<Resultaat 320 van 2349

>

p1
117 Westbourne Park Road
Bayswater.
London W.

Reverend dear Father Gezelle

I have not been able to ascertain your address until the last few days therefore I have not written to you before but now do so hoping to hear from you when I do. I shall write you a long letter. I have left the Convent nearly three years

Sister Teresa who used to wait upon me is good Mother now I go to see them occasionally

Is there any hope of you coming to London. I live alone. I have no communication with any of my family

I shall say no more till I hear from you

I
p2
remain.
Yours very sincerely
Emily Rosine Lathy
May 27th 1867

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLathy, Emily Rosine; Juliana (zuster)
Datums° Lambeth, 1835 - ✝ Kensington, Londen, tussen april-juni 1895
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioEmily Lathy werd geboren in 1835 in Lambeth (Groot-Londen), Surrey. Ze werd op 31 mei 1859 in de Kerk opgenomen. Ze was vermoedelijk blind. Ze verbleef in Sutherland Gardens bij de Little Sisters of the Poor onder de zorg van zuster Teresa en ontmoette er Guido Gezelle in september 1862. Daarna zou ze naar de Congrégation Soeurs Aveugles de Saint Vincent de Paul in Parijs gaan, maar ze werd ziek. In 1864 verliet ze het klooster en vestigde zich in Bayswater. Daarna verhuisde ze naar West Brompton waar ze inwoonde bij een katholieke boekverkoopster. Volgens de census huurde ze in 1871 een woongelegenheid in Paddington, London, Middlesex en meer bepaald in het subdistrict St. Mary Paddington. Ze leefde toen van een uitkering. Zij werd een zuster van de derde orde van de Servieten en werd op 29 september 1871 geprofest onder de naam Juliana. Ze overleed op 61-jarige leeftijd te Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamLathy, Emily Rosine; Juliana (zuster)
Datums° Lambeth, 1835 - ✝ Kensington, Londen, tussen april-juni 1895
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioEmily Lathy werd geboren in 1835 in Lambeth (Groot-Londen), Surrey. Ze werd op 31 mei 1859 in de Kerk opgenomen. Ze was vermoedelijk blind. Ze verbleef in Sutherland Gardens bij de Little Sisters of the Poor onder de zorg van zuster Teresa en ontmoette er Guido Gezelle in september 1862. Daarna zou ze naar de Congrégation Soeurs Aveugles de Saint Vincent de Paul in Parijs gaan, maar ze werd ziek. In 1864 verliet ze het klooster en vestigde zich in Bayswater. Daarna verhuisde ze naar West Brompton waar ze inwoonde bij een katholieke boekverkoopster. Volgens de census huurde ze in 1871 een woongelegenheid in Paddington, London, Middlesex en meer bepaald in het subdistrict St. Mary Paddington. Ze leefde toen van een uitkering. Zij werd een zuster van de derde orde van de Servieten en werd op 29 september 1871 geprofest onder de naam Juliana. Ze overleed op 61-jarige leeftijd te Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLathy, Emily Rosine; Juliana (zuster)
Datums° Lambeth, 1835 - ✝ Kensington, Londen, tussen april-juni 1895
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioEmily Lathy werd geboren in 1835 in Lambeth (Groot-Londen), Surrey. Ze werd op 31 mei 1859 in de Kerk opgenomen. Ze was vermoedelijk blind. Ze verbleef in Sutherland Gardens bij de Little Sisters of the Poor onder de zorg van zuster Teresa en ontmoette er Guido Gezelle in september 1862. Daarna zou ze naar de Congrégation Soeurs Aveugles de Saint Vincent de Paul in Parijs gaan, maar ze werd ziek. In 1864 verliet ze het klooster en vestigde zich in Bayswater. Daarna verhuisde ze naar West Brompton waar ze inwoonde bij een katholieke boekverkoopster. Volgens de census huurde ze in 1871 een woongelegenheid in Paddington, London, Middlesex en meer bepaald in het subdistrict St. Mary Paddington. Ze leefde toen van een uitkering. Zij werd een zuster van de derde orde van de Servieten en werd op 29 september 1871 geprofest onder de naam Juliana. Ze overleed op 61-jarige leeftijd te Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamL'Huillier, Pauline Renée Henriette; Thérèse du Sacré Coeur (Zuster); Teresa (Zuster)
Datums° Nantes, 06/12/1836 - ✝ Perpignan, 1916
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kloosteroverste
VerblijfplaatsFrankrijk; Engeland
BioPauline Renée Henriette L'Huillier werd geboren in Nantes op 6 december 1836. Ze was de dochter van magistraat Paul Frédéric Charles L'Huillier (Beaupréau, 15 februari 1805 - 3 januari 1883) en Céleste Adélaïde Martin de la Roche (Saint-Rémy-en-Mauges, 6 november 1807 - Beaupréau, 7 november 1856). Ze had een zus Céleste (1834-1905) en een broer Paul (1839-1918). Begin 1862 werd ze postulante bij de Petites Soeurs des Pauvres in Nantes. Ze kreeg haar eerste professie in het hoofdhuis in La Tour St-Joseph, Saint-Pern op 26 juli 1864 en nam daarbij de naam Thérèse du Sacré Coeur aan. Korte tijd later, in de tweede helft van 1864, vertrok ze naar Londen, naar de vestiging van de Little Sisters of the Poor, 6 Sutherland Gardens, Maida Hill, Paddington, waar ze verantwoordelijk was voor de eetzaal van de mannen. In mei 1865 werd ze benoemd tot 'Assistante de la Mère Supèrieure'. Enkele maanden later werd ze zelf moeder-overste van het huis in Sutherland Gardens, dit voor een mandaat van drie jaar, van midden 1865 tot midden 1868. Nadat haar termijn was afgelopen werd ze naar het hoofdhuis in La Tour St-Joseph geroepen om mee te helpen in het noviciaat. In februari 1870 werd ze lid van de raad van het noviciaat. Op 15 augustus 1871 sprak ze haar eeuwige geloften uit. In december 1871 werd ze zevende Mère Assistante générale en in 1884 vierde Mère Assistante générale. In 1873 trok ze samen met vijf zusters naar Lons-le-Saunier om er een huis van de Petites Soeurs des Pauvres op te starten. In juni 1890 ging ze naar het huis van de Petites Soeurs in Rennes waar haar de ziekenboeg voor de mannen werd toevertrouwd. Later werd ze naar het huis in Perpignan gestuurd waar ze achtereenvolgens verantwoordelijk was voor de eetzaal van de mannen, de eetzaal van de vrouwen, het poortgebouw en het naaiatelier. In 1914 raakte ze verlamd en overleed na twee jaar ziekte op 17 oktober 1816 in het klooster in Perpignan. Ze werd 79 jaar waarvan 52 jaar als zuster.

