<Resultaat 174 van 2349

>

p1+
Mynheer,

Ik[1] heb uwen brief met blydschap ontvangen en ik moete ondertusschen nog eenen keer lachen als ik op den gentschen almanak[2] peize.

Gy weet dat ik niet te verre mag gaen; maer daer zyn algelyk nog eenige gasten, die met liefde een lotje hebben ingepakt voor die lotery[3] Ik heb hun immers gezeid dat het was om goed te doen in Engelland. Wy en kennen niet wel het woord shelling; maer wy peizen dat shilling in Engelland eene frank en zestien centiemen doet. En hier volgen de namen van dezen die voor zooveel willen teekenen: ten 1sten Felix De Nolf, ten 2en Ysdoor Fraeis, ten 3en Victor Lanssen, ten 4en Pieter De Smedt, ten 5en Constant Lagae, ten 6en Lodwyk Lagae, ten 7en Seppen De Hulster, ten 8en Frans Canepeel, ten 9en Henri Blancke, ten 10en Henri de Jonckheere,

[4]ten 11en Jules Blancke.

Beste Vader, gy hebt beloofd aen Felix van de numeros die wy zouden hebben voor de loterie naer ons te zenden, houdt ze liever by u want er zou nog iets misschien kunnen van komen.

Uw kind
Isidoor Fraeys.

[5]Mynheer, laet weten, als gy naer Ysdoor schryft, hoe dat ik u dat geld moete zenden: of wel met den post of met gelegendheid: Gy zoudt kunnen iemand weten die naer Brugge komt

Mynheer, gy hebt de bezondere groetenissen van p2Constant Lagae.

De tyd ontbreekt my om meer te schryven. Ik doe alsan voort en ik ga al ligte naer Lichtervelde schryven.

Uwe ootmoedige dienaer
Felix De Nolf.
+Ad Majorem Dei Gloriam et Beata Maria Sancta Virgo
Beste Vader in Christo Jesu,

Ik moet mynen brief beginnen met eerst en vooral u een goed en gelukzalig nieuwjaer te wenschen; en nog vele navolgende jaren.

Gelyk gy gezien hebt in den brief van Victor, heeft het my eenigzins verboden geweest van naer u te schryven, omdat mynheer Vanhove dat niet geern hadde. 'T was moeder die dat zei, maer vader sprak er niet van.

Voor 't voorzichtigste nogtans, Beste Vader, bid ik u van den brief die gy my beloofd hebt te schryven naer Victor te zenden. Victor bid u van in den brief te zetten als gy den zynen ontfangen p3+hebt over een dag of drie, en Félix vraegt my van te zetten dat gy nog drie of vier programmas zoudet meêzenden (programma van de lotery).

Beste Vader, ik eindige de eenige reken die ik schryve, met uwe zegen te vragen voor my en voor al uwe kinders van Rousselaere. Bidden wy, Beste Vader, voor de arme wilden van Amerika.

Uwe toegenegen kind in Christo
Isidoor Fraeys

N.B. 'k Schryve, Beste Vader, 't adres in 't fransch, voor alle voorzichtigheid;

Noten

[1] Eerste gedeelte van de brief is geschreven door Felix De Nolf.
[2] Na een onderbreking van enkele jaren was de Studenten-almanak uitgegeven door het Taalminnend studenten-genootschap onder kenspreuk: 't Zal wel gaan opnieuw verschenen. Julius Vuylsteke nam er opnieuw de draad op van zijn antiklerikale gedichten die eerder tot een reactie van Gezelle onder het pseudoniem spoker geleid hadden. Vergelijk ook de reactie van Eugeen Van Oye in een brief aan Gezelle uit Leuven, 27 januari 1861 (Jubileumuitgave Brieven I, p.77.)
[3] Op 14 december 1861 liet Ignatius Paoli, provinciaal van de passionisten in Engeland, aan Gezelle weten dat hij het orgel voor de kerk te Highgate (Londen) wou financieren met een loterij. Een van de prijzen was het gouden uurwerk van Gezelles oud-leerling Jan De Neve, die daar als novice was ingetreden na bemiddeling van Gezelle.
[4] Dit stuk van de brief is geschreven door Isidoor Fraeys.
[5] Hier start opnieuw de brief van Felix De Nolf.

