<Resultaat 272 van 2349

>

p1+
Mynheer en dierbare Vriend,

Ter gelegenheid van dit kleen briefke welk het kleen Wealke my gister naer myne kamer bragt voor u om eens overzien en verbeterd te worden, heb ik voor my genomen u insgelyks een kleen woordeke te schryven omdat onze aloude vriendschap tog niet g’heel uit zou sterven.

Mogt gy tog eens aen myne en onze begeerte alsook aen uwe meermaels herhaelde belofte voldoen van ne keer naer Thielt te komen! My dunkt dat er nooit geen gunstigeren oogenblik zou kunnen gevonden worden dan dezen: kom zondag toekomende om ons te helpen weerdiglyk den bisschop alhier onthalen en de Erèbe van ‘t jaer 30 te komen spelen, daerenboven my dunkt dat uwe vriendelijke krakeelen met de Gazette van Thielt in zekere zin eens eene persoonlyke onderhandeling vereisschen; ten anderen tot eene wederzydsche aenmoediging en stigting in ‘t schryvenambacht zou uw bezoek alhier voorzeker strekken, gelyk gy het eertyds zelf zeidet aen my in persoone.

Kom dan, Guido, gy zult gekomen zyn als een Engel uit den Hemel midden onder talryke vrienden warme voorstaenders uwer allerschoonste dagblad die teenemael in alles uwe manier van zien in gazetteschrijverij mededeelen en niets zoo zeer begeren dan u eens in persoone te zien en te hooren. Konden toch uwe bezigheden dit toelaten: kozen Grendel ware zondag byna hoogerp2of in den derden Hemel verheven. God gave dat ik uw ja antwoord zondag toekomende in uw spreekkamerke moge aentreffen het ware de allerblydste tyding voor ons in den aengenamen voorpost uwer toekomst alhier met het convoy van 2½ dat ten 1 uit Brugge komt.

Daeraen zal ik my verwachten en daerom onthoud ik my van u te spreken wegens twee nog al belangryke zaken waervan ik my voorgesteld had u te onderhandelen in den tegenwoordigen brief hopende het geluk te hebben van u mondelings dezelve te kunnen voorenhouden.

Waermede ik altyd blyve,
Uwe toegenegenste vriend in Christo
A Vandemaele.

