Ik heb de eer, noch het geluk, U persoonlijk te kennen, hoewel mij Uwe lieve dichtstukken — althans vele, - niet vreemd zijn. Uw ijver en liefde voor onze schoone moedertaal mij daaruit gebleken zijnde, neem ik de eerbiedige vrijheid, weleerwaarde Heer! U een verzoek, daartoe eenigszins betrekkelijk, te doen.
Het Willemsfonds, van Gent, heeft mij gelast de Vlaamsche Bibliographie in 1856 door Dr. Snellaert uit gegeven, te completeeren en voort te zetten tot 1866. (zie achterstaande stuk[1]). Ik wenschte, in dit werk al het belang en de bedrijvigheid van den katholieken boekhandel te doen uitschijnen, bij gevolg, het bewijs te leveren, dat de katholieke zaak, wel verre van uit te sterven, zooals wij dagelijks in de ministeriëele gazetten lezen, krachtiger dan ooit, onsterfelijk bloeit. Te dien einde heb ik zeer vele navorschingen gedaan, om maar alles, wat, door een katholiek gedacht ingegeven, gedrukt werd, in de Bibliographie te kunnen opnemen, maar over West Vlaanderen, waar het geloove zoo krachtig is, bezit ik schier niets. Er zijn daár, zoals elders, evenwel eene macht kleine boekskens gedrukt, over geestelijke broederschappen, levens van heiligen, devotieboekskens en wat dies meer zij, die ik volgaarne wenschte te mogen vermelden. In Uwe hoedanigheid van priester, zullen u soortgelijke werkskens wel, voor een zeker getal, bekend zijn; en daarom, in 't belang der zaak, welke wij beide verdedigen, bid ik U, weleerwaarde Heer, mij in deze taak een beetje te helpen? Zeerweleerwaarde heer Kanunnik Andries, van Brugge, met wie ik sedert eenige tijd in betrekking ben, heeft mij reeds een groot getal Westvlaamsche uitgaven (onder ander al de boekskens van de eerwaarde heer Tanghe) medegedeeld.
Ik ben zoo vrij, weleerwaarde Heer! U hierbij eene proeve toe testuren van de eerste bladzijden der Bibliographie, en U te bidden die, waar het U zoude mogelijk te zijn, te recht te wijzen, ofte volledigen.
Zoo gij het noodig vinden moogt, uwe mededeelingen per brief te doen, ik zal U voor al de gebezigde postzegels vergoeden.
VLAAMSCHE BIBLIOGRAPHIE,
OF
LIJST DER NEDERDUITSCHE BOEKEN
in België van 1856 tot 1865 uitgegeven.
(ook die van 1830-55)
Het Bestuur van het Willems-Fonds heeft besloten, een vervolg uit te geen op de Vlaamsche Bibliographie van 1830 tot 1855, bepaaldelijk voor het laatste tienjarige tijdvak.
De nutigheid van zulk werk zal aan niemand ontgaan. Dient het, eenerzijds, tot statistiek der verstandelijke beweging in de nederduitsche gewesten van België, het is, van den anderen kant, een bij uitstek gemakkelijk en gewenscht middel van publiciteit voor Schrijvers en Uitgevers. Het toont onzen letterkundigen rijkdom aan, en tevens ieder gemis op het kunst- en wetenschappelijk-literarisch gebied; levert stoffe tot verblijding voor al hetgeen reeds tot stand is gekomen, en wakkert mogelijk eenige schrijvers aan om te pogen de nog weinig beoefende vakken tot de hoogte der andere te brengen. In het kort, eene verzameling van zulken aard leert ons de strekkingen en behoeften, de zedelijke waarde onzer letterkunde kennen, is een onoverwinnelijk wapen tegen de onbedachten, die het ernstig bestaan, den bloei onzer letterkunde zouden durven loochenen, en strekt tot onmiskenbaar bewijs der levenskracht, der onsterfelijkheid van den Nederduitschen stam.
Het Willems-Fonds durft de hoop voeden, dat Schrijver, Uitgevers, Boekdrukkers en Boekhandelaars er zich op toe zullen leggen, althans ieder wat hem betreft, al de inlichtingen mede te deelen om de Vlaamsche Bibliographie te kunnen volledig maken. Daarom verlangt het eene nauwkeurige lijst der boeken, tijdschriften, gazetten, vlugschriften, gelegenheidsverzen, liederen, hetzij oorspronkelijke of vertalingen – van den zwaarlijvigsten foliant tot het onbeduidendste brochuurken – om ‘t even over welk onderwerp, met de opgaven van titel, namenp2der Schrijvers en Drukkers, plaats en jaartal der editie, formaat, getal bladzijden en handelprijs. – Voor de volksliederen, op de markt verkocht, zal het volstaan het getal aan te geven.
In deze uitgave zullen, zooveel mogelijk, de leemten worden aangevuld die in de Bibliographie van 1830-1855 gebleven zijn; om deze reden noodigt het Bestuur van het Willems-Fonds allen, die belang stellen in het onderhavige werk, uit, de hun bekende gapingen te willen aanduiden.
Men wordt verzocht de inlichtingen vrachtvrij tegen de maan April eerstkomende, te willen overmaken aan den heer Fr. DE POTTER, Visscherij, 62, te Gent.
Het Bestuur van het WILLEMS-FONDS,
LIJST TER INVULLING.[2]
NAAM EN VOORNAAM DES SCHRIJVERS. |
TITEL DES WERKS. |
PLAATS DER UITGAVE. |
NAAM DES DRUKKERS. |
JAARTAL DER UITGAVE. |
FORMAAT EN GETAL PAGES. |
HANDELPRIJS. |