<Resultaat 593 van 2074

>

p1
158 New Bond St

Dear Father Gazelle,

Since my return I have been trying to find time to write & give you a little information that may perhaps be of use to you My leisure moments are not plentiful & this is my first opportunity. I spoke to Fr Stevenson about the manuscript at Cambridge and he told me that any onep2who would be capable of making a correct transcipt of it would scarcely care about doing so as the remuneration is so small - he thought it might possibly be lent if the application was formally made by the authorities at Louvain to the heads of St. Johns College, they would of course name their owns conditions with regards to the means of conveyance, perhaps asking that some one should be sent to fetch it & return it to them - the Baron Kyrvyn Van Lettenhove is well known at the Record Office - he may bep3of use to you if you know him - The Dublin Review[1] gives a capital notice of a book you were asking about An Etymological Dictionary of the English Language. By the Rev. Walter W. Skeat - Oxford-Clarendon Press. 1882. It appears that he is the most able Editor we have of “English Dialect” & Early English besides the Dictionary proper there are most valuable appendices of prefixes, suffixes list of Aryan roots, lists of examples of sound, shifting &c. &c Canons of Etymology, List of books consulted & a useful key to the plan - it is a volume of 800 pages - I fear beyond the means of many students.p4it must cost about £ 2.00 for in an old catalogue I see it advertized to appear in 4 parts at 10/6 each, however I will make more enquiries about it if you care about it, a cheaper edition may appear as philology is such a favourite study just now, the abridged edition for junior students would be of utile use to - You mentioned some other book I think - when it occurs to you will you give the particulars to Mme. Vercruysse she is often writing to me.

The Manuscript & the dictionary have made me forget to thank you for your little book[2] with my dictionary I hope to make it out & become reconciled to my mother's tongue[3]

Please give me a little remembrance in your good prayers & Believe me
Yours sincerely
Emily. J. Berry.

Noten

[1] De recensie verscheen in: The Dublin Review: 2 (1882) 16, p.517.
[2] Het is niet duidelijk of het over een eigen werk van Guido Gezelle zelf gaat of over een boekje van een andere auteur.
[3] De moeder van Emily Jane Martin was de Belgische Nathalie d’Hondt d’Arcy (Gent 1807-Londen 1887).

