<Resultaat 160 van 2074

>

p1+
Zeer lieve vriend,

Ik ben nog steeds indachtig den schoonen voorstel welken gy my gedaen hebt en waerover ik u zeer dankbaer ben, van ook naer Londen te komen waer gy my zoudt ontfangen en voor my een logement bezorgen. In het eerste had ik groote goeste om aen uwe goedwillige vraeg te volkomen, maer nu is byna alle nieuwsgierigheid om Londen en expositie te zien, verdwenen en zeker zou ik daervoor alleen my de moeite en den onkost dezer reis sparen. Er blyft my een ander inzigt by, welk ik verre ben van verlaten te hebben, het was van eenige Engelschmannekens met my van daer mede te brengen om ze hier by ons eene christelyke opvoeding te kunnen geven en zulks zou het eenigste zyn welk my zou bewegen om die reize te ondernemen, indien gy van gedacht waert dat myne tegenwoordigheid te Londen daertoe noodzakelyk zoude zyn. Maer integendeel op aldien gy schikt dat het nutteloos zoude zyn voor die zake zelf te gaen hetgeen ik durf verhopen, zoo zou ik my deze moeit niet doen en in dien onkost niet komen, want deze is nog al groot voor een arme professorp2als ik ben. Nogtans indien er hope ware van studentjes te krygen Mr de Principael die my zeer opwekt, zou nog een deel van den onkost keeren. Gy ziet dan, Guido, dat myne eenigste begeerte is van voor het geestelyk voordeel van Engeland te werken, ik hoop zeer dat gy ons daervan de gelegenheid zult verschaffen want gy kent daer vele familien en dat gy ons wel eenige jongelingen zult bezorgen als het mogelijk is. Ik verhoop dan, indien gy het noodig en voordeelig zoudt vinden dat ik zelf naer Engeland kome, dat gy zult de goedheid hebben van my dit door een klein brieveke te laten weten. In het geval eener ja-antwoord zal ik inschepen te Oostende vrydag avond toekomende in de verwachting dat ik u of iemand zal vinden te Londen op myne aenlanding en dan eene soort van logement zal krygen my door uwe goedheid bezorgd. Indien ik geene antwoord kryg, of eene antwoord waer uit ik besluiten mag dat het niet noodig is van te komen, in dry of vier dagen van hier, zal ik te huis blyven: ziet daer ook het gedacht van mynheer de Principael wien ik p3heb gaen bezoeken uitsluitelyk voor deze zake: ik stel dan alles in uwe handen en hoop dat gy alles zult beschikken voor het meeste goed van Engeland en de meerdere glorie van God. Gy ziet immers dat, hoewel wy tot nu toe een arm kollegie hebben en arme professors zyn, wy nogtans begeren met onze arme middels ryke vruchten van zaligheid op te brengen.

Wy verhopen dat de zake der vier broederkes waarvan wy gesproken hebben goed zal gelukken en dat zy zullen kunnen komen, als mede een zoontje van Mr Thomas, Gomar House Fulham Road, Brompton, London en nog andere misschien, hoe meer hoe liever.

Gelief de goedheid te hebben myne groetenissen te betuigen aen eenen ouden vriend welken wy te samen te Rousselare gekend hebben: John Crawley, aen Jean Deneve, etc. etc.