Naam - plaats

NaamLonden

Naam - instituut/vereniging

NaamLittle Sisters of the Poor
BeschrijvingDe congregatie Petites Soeurs des Pauvres werd in 1839 opgericht in Saint-Servan-sur-Mer in Bretagne (Frankrijk) door Jeanne Jugan (1792-1879) en enkele medestandsters. Het doel was de opvang en de zorg van arme en hulpbehoevende bejaarden in eigen opvangtehuizen in de Franse steden. Aanvankelijk werden alleen vrouwen opgevangen, later ook mannen. De zusters bedelden om in hun levensonderhoud en deze van hun bejaarde gasten te voorzien. Eerst openden ze opvangtehuizen in Frankrijk. In 1852 verkreeg de orde de diocesane goedkeuring van het bisdom Rennes. De pauselijke erkenning volgde in 1854. Er werden ook huizen geopend in België: Luik (1853), Brussel (1854), Leuven (1856) en Brugge (1862). In 1851 werd zuster Victoire Larmenier (1827-1878), of Mère Saint-Basil, met vier zusters naar Londen gestuurd om er een stichting op te richten, dit op verzoek van kardinaal Wiseman die de congregatie bijzonder genegen was. De Londense afdeling van de Society of St. Vincent de Paul zou hen bijstaan. Larmenier werd ‘reverend mother’. Slechts enkele zusters konden lezen, geen enkele sprak Engels. Zij vestigden zich eerst in Brook-Green, Hammersmith, de dertiende stichting van de congregatie. Omdat ze zich daar te ver van de stad bevonden, verhuisden ze begin 1852 naar 16, Great Windmill Street, Haymarket. In april 1852 zorgden ze daar met tien zusters voor 47 arme, zorgbehoevende bejaarde vrouwen. Ze bleven er anderhalf jaar. In september 1853 keerden ze terug naar Hammersmith, meer bepaald naar het Elm-tree House, King-street, Hammersmith. Daar was plaats voor 50 à 60 vrouwen. Het was een slecht huis. Vanaf 1855 kreeg de congregatie de steun van de Franse priester Ernest Lelièvre (1826-1889) die een zeer belangrijke rol speelde in de uitbreiding van de congregatie in het buitenland, onder meer in Groot-Brittannië. Lelièvre zou in 1862 kort met Gezelle corresponderen over zijn tweede Engelandreis. Gezelle verving Lelièvre gedurende enkele weken als geestelijk directeur van de Little Sisters of the Poor. Gezelle had daar toen onder meer contact met de blinde Emily Lathy. De congregatie kocht in oktober 1856 grond aan de toenmalige King Street East, nu Hammersmith Road met de bedoeling er een nieuw, groot gebouw neer te zetten voor de opvang van 100 bejaarde vrouwen en 20 nonnen. Dat werd het eerste Nazareth House. De zusters zorgden er ook voor arme, zwakke kinderen. Het gevolg was dat in 1861 de Hammersmith community zich onder de leiding van Victoire Larmenier afscheidde van de Little Sisters of the Poor en in 1864 erkend werd als aparte religieuze gemeenschap onder de benaming Poor Sisters of Nazareth. Ze zorgden voor wezen, onhandelbare kinderen, en ouderen, zowel mannen als vrouwen. Tegen haar dood in juni 1878 had Larmenier acht Nazareth Houses gesticht in Groot-Brittannië. Hammersmith is nog steeds de hoofdzetel. In 1861, bij de afscheiding van de Hammersmith community, verhuisden de Little Sisters of the Poor naar 6 Sutherland Gardens, Maida Hill, Paddington, Westminster. Geestelijk directeur is Ernest Lelièvre. "Patrons" van de Little Sisters of the Poor waren o.m. Wiseman en de Duke en Duchess of Norfolk.
Datering1851-heden

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Lathy, Emily Rosine

Correspondenten

Gezelle, Guido
Lathy, Emily Rosine

Naam - instituut/vereniging

Little Sisters of the Poor

Naam - persoon

Gezelle, Guido
Lathy, Emily Rosine
L'Huillier, Pauline Renée Henriette

Naam - plaats

Londen

Plaats van verzending

Londen

Titel27/05/1867, Londen, Emily Rosine Lathy aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2022
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderLathy, Emily Rosine
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum27/05/1867
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.62
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 208x133
blauw
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde rechts in de bovenrand: 27/5 1867 (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4807
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10931
Inhoud
IncipitI have not been able
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.