Register

Correspondenten

NaamMartin, Emily Jane; Berry, Emily Jane
Datums° Londen, ca 1844 - ✝ Londen, 07/01/1886
GeslachtVrouwelijk
Beroeprentenier
VerblijfplaatsEngeland
BioEmily Jane Berry werd geboren als Emily Jane Martin. Ze werd ca. 1844 in St. Pancras, Londen geboren als tweede dochter van Thomas Martin (Londen, 1805 – Londen, 1866) en de Belgische Nathalie d’Hondt d’Arcy (Gent, 1807 – Londen, 1887). Thomas Martin en Nathalie d’Hondt d’Arcy huwden op 16 september 1837 in de Old Church, St. Pancras, Londen. Emily’s moeder was de dochter van de Gentse landbouwdeskundige Jakob Emmanuel d’Hondt d’Arcy (Sleidinge, 1772 – Gent, 1818) die verschillende studiereizen naar Engeland ondernam. De vader van Emily Jane was in Londen eigenaar van huizen en kamers die hij verhuurde. Emily had nog een oudere zus Sophia (geboren ca. 1839 in Londen) en twee broers George (geboren ca. 1842 in Londen) en Augustine (Londen, ca. 1849 – Londen, 1879). Met de census van 1851 woonde een Belgische meid Sophia Delrue bij het gezin in. Met de census van 1861 was een Belgische doctor in de rechten op bezoek. Bij de geboorte van Emily woonde het gezin in North Place, St. Pancras, Londen. Later verhuisde het gezin naar Argyll Street, Westminster, Londen. Thomas Martin zette zich in voor het onderwijs van arme katholieke kinderen. Nathalie had relaties met het Couvent de Notre Dame in Jouarre (Frankrijk). Zij gaf inlichtingen aan meisjes die daar naartoe wilden trekken. Emily Jane Martin trouwde op 25 augustus 1875 met Joseph Laurie Berry (Hendon, Londen, ca. 1833 – Barnes, Surrey, 1915) in de Church of the Assumption in Londen. Joseph was de zoon van de Presbyteriaanse priester Henry Lea Berry (1807-1884) en Mary Laurie (1803-1869). Canon Talbot zegende het huwelijk in. Het echtpaar woonde op het adres 158, New Bond Street, Westminster, Londen. Het echtpaar had geen kinderen. Emily en Joseph leefden van hun opbrengsten uit dividenden en hypotheken. Emily was goed bevriend met de familie Vercruysse uit Kortrijk en had belangstelling voor publicaties i.v.m. literatuur, godsdienst en kunst. Ze was een intellectuele vrouw en Gezelle vroeg haar om raad over culturele onderwerpen, boeken, handschriften en ook bruikbare Engelse tijdschriften voor zijn Engelse lessen te Kortrijk. Ook het recht van de vrouwen om te studeren komt ter sprake in haar brieven. Emily Jane Berry overleed op 7 januari 1886 in de woning van haar zus Sophia, Carlton House, Quexroad, North West London. Ook haar moeder zou daar in 1887 overlijden.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.familysearch.org/nl/; Freecen.org.uk; Catholic Directory (1851, 1858); The Tablet (28 augustus 1875; 16 januari 1886) Richmond Herald (31 april 1915)
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamMartin, Emily Jane; Berry, Emily Jane
Datums° Londen, ca 1844 - ✝ Londen, 07/01/1886
GeslachtVrouwelijk
Beroeprentenier
VerblijfplaatsEngeland
BioEmily Jane Berry werd geboren als Emily Jane Martin. Ze werd ca. 1844 in St. Pancras, Londen geboren als tweede dochter van Thomas Martin (Londen, 1805 – Londen, 1866) en de Belgische Nathalie d’Hondt d’Arcy (Gent, 1807 – Londen, 1887). Thomas Martin en Nathalie d’Hondt d’Arcy huwden op 16 september 1837 in de Old Church, St. Pancras, Londen. Emily’s moeder was de dochter van de Gentse landbouwdeskundige Jakob Emmanuel d’Hondt d’Arcy (Sleidinge, 1772 – Gent, 1818) die verschillende studiereizen naar Engeland ondernam. De vader van Emily Jane was in Londen eigenaar van huizen en kamers die hij verhuurde. Emily had nog een oudere zus Sophia (geboren ca. 1839 in Londen) en twee broers George (geboren ca. 1842 in Londen) en Augustine (Londen, ca. 1849 – Londen, 1879). Met de census van 1851 woonde een Belgische meid Sophia Delrue bij het gezin in. Met de census van 1861 was een Belgische doctor in de rechten op bezoek. Bij de geboorte van Emily woonde het gezin in North Place, St. Pancras, Londen. Later verhuisde het gezin naar Argyll Street, Westminster, Londen. Thomas Martin zette zich in voor het onderwijs van arme katholieke kinderen. Nathalie had relaties met het Couvent de Notre Dame in Jouarre (Frankrijk). Zij gaf inlichtingen aan meisjes die daar naartoe wilden trekken. Emily Jane Martin trouwde op 25 augustus 1875 met Joseph Laurie Berry (Hendon, Londen, ca. 1833 – Barnes, Surrey, 1915) in de Church of the Assumption in Londen. Joseph was de zoon van de Presbyteriaanse priester Henry Lea Berry (1807-1884) en Mary Laurie (1803-1869). Canon Talbot zegende het huwelijk in. Het echtpaar woonde op het adres 158, New Bond Street, Westminster, Londen. Het echtpaar had geen kinderen. Emily en Joseph leefden van hun opbrengsten uit dividenden en hypotheken. Emily was goed bevriend met de familie Vercruysse uit Kortrijk en had belangstelling voor publicaties i.v.m. literatuur, godsdienst en kunst. Ze was een intellectuele vrouw en Gezelle vroeg haar om raad over culturele onderwerpen, boeken, handschriften en ook bruikbare Engelse tijdschriften voor zijn Engelse lessen te Kortrijk. Ook het recht van de vrouwen om te studeren komt ter sprake in haar brieven. Emily Jane Berry overleed op 7 januari 1886 in de woning van haar zus Sophia, Carlton House, Quexroad, North West London. Ook haar moeder zou daar in 1887 overlijden.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.familysearch.org/nl/; Freecen.org.uk; Catholic Directory (1851, 1858); The Tablet (28 augustus 1875; 16 januari 1886) Richmond Herald (31 april 1915)

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

NaamMartin, Emily Jane; Berry, Emily Jane
Datums° Londen, ca 1844 - ✝ Londen, 07/01/1886
GeslachtVrouwelijk
Beroeprentenier
VerblijfplaatsEngeland
BioEmily Jane Berry werd geboren als Emily Jane Martin. Ze werd ca. 1844 in St. Pancras, Londen geboren als tweede dochter van Thomas Martin (Londen, 1805 – Londen, 1866) en de Belgische Nathalie d’Hondt d’Arcy (Gent, 1807 – Londen, 1887). Thomas Martin en Nathalie d’Hondt d’Arcy huwden op 16 september 1837 in de Old Church, St. Pancras, Londen. Emily’s moeder was de dochter van de Gentse landbouwdeskundige Jakob Emmanuel d’Hondt