Ontfang myne dierbaerste gevoelens van toegenegenheid en aengekleefdheid
Uwe vriend
Aloijsius Vandemaele.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVandemaele, Aloïs
Datums° Zwevegem, 09/06/1834 - ✝ Asper, 06/03/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; directeur klooster; aalmoezenier; pastoor
BioAloïs Vandemaele werd geboren te Zwevegem als zoon van een bakker. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare. De vier jaar jongere Vandemaele leerde er Gezelle kennen die er toen ook leerling was (schooljaar 1849-1850). Gezelle vertrok om te studeren aan het grootseminarie te Brugge. Vandemaele begon vanuit Roeselare zijn correspondentie met Gezelle. Zijn eerste bekende brief dateert van 15 december 1850, Vandemaele was toen 16 jaar. Hij en Gezelle waren dus schoolvrienden. Na zijn seminarieopleiding keerde Gezelle terug naar het kleinseminarie als leraar waar hij ook les gaf aan Vandemaele tijdens het schooljaar 1854-1855. Vandemaele deed zijn intrede in het grootseminarie te Brugge op 01/10/1856. Als seminarist werd hij lid van Gezelles Confraternity. Op 01/10/1859 werd Vandemaele leraar fysica en wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en op 17 december van dit jaar ontving hij zijn priesterwijding. Op 10/04/1861 werd hij leraar Latijn, Engels en wiskunde aan het Sint-Jozefscollege te Tielt, waar hij via Guido Gezelle Engelse studenten naartoe trachtte te krijgen, in eerste instantie om zijn studenten beter hun Engels te kunnen laten oefenen. Het was de bedoeling om hen na de collegetijd in Tielt door te sturen naar het Engels seminarie in Brugge, zodat zij als priester het katholieke geloof zouden verspreiden in Engeland. Op 22/04/1868 werd hij onderpastoor te Oostrozebeke (Sint-Amandskerk) en op 24/05/1871 te Poperinge. Daarna werd hij overgeplaatst naar Kortrijk waar hij op 08/10/1874 bestuurder werd van de Congregatie van de zusters Paulienen en tevens aalmoezenier van de gevangenis. Op 26/10/1878 volgde zijn eerste aanstelling als pastoor te Oostduinkerke (Sint-Niklaaskerk), en daarna, op 06/02/1889, werd hij nog pastoor te Lauwe. Op 23/02/1900 nam hij daar ontslag.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; schoolvriend; oud-leerling; aanvrager gelegenheidsgedicht (Te Lauwe)
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamVandemaele, Aloïs
Datums° Zwevegem, 09/06/1834 - ✝ Asper, 06/03/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; directeur klooster; aalmoezenier; pastoor
BioAloïs Vandemaele werd geboren te Zwevegem als zoon van een bakker. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare. De vier jaar jongere Vandemaele leerde er Gezelle kennen die er toen ook leerling was (schooljaar 1849-1850). Gezelle vertrok om te studeren aan het grootseminarie te Brugge. Vandemaele begon vanuit Roeselare zijn correspondentie met Gezelle. Zijn eerste bekende brief dateert van 15 december 1850, Vandemaele was toen 16 jaar. Hij en Gezelle waren dus schoolvrienden. Na zijn seminarieopleiding keerde Gezelle terug naar het kleinseminarie als leraar waar hij ook les gaf aan Vandemaele tijdens het schooljaar 1854-1855. Vandemaele deed zijn intrede in het grootseminarie te Brugge op 01/10/1856. Als seminarist werd hij lid van Gezelles Confraternity. Op 01/10/1859 werd Vandemaele leraar fysica en wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en op 17 december van dit jaar ontving hij zijn priesterwijding. Op 10/04/1861 werd hij leraar Latijn, Engels en wiskunde aan het Sint-Jozefscollege te Tielt, waar hij via Guido Gezelle Engelse studenten naartoe trachtte te krijgen, in eerste instantie om zijn studenten beter hun Engels te kunnen laten oefenen. Het was de bedoeling om hen na de collegetijd in Tielt door te sturen naar het Engels seminarie in Brugge, zodat zij als priester het katholieke geloof zouden verspreiden in Engeland. Op 22/04/1868 werd hij onderpastoor te Oostrozebeke (Sint-Amandskerk) en op 24/05/1871 te Poperinge. Daarna werd hij overgeplaatst naar Kortrijk waar hij op 08/10/1874 bestuurder werd van de Congregatie van de zusters Paulienen en tevens aalmoezenier van de gevangenis. Op 26/10/1878 volgde zijn eerste aanstelling als pastoor te Oostduinkerke (Sint-Niklaaskerk), en daarna, op 06/02/1889, werd hij nog pastoor te Lauwe. Op 23/02/1900 nam hij daar ontslag.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; schoolvriend; oud-leerling; aanvrager gelegenheidsgedicht (Te Lauwe)
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamTielt
GemeenteTielt