Vooraleer den brief te sluiten, twyfelachtig dat ik ben over de mogelykheid van uwe komst en ingezien uwe vanouds gekende thuisblyvigheid ik zal u algelyk zeggen waervan er kwestie is. Vooreerst schryft gy de helft van den tyd zekere allernuttigste bemerkingen wegens schryven aen Mr De Grendel zoo als ik nog de verledene weke las: Volgeern zou ik toch ook iets of wats vernemen wat myne artikels regtstreeks betreft, want by my is er voorzeker nog veel meer voortgang te doen dan by kozen Grendel die in dat vak meer ervaren is. Daerom zal ik u twee artikels van de myne aenduiden die, hoop ik wel, zondag toekomende zullen verschynen, zy zyn immers vandaeg naer den bureau gezonden: zy zyn: Wat doet men nu in de kamers? en ‘t zal toch zoo schoone zyn in de hope dat zy uwe aendacht zullen aentreffen. p3Eene tweede zaek is deze: Overtyd een persoon komt my vragen naer goede stigtende en vermakelyke briefkens voor in Caramellen, kleine dichtjes van twee verzekes, gelyk gy weet. Ik zende ze by eenen Katholyken drukker te Kortryk in hope dat zy voorzooveel mogelyk wel zou bediend geraken. Maer tot myne groote verwondering bemerke ik naderhand dat men haer niets dan fransche liefdebriefkens in de hand gesteken had. Met zekere verontweerdiging draeg ik die briefjes zelve weder naer den drukker die zich verontschuldigt zeggende dat hy geen betere gevonden had en dat het de min slechtste van al waren, en dat hy zeer geern eenen oorspronk van betere zou kennen. Ik belaste eenen heere van Brugge die my na eenigen tyd antwoord dat hy by de verscheide drukkers die hy daertoe was gaen vinden niets anders gevonden had dan onstigtende en minne verzekes. Zoo dat dit een weg is die, my dunkens, tot hier toe weinig of niet door goede menschen beloopen is geweest en nogtans een krachtige middel kan wezen om vlaemsche tale en vlaemsche zeden te verspreiden. Want zoo my dien persoon zegt, vele menschen zyn zot achter die karamellen somtyds daervoor alleen en lezen die briefjens met gretigheid en zouden er geene koopen waren er geene dichtjes in. Dat zy dan voor voedsel hunner nieuwsgierigheid en leeszuchtigheid in plaets van iets ontstichtend en wereldsch een stigtend en geestelijk benevens verzettelyk gedacht konden krygen: het zou hun groote deugd aen ‘t herte kunnen doen. Ik hope dat deze tot nu toe voor het goed nog ongebaende weg uwe aendacht zal aentreffen en wie weet of gy den tyd niet zult hebben van er in te voorzien, wy zouden dan met hulp van die goede persoonen de propagande doen en voorzeker aen vlaemsche tale en vlaemsche zeden waren dienst bewyzen.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVandemaele, Aloïs
Datums° Zwevegem, 09/06/1834 - ✝ Asper, 06/03/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; directeur klooster; aalmoezenier; pastoor
BioAloïs Vandemaele werd geboren te Zwevegem als zoon van een bakker. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare. De vier jaar jongere Vandemaele leerde er Gezelle kennen die er toen ook leerling was (schooljaar 1849-1850). Gezelle vertrok om te studeren aan het grootseminarie te Brugge. Vandemaele begon vanuit Roeselare zijn correspondentie met Gezelle. Zijn eerste bekende brief dateert van 15 december 1850, Vandemaele was toen 16 jaar. Hij en Gezelle waren dus schoolvrienden. Na zijn seminarieopleiding keerde Gezelle terug naar het kleinseminarie als leraar waar hij ook les gaf aan Vandemaele tijdens het schooljaar 1854-1855. Vandemaele deed zijn intrede in het grootseminarie te Brugge