Register

Correspondenten

NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamBlancke, Hendrik
Datums° Wontergem, 01/02/1840 - ✝ Gent, 08/08/1912
GeslachtMannelijk
Beroepmissionaris; kapelaan, proost, onderpastoor
VerblijfplaatsFaroer; Noorwegen
BioHendrik Blancke was oud-leerling van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij vertrok in 1866 als missionaris naar Friederickshald (Noorwegen). In 1888 kwam hij terug als onderpastoor naar Gent.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent
NaamBlancke, Jules; Julianus Maria Isidorus
Datums° Dadizele, 14/08/1844 - ✝ Dadizele, 14/05/1898
GeslachtMannelijk
Beroeparts
BioJules Blancke werd geboren in Dadizele op 14 augustus 1844 als zoon van Fredericus Amatus Blancke (Dadizele, 29/09/1817 – Dadizele, 02/07/1887), koster in Dadizele, en Melanie Nathalie Verhelst (Torhout, 13/07/1808 – Dadizele, 20/11/1863). Hij was de broer van Delphine Blancke. Hij was oud-leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Van hem zijn nog enkele schoolwerken bewaard gebleven uit zijn vierde jaar (1859-1860). In 1861-62 was hij poësis-leerling (en klasgenoot van Polydoor Demonie). Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Uit datzelfde jaar dateert een brief van hem aan Gezelle, waarin hij hem loofde als biechtvader en informeerde naar diens volgende publicatie. Zelf schreef Jules af en toe voor Biekorf: in de jaren 2, 5, 6 en 7 zijn bijdragen van hem te vinden over met name geschiedenis en oorspronkelijke bewoners van West-Vlaanderen in de prehistorie en de Romeinse tijd. Hij signeerde met Dr Jul. Blancke, want hij was geneesheer, in Dadizele. Hij stierf op 14 mei 1898, waarop Gezelle zijn lijkrede schreef. Daarin omschreef hij hem als een goed en onbaatzuchtig mens, een liefdevolle vader voor de zieken, en met name voor de armen onder hen.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Biekorf; kleinseminarie
NaamDehulster, Joseph; Laurentius, Seppen
Datums° Roeselare, 03/03/1844 - ✝ Brugge, 16/10/1924
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, directeur
BioHij was oud-leerling van het kleinseminarie te Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Na zijn priesterwijding in 1867 werd hij onderpastoor te Wielsbeke en Brugge. Vervolgens werd hij pastoor in Mont-à-Leux, Izegem en Moeskroen. Gezelle schreef een aantal opschriften voor zijn inhuldiging als pastoor van Izegem in 1891.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
NaamDe Jonckheere, Henricus; Hendrik, Henri
Datums° Egem, 18/02/1847 - ✝ Ingelmunster, 27/03/1946
GeslachtMannelijk
Beroeponderpastoor; pastoor, leraar
BioHenri De Jonckheere, zoon van Joannes De Jonckheere, landbouwer, en Amanda Van Walleghem, was oud-leerling van het kleinseminarie (na het vertrek van Gezelle). Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Vanaf 1873 was hij onderpastoor te Roeselare, vanaf 1880 onderpastoor te Kortrijk, O.L.Vrouwekerk. In 1895 werd hij pastoor te Vivenkapelle, en later te Beveren en Hulste. Hij nam ontslag op 20/02/1922 en woonde verder in Ingelmunster, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleadressenlijst Kortrijk
NaamDe Nolf, Felix
Datums° Lichtervelde,
GeslachtMannelijk
BioFelix De Nolf was oud-leerling van het kleinseminarie Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde.
Relatie tot Gezellecorrespondent, oud-leerling
NaamFraeys, Isidoor
Datums° Roeselare, 30/05/1846 - ✝ Aarsele, 23/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroepleraar, priester; aalmoezenier; pastoor
BioIsidoor Fraeys, zoon van Isidorus Fraeys, deurwaarder, en Maria Caytan, was leerling aan het kleinseminarie van Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij kwam uit de retorica in 1865 en uit filosofie in 1866. Op 15/09/1869 werd hij leraar aan het college te Ieper. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 02/04/1870. Tussen 18/09/1873 en 19/08/1878 was hij leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. Hij werd aalmoezenier van de drukkerij van Sint-Augustinus (19/08/1878), onderpastoor te Pittem (18/05/1880), en pastoor te Snellegem (07/03/1894) en te Handzame (27/05/1898). In 1917 werd hij dienstdoend pastoor in Aarsele, waar hij overleed.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamLagae, Constant; Constantin