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamCrawley, John
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioJohn Crawley was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare tussen 1848 en 1857. Hij stamde uit een gefortuneerde familie. Zijn vader was Patrick Crawley en zijn moeder Jane Mahony. Zijn broer Michael (° Londen 19 (20)/09/1839) werd op 01/09/1864 leerling in het Engels Seminarie te Brugge.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Neve, Jan; John
Datums° Evergem, 05/07/1821 - ✝ Lier, 11/04/1898
GeslachtMannelijk
Beroeppastoor; rector Amerikaans College (Rome)
VerblijfplaatsAmerika
BioJan De Neve werd in 1821 geboren te Evergem, in 1847 tot priester gewijd van het bisdom Gent en daarna benoemd tot onderpastoor van achtereenvolgens Ronse en Waarschoot. In oktober 1856 verliet hij België om missionariswerk te doen in Amerika, in het aartsbisdom Detroit (Michigan). Bijna meteen werd hij aangesteld als parochiepriester van de stad Niles, waar hij zich de taal, de plaatselijke cultuur en het katholieke pastorale leven eigen maakte. In 1860 werd hij benoemd tot rector van het American College in Leuven, waardoor hij naar België terugkeerde. De verwachtingen waren hooggespannen. Hij moest het vertrouwen winnen van mogelijke sponsors, de begroting op orde stellen, erkenning afdwingen van de Vaticaanse Congregatie voor het verspreiden van het geloof en de Belgische bisschoppen overtuigen om hun seminaristen naar gevaarlijke missieposten in Noord-Amerika te laten vertrekken. Ook nadat ze naar Amerika waren getrokken, bleef Jan De Neve een intense briefwisseling met hen onderhouden. De intensiteit van deze taak bracht hem echter tot op de rand van een zenuwinzinking. Een zelfmoordpoging leidde tot zijn ontslag en hij verbleef gedurende zeven jaar ‘gedwongen’ in een sanatorium te Diest. Vanaf 1881 bezocht De Neve de Amerikaanse en Belgische bisschoppen en priesters om ‘restitutio in integrum’ te bekomen en opnieuw rector te worden. Ondanks de tegenstand vanuit Amerika, waar men het gebrek aan externe controle vreesde, ging hij toch terug aan de slag en vrijwaarde hij het bestaan van het college voor de toekomst. Moegestreden en een zenuwinzinking nabij nam hij in 1891 ontslag. Hij ging op rust in een home voor priesters te Lier, waar hij op 11 april 1898 stierf.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenK.A. Codd, A Favored Portion of the Vineyard. A Study of the American College Missionaries on the North Pacific Coast 1857-1907. Dr. thesis KULeuven, 2007 ( https://docplayer.net/48380550-A-favored-portion-of-the-vineyard.html ); https://www.encyclopedia.com/religion/encyclopedias-almanacs-transcripts-and-maps/de-neve-john; https://nl.wikipedia.org/wiki/Amerikaans_College;
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamRoelandts, Camille
Datums° Ingelmunster, 10/06/1835 - ✝ Harelbeke, 04/08/1892
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; pastoor
BioCamille Roelandts, zoon van Ferdinandus-Dionisius, ontvanger van de directe belastingen, en Flabvia-Domitilla Iserbyt, trad in in het grootseminarie op 30/09/1852 en hij werd tot priester gewijd op 18/12/1858. Hij werd leraar van het college te Oostende (01/10/1857). Hij werd achtereenvolgens directeur van het Leergesticht den Casino, Kortrijk (16/09/1859), principaal van het college te Tielt (01/09/1860), pastoor te Lendelede (07/02/1877) en te Harelbeke (04/12/1882), waar hij overleed op 04/08/1892. Voor zijn naamfeest op 18/07/1884 schreef Gezelle een gelegenheidsgedicht Weêr is de schoone dag verrezen. Het gedicht werd ook gepubliceerd in Rond den Heerd (03/08/1884). Onder zijn leiding als 3e principaal van het Sint-Jozefscollege te Tielt (1861-1877) ontstond het internaat, waardoor het leerlingenaantal toenam, werd de 'Société Littéraire' (uniek in West-Vlaanderen) verder gezet, werden de 'cours d'études professionelles' opgestart en werden de banden met het Tieltse stadsbestuur aangehaald. Later werd hij de "2e stichter van het college" genoemd. Hij werd als principaal opgevolgd door zijn broer Constantin Roelandts (07/02/1877-1879).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVandemaele, Aloïs
Datums° Zwevegem, 09/06/1834 - ✝ Asper, 06/03/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; directeur klooster; aalmoezenier; pastoor
BioAloïs Vandemaele werd geboren te Zwevegem als zoon van een bakker. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare. De vier jaar jongere Vandemaele leerde er Gezelle kennen die er toen ook leerling was (schooljaar 1849-1850). Gezelle vertrok om te studeren aan het grootseminarie te Brugge. Vandemaele begon vanuit Roeselare zijn correspondentie met Gezelle. Zijn eerste bekende brief dateert van 15 december 1850, Vandemaele was toen 16 jaar. Hij en Gezelle waren dus schoolvrienden. Na zijn seminarieopleiding keerde Gezelle terug naar het kleinseminarie als leraar waar hij ook les gaf aan Vandemaele tijdens het schooljaar 1854-1855. Vandemaele deed zijn intrede in het grootseminarie te Brugge op 01/10/1856. Als seminarist werd hij lid van Gezelles Confraternity. Op 01/10/1859 werd Vandemaele leraar fysica en wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en op 17 december van dit jaar ontving hij zijn priesterwijding. Op 10/04/1861 werd hij leraar Latijn, Engels en wiskunde aan het Sint-Jozefscollege te Tielt, waar hij via Guido Gezelle Engelse studenten naartoe trachtte te krijgen, in eerste instantie om zijn studenten beter hun Engels te kunnen laten oefenen. Het was de bedoeling om hen na de collegetijd in Tielt door te sturen naar het Engels seminarie in Brugge, zodat zij als priester het katholieke geloof zouden verspreiden in Engeland. Op 22/04/1868 werd hij onderpastoor te Oostrozebeke (Sint-Amandskerk) en op 24/05/1871 te Poperinge. Daarna werd hij overgeplaatst naar Kortrijk waar hij op 08/10/1874 bestuurder werd van de Congregatie van de zusters Paulienen en tevens aalmoezenier van de gevangenis. Op 26/10/1878 volgde zijn eerste aanstelling als pastoor te Oostduinkerke (Sint-Niklaaskerk), en daarna, op 06/02/1889, werd hij nog pastoor te Lauwe. Op 23/02/1900 nam hij daar ontslag.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; schoolvriend; oud-leerling; aanvrager gelegenheidsgedicht (Te Lauwe)
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamOostende
GemeenteOostende
NaamRoeselare
GemeenteRoeselare
NaamTielt
GemeenteTielt
NaamLonden
NaamBrompton

