Ik ben nog steeds indachtig den schoonen voorstel welken gy my gedaen hebt en waerover ik u zeer dankbaer ben, van ook naer Londen te komen waer gy my zoudt ontfangen en voor my een logement bezorgen. In het eerste had ik groote goeste om aen uwe goedwillige vraeg te volkomen, maer nu is byna alle nieuwsgierigheid om Londen en expositie te zien, verdwenen en zeker zou ik daervoor alleen my de moeite en den onkost dezer reis sparen. Er blyft my een ander inzigt by, welk ik verre ben van verlaten te hebben, het was van eenige Engelschmannekens met my van daer mede te brengen om ze hier by ons eene christelyke opvoeding te kunnen geven en zulks zou het eenigste zyn welk my zou bewegen om die reize te ondernemen, indien gy van gedacht waert dat myne tegenwoordigheid te Londen daertoe noodzakelyk zoude zyn. Maer integendeel op aldien gy schikt dat het nutteloos zoude zyn voor die zake zelf te gaen hetgeen ik durf verhopen, zoo zou ik my deze moeit niet doen en in dien onkost niet komen, want deze is nog al groot voor een arme professorp2als ik ben. Nogtans indien er hope ware van studentjes te krygen Mr de Principael die my zeer opwekt, zou nog een deel van den onkost keeren. Gy ziet dan, Guido, dat myne eenigste begeerte is van voor het geestelyk voordeel van Engeland te werken, ik hoop zeer dat gy ons daervan de gelegenheid zult verschaffen want gy kent daer vele familien en dat gy ons wel eenige jongelingen zult bezorgen als het mogelijk is. Ik verhoop dan, indien gy het noodig en voordeelig zoudt vinden dat ik zelf naer Engeland kome, dat gy zult de goedheid hebben van my dit door een klein brieveke te laten weten. In het geval eener ja-antwoord zal ik inschepen te Oostende vrydag avond toekomende in de verwachting dat ik u of iemand zal vinden te Londen op myne aenlanding en dan eene soort van logement zal krygen my door uwe goedheid bezorgd. Indien ik geene antwoord kryg, of eene antwoord waer uit ik besluiten mag dat het niet noodig is van te komen, in dry of vier dagen van hier, zal ik te huis blyven: ziet daer ook het gedacht van mynheer de Principael wien ik p3heb gaen bezoeken uitsluitelyk voor deze zake: ik stel dan alles in uwe handen en hoop dat gy alles zult beschikken voor het meeste goed van Engeland en de meerdere glorie van God. Gy ziet immers dat, hoewel wy tot nu toe een arm kollegie hebben en arme professors zyn, wy nogtans begeren met onze arme middels ryke vruchten van zaligheid op te brengen.
Wy verhopen dat de zake der vier broederkes waarvan wy gesproken hebben goed zal gelukken en dat zy zullen kunnen komen, als mede een zoontje van Mr Thomas, Gomar House Fulham Road, Brompton, London en nog andere misschien, hoe meer hoe liever.
Gelief de goedheid te hebben myne groetenissen te betuigen aen eenen ouden vriend welken wy te samen te Rousselare gekend hebben: John Crawley, aen Jean Deneve, etc. etc.