op 01/10/1856. Als seminarist werd hij lid van Gezelles Confraternity. Op 01/10/1859 werd Vandemaele leraar fysica en wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en op 17 december van dit jaar ontving hij zijn priesterwijding. Op 10/04/1861 werd hij leraar Latijn, Engels en wiskunde aan het Sint-Jozefscollege te Tielt, waar hij via Guido Gezelle Engelse studenten naartoe trachtte te krijgen, in eerste instantie om zijn studenten beter hun Engels te kunnen laten oefenen. Het was de bedoeling om hen na de collegetijd in Tielt door te sturen naar het Engels seminarie in Brugge, zodat zij als priester het katholieke geloof zouden verspreiden in Engeland. Op 22/04/1868 werd hij onderpastoor te Oostrozebeke (Sint-Amandskerk) en op 24/05/1871 te Poperinge. Daarna werd hij overgeplaatst naar Kortrijk waar hij op 08/10/1874 bestuurder werd van de Congregatie van de zusters Paulienen en tevens aalmoezenier van de gevangenis. Op 26/10/1878 volgde zijn eerste aanstelling als pastoor te Oostduinkerke (Sint-Niklaaskerk), en daarna, op 06/02/1889, werd hij nog pastoor te Lauwe. Op 23/02/1900 nam hij daar ontslag.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; schoolvriend; oud-leerling; aanvrager gelegenheidsgedicht (Te Lauwe)
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamVandemaele, Aloïs
Datums° Zwevegem, 09/06/1834 - ✝ Asper, 06/03/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; directeur klooster; aalmoezenier; pastoor
BioAloïs Vandemaele werd geboren te Zwevegem als zoon van een bakker. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare. De vier jaar jongere Vandemaele leerde er Gezelle kennen die er toen ook leerling was (schooljaar 1849-1850). Gezelle vertrok om te studeren aan het grootseminarie te Brugge. Vandemaele begon vanuit Roeselare zijn correspondentie met Gezelle. Zijn eerste bekende brief dateert van 15 december 1850, Vandemaele was toen 16 jaar. Hij en Gezelle waren dus schoolvrienden. Na zijn seminarieopleiding keerde Gezelle terug naar het kleinseminarie als leraar waar hij ook les gaf aan Vandemaele tijdens het schooljaar 1854-1855. Vandemaele deed zijn intrede in het grootseminarie te Brugge op 01/10/1856. Als seminarist werd hij lid van Gezelles Confraternity. Op 01/10/1859 werd Vandemaele leraar fysica en wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en op 17 december van dit jaar ontving hij zijn priesterwijding. Op 10/04/1861 werd hij leraar Latijn, Engels en wiskunde aan het Sint-Jozefscollege te Tielt, waar hij via Guido Gezelle Engelse studenten naartoe trachtte te krijgen, in eerste instantie om zijn studenten beter hun Engels te kunnen laten oefenen. Het was de bedoeling om hen na de collegetijd in Tielt door te sturen naar het Engels seminarie in Brugge, zodat zij als priester het katholieke geloof zouden verspreiden in Engeland. Op 22/04/1868 werd hij onderpastoor te Oostrozebeke (Sint-Amandskerk) en op 24/05/1871 te Poperinge. Daarna werd hij overgeplaatst naar Kortrijk waar hij op 08/10/1874 bestuurder werd van de Congregatie van de zusters Paulienen en tevens aalmoezenier van de gevangenis. Op 26/10/1878 volgde zijn eerste aanstelling als pastoor te Oostduinkerke (Sint-Niklaaskerk), en daarna, op 06/02/1889, werd hij nog pastoor te Lauwe. Op 23/02/1900 nam hij daar ontslag.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; schoolvriend; oud-leerling; aanvrager gelegenheidsgedicht (Te Lauwe)
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamTielt
GemeenteTielt

