<Resultaat 213 van 2074

>

p1

PETIT SEMINAIRE DE ROULERS

Vriend Guido,

Ik heb geschreven waer het vast hield & verwacht met Booser, donderdag aenstaende al wat gy kont & moogt zenden. Ik durf staet maken op uwe gedienstigheid. & dank u duizendmael voor uwe moeite & genegenheid. Wat de beschryving van de feest[1] aengaet, daer is een korte & krachtige middel om alles naer uwen zin in 't Jaer 30 te hebben: Kom kyken! Eten & slapen is ten uwen dienste, pen & papier zal u geworden & 't zal de moeite waerd zyn.

In die verwachting, blyf ik van herten
Tuus in Christo.
BVanhove
Canunnik Superior
14 nov. 64.

Noten

[1] Eerste feestelijke bezoek van de nieuwe bisschop Mgr. Faict aan het kleinseminarie van Roeselare op 23/11/1864.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - persoon

NaamVanhove, Bruno
Datums° Izegem, 05/11/1819 - ✝ Tielt, 19/08/1891
GeslachtMannelijk
Beroep(aarts)priester; leraar; inspecteur onderwijs; schooldirecteur; ere-kanunnik en titulair kanunnik; vicaris-generaal
BioBruno Vanhove was leerling aan het kleinseminarie te Roeselare. Via het grootseminarie van Brugge werd hij op 21/12/1844 tot priester gewijd. Hij was leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1844-1846) en leraar retorica aan het kleinseminarie te Roeselare (1849-1859). In 1850 was hij ook inspecteur van het lager onderwijs in Roeselare en vanaf 1855 in Tielt. In 1859 werd Vanhove superior van het kleinseminarie te Roeselare tot juli 1869. Als superior was Vanhove het niet altijd eens met de pedagogische aanpak, het proselitisme en de Vlaamsgezindheid van zijn leraar Gezelle. Van Hove werd ere-kanunnik (1864), bisschoppelijk inspecteur voor het lager en middelbaar onderwijs (1869) en vicaris-generaal van het bisdom Brugge (1875-1890). Hij was ook aartspriester van het kapittel en de stad Brugge, huisprelaat van de paus en ridder in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; superior van Gezelle in het kleinseminarie van Roeselare
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Boosere; Booser
GeslachtMannelijk
BioTransportfirma "voerman" in opdracht van bisdom (?) Komt voor in brieven van Van de Putte (Kortrijk) en Van Hove (Roeselare) misschien is de firma van Ardooie (?).

Naam - plaats

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare

Naam - instituut/vereniging

Naamkleinseminarie Roeselare
BeschrijvingHet klein seminarie werd opgericht onder het Frans bewind en herstartte officieel in 1830 als bisschoppelijk college. In 1846 werden de Latijnse klassen aangevuld met een handelsafdeling Saint-Michel, waaraan ook lagere basisschool verbonden was. De school trok heel wat katholieke leerlingen uit Engeland en Ierland aan. In 1849 werd hiervoor een aparte Engelse afdeling opgericht. Vanaf hetzelfde jaar werd ook een filosofieafdeling ingericht als voorbereiding op de priesteropleiding. Hij volgde er secundair onderwijs van 1 oktober 1846 tot 19 augustus 1850. Vanaf 21 maart 1854 tot 21 augustus 1860 kwam hij er terug als leerkracht. Zijn eerste drie bundel waren nauw verbonden met deze periode. Ook nadien hield hij een intens contact met zijn oud-leerlingen.
Datering1830
Links[odis], [wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

Titelt Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden.
Links[gezelle.be]

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Vanhove, Bruno

Correspondenten

Gezelle, Guido
Vanhove, Bruno

Naam - instituut/vereniging

kleinseminarie Roeselare

Naam - persoon

Vanhove, Bruno
De Boosere

Naam - plaats

Roeselare

Plaats van verzending

Roeselare

Titel - werk van Guido Gezelle

t Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden.

Titel14/11/1864, [Roeselare], Bruno Van Hove aan [Guido Gezelle]
EditeurEls Depuydt; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVan Hove, Bruno
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum14/11/1864
VerzendingsplaatsRoeselare (Roeselare)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef en toegevoegde notitie ; plaats gereconstrueerd op basis van het briefhoofd.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 210x135
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden briefpapier: kruismotief binnen een cirkel: Petit Seminaire de Roulers
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4661
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|10980
Inhoud
IncipitIk heb geschreven waer het vast hield &
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.