Square was een voorbeeld van de vele Mercy programma's die vrouwen leerden onafhankelijk te worden. De kloosters van de Sisters of Mercy waar gevallen meisjes uitgebuit en mishandeld werden bevonden zich voornamelijk in Ierland. Bij het klooster was er een basis- en kleuterschool en dagschool. De zusters bezochten daarnaast ook de zieken.
Datering1851-heden

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

Gebeurtenis1e Engelandreis
Periode13/09/1861
BeschrijvingEerste Engelandreis van Gezelle, liep van 13 september tot 15 oktober of 16 oktober. Hij logeert in de aartsbisschoppelijke residentie, York Place 8. Baker Street London.

Titel07/01/1862, [Londen], [Teresa Hercy] (= Zuster Mary Evangelista) aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Marc Carlier; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderHercy, Teresa
VerzenderMary Evangelista
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum07/01/1862
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; plaats gereconstrueerd op basis van het briefhoofd; (Zuster) Mary Evangelista (= Teresa Hercy)
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.I, p.295-297
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 203x130
wit
papiersoort: 3 zijden verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefpapier met afbeelding op zijde 4: The Church and Convent of St. Edward, Glandford Square, London.
Toevoegingen op zijde 1 linksboven: Aan G. Gezelle; idem rechtsboven: 7/1 1862 (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4340
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10628
Inhoud
IncipitSeven days of the New Year have already past away and
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.