Naam - instituut/vereniging

NaamSint-Jozefscollege Tielt
BeschrijvingHet Sint-Jozefscollege werd gesticht in 1686 als Latijnse School door de Minderbroeders. Na een onderbreking in de Franse tijd werd terug heropend in 1830 door de Minderbroeders. Vanaf 1848 viel het volledig onder de bevoegdheid van het bisdom. Daardoor waren er nauwe contacten met het kleinseminarie. Er werden ook Engelse leerlingen gehuisvest. Gezelle had er contact met oud-leerlingen, leraars en principaals.
Datering1830
Links[odis]

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

Gebeurtenis2e Engelandreis
Periode09/09/1862
BeschrijvingTweede verblijf in Engeland, samen met Eugeen van Oye tot begin oktober. Gezelle fungeert als vakantiepastoor in Londen, op verzoek van Wiseman.

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Vandemaele, Aloïs

Correspondenten

Gezelle, Guido
Vandemaele, Aloïs

Naam - gebeurtenis Guido Gezelle

2e Engelandreis

Naam - instituut/vereniging

Sint-Jozefscollege Tielt

Naam - persoon

onbekend
Crawley, John
De Neve, Jan
Gezelle, Guido
Roelandts, Camille
Vandemaele, Aloïs

Naam - plaats

Oostende
Roeselare
Tielt
Londen
Brompton

Plaats van verzending

Tielt

Titel13/09/1862, Tielt, Aloïs Vandemaele aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVandemaele, Aloïs
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum13/09/1862
VerzendingsplaatsTielt (Tielt)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 213x136
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden papiermerk: angoulème
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4433
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10721
Inhoud
IncipitIk ben nog steeds indachtig den
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.