Naam - persoon

NaamDe Grendele, Felix; De Grendel
Datums° Beveren (Roeselare), 05/01/1836 - ✝ Beveren, 11/12/1917
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; onderpastoor; pastoor; auteur
BioFelix De Grendele was de zoon van Ferdinandus De Grendele, wever, en Coleta Degrendele. Hij werd laureaat in de gemeenteschool van Ardooie (1849) en de normaalschool te Torhout (1854). In de personeelslijst van het kleinseminarie te Roeselare staat hij vermeld als onderwijzer aan het Sint-Michielsinstituut (1853-1858). In de "palmares" is hij pas te vinden voor de retorica (1858) en het filosofiejaar (1859). Hij werd leraar aan het college van Tielt op 27/12/1861. Hij werd tot priester gewijd te Brugge op 18/12/1862 door bisschop Delebecque van Gent, die de wellicht zieke Mgr. Malou verving. De Grendele verliet Brugge al na anderhalf jaar theologie. Hij was toen halfweg de twintig en zeker ouder dan de meesten van zijn medestudenten. Waarschijnlijk had hij in Roeselare al bewezen dat hij als onderwijzer in staat was de humaniora in te halen. Vermoedelijk mocht hij nu hetzelfde doen met de theologie. In het college van Tielt heerste een pionierssfeer rond een klein en hecht korps, geïnteresseerd in Engels en de Engelsen en betrokken in de persstrijd. De Grendele kende niet alleen Engels, maar uit de correspondentie van Aloïs Vandemaele met Guido Gezelle blijkt dat hij ook actief was als journalist. Hij had Gezelle daarbij als mentor en was als schrijver een voorbeeld voor Aloïs Vandemaele. Mogelijk heeft Mgr. Malou hem dus in die gespannen jaren omwille van zijn talent en betrouwbaarheid al vroeg in de strijd gegooid. Vervolgens werd hij directeur van de Xaverianenschool te Wervik (23/07/1869), onderpastoor te Anzegem (14/09/1876), pastoor te Koolkerke (19/09/1881), Gijzelbrechtegem (27/06/1884) en Oostkerke bij Diksmuide (10/10/1894).
Links[odis]
Relatie tot Gezelleoud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamFaict, Joannes Josephus
Datums° Leffînge, 22/05/1813 - ✝ Brugge, 04/01/1894
GeslachtMannelijk
Beroeppriester, professor, superior, erekanunnik, vicaris-generaal, coadjutor, bisschop
BioIn 1834 was J.J. Faict, zoon van Henri Faict, brouwer, en Marie Hellinck, laureaat van de retorica aan het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd doctor in de theologie, wijsbegeerte en letteren. Op 09 juni 1838 werd hij te Brugge door Mgr. Boussen tot priester gewijd. Hij werd professor kerkgeschiedenis en wetenschappen (12/01/1839) en professor theologie (oktober 1840) aan het grootseminarie in Brugge. Vanaf augustus 1849 tot oktober 1856 was hij superior van het kleinseminarie te Roeselare. Hij werd erekanunnik (29/12/1853) en vicaris-generaal van Mgr. Malou op 18/10/1856. In september 1862 werd hij huisprelaat van paus Pius IX en op 25/02/1864 coadjutor van Mgr. Malou. Hij was bisschop van Brugge van 18/10/1864 tot aan zijn dood in 1894.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezelleoverste, correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamVandemaele, Aloïs
Datums° Zwevegem, 09/06/1834 - ✝ Asper, 06/03/1912
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; directeur klooster; aalmoezenier; pastoor
BioAloïs Vandemaele werd geboren te Zwevegem als zoon van een bakker. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare. De vier jaar jongere Vandemaele leerde er Gezelle kennen die er toen ook leerling was (schooljaar 1849-1850). Gezelle vertrok om te studeren aan het grootseminarie te Brugge. Vandemaele begon vanuit Roeselare zijn correspondentie met Gezelle. Zijn eerste bekende brief dateert van 15 december 1850, Vandemaele was toen 16 jaar. Hij en Gezelle waren dus schoolvrienden. Na zijn seminarieopleiding keerde Gezelle terug naar het kleinseminarie als leraar waar hij ook les gaf aan Vandemaele tijdens het schooljaar 1854-1855. Vandemaele deed zijn intrede in het grootseminarie te Brugge op 01/10/1856. Als seminarist werd hij lid van Gezelles Confraternity. Op 01/10/1859 werd Vandemaele leraar fysica en wiskunde aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge en op 17 december van dit jaar ontving hij zijn priesterwijding. Op 10/04/1861 werd hij leraar Latijn, Engels en wiskunde aan het Sint-Jozefscollege te Tielt, waar hij via Guido Gezelle Engelse studenten naartoe trachtte te krijgen, in eerste instantie om zijn studenten beter hun Engels te kunnen laten oefenen. Het was de bedoeling om hen na de collegetijd in Tielt door te sturen naar het Engels seminarie in Brugge, zodat zij als priester het katholieke geloof zouden verspreiden in Engeland. Op 22/04/1868 werd hij onderpastoor te Oostrozebeke (Sint-Amandskerk) en op 24/05/1871 te Poperinge. Daarna werd hij overgeplaatst naar Kortrijk waar hij op 08/10/1874 bestuurder werd van de Congregatie van de zusters Paulienen en tevens aalmoezenier van de gevangenis. Op 26/10/1878 volgde zijn eerste aanstelling als pastoor te Oostduinkerke (Sint-Niklaaskerk), en daarna, op 06/02/1889, werd hij nog pastoor te Lauwe. Op 23/02/1900 nam hij daar ontslag.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; schoolvriend; oud-leerling; aanvrager gelegenheidsgedicht (Te Lauwe)
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, Francis Lawrence; Weale, Frank
Datums° Islington, 15/11/1855 - ✝ Reading, 28/05/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kapelaan; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioFrancis Weale was het eerste kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Hij was leerling aan de bisschoppelijke colleges te Tielt en Brugge, waar hij les kreeg van Hugo Verriest. Hij studeerde verder voor priester aan St. Edmund's, Ware en St. Thomas's Seminary, Hammersmith, Londen. Zijn priesterwijding ontving hij te Londen op 07/06/1879. Hij was kort kapelaan te Farnham en te Tichborne (1883) en sedert 1880 priester aan de St James' Church te Reading. In 1884 volgde hij L. Hall op als rector (hoofdpriester) in Reading. Hij overleed in Reading op 28 mei 1906.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamTielt
GemeenteTielt

Titel - werk van Guido Gezelle

Titelt Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelGazette van Thielt (periodiek)
Datum1853-1940
PlaatsTielt
UitgeverJ. Minnaert
Links[odis]

Titel06/07/1865, Tielt, Aloïs Vandemaele aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderVandemaele, Aloïs
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/07/1865
VerzendingsplaatsTielt (Tielt)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens en toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x135
wit, rechthoekig geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven; zijde 2 verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden handgeschreven brief van Francis Weale aan Guido Gezelle op zijde 1
Toevoegingen op zijde 3 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4733
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11056
Inhoud
IncipitTer gelegenheid van dit kleen briefke
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.