Datums° Roeselare, 12/06/1841 - ✝ Chicago, 18/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroepmissionaris
VerblijfplaatsChicago
BioConstant Lagae was oud-leerling van Gezelle aan het kleinseminarie te Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Hij trad in 1864 in bij de jezuïeten, en vertrok in hetzelfde jaar als missionaris naar Chicago. Hij bleef daar tot zijn dood.
Links[odis]
Relatie tot Gezelleoud-leerling, correspondent
NaamLanssen, Victor
Datums° Roeselare, 18/03/1844 - ✝ Eernegem, 12/11/1904
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; surveillant; coadjutor; onderpastoor; pastoor
BioVictor Lanssen was oud-leerling van Gezelle aan het kleinseminarie van Roeselare. Gezelle was er zijn biechtvader. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. Lanssen werd er op 02/07/1869 zelf surveillant. Zijn priesterwijding volgde op 07/11/1869 te Brugge. Hij droomde er echter van missionaris te worden. Op 10/12/1870 deed hij zijn aanvraag om naar het Amerikaans seminarie te Leuven te gaan. Bisschop Faict weigerde dit echter. Op 01/03/1880 kreeg hij wel de toelating om tijdens de grote vakantie naar het klooster te gaan. In 1881 werd hij omwille van zijn Vlaamsgezinde houding verwijderd uit het kleinseminarie van Roeselare. Hij werd benoemd tot deservitor te Bekegem (24/08/1881), hulppriester (17/11/1881) en vervolgens onderpastoor (11/06/1882) te Oostende. Later werd hij pastoor te Leffinge (09/12/1891) en te Eernegem (06/06/1899).
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellelid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde, correspondent; oud-leerling Gezelle
NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamCanepeel, Frans; Franciscus
Datums° Pittem, 21/02/1841 - ✝ Leffinge, 29/09/1908
GeslachtMannelijk
Beroeppastoor; proost
BioFrans Canepeel was de zoon van Ferdinand Canepeel en Rosa Declerck. Hij was oud-leerling van het kleinseminarie Roeselare (na het vertrek van Gezelle). Hij werd op 19/12/1868 priester gewijd te Brugge. Daarna werd hij onderpastoor te Voormezele (1869), te Sijsele (1870-1880) en te Eernegem (1880-1894). Vervolgens werd hij proost en onderpastoor van Wildenburg (Wingene). Op 11/03/1903 werd hij pastoor te Leffinge.
Links[odis]
NaamLagae, Lodewijk; Louis
Datums° Roeselare,
GeslachtMannelijk
BioOud-leerling van het kleinseminarie Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde.
NaamDe Smedt, Pieter; Desmedt Pierre
Datums° Nieuwkerke,
GeslachtMannelijk
Beroepmissionaris
VerblijfplaatsDetroit (Amerika)
BioPieter De Smedt was oud-leerling van het kleinseminarie Roeselare. Hij nam in januari 1862 deel aan een loterij voor de financiering van de kerk te Highgate (Londen) waarvoor Gezelle bemiddelde. In 1870 tekende hij in op het Westvlaamsch Idoticon van De Bo. Via het Amerikaans College te Leuven trok hij als missionaris naar Amerika (Detroit).
Relatie tot Gezelleoud-leerling, correspondent

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamLichtervelde
GemeenteLichtervelde
NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Titel28/01/1862, Roeselare, Isidoor Fraeys aan [Guido Gezelle]
EditeurKoen Calis; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderFraeys, Isidoor
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum28/01/1862
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieBriefversie van datering: op Sinte Julianusdag, 't Jaer O. H. 1862 ; adressaat gereconstrueerd op basis van de brief van Felix De Nolf aan Guido Gezelle van 28/01/1862.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x136
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: papier postal breveté 3 grammes
handgeschreven brief van Felix De Nolf aan Guido Gezelle op zijden 1 en 2
(incipit: Ik heb uwen brief met blydschap ontvangen en)
op zijde 2 schrijft Isidoor Fraeys een stukje tussen de brief van Felix De Nolf (start: ten 11en Jules Blancke. Beste Vader ... tot Uw kind Isidoor Fraeys.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4350
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10639
Inhoud
IncipitIk moet mynen brief beginnen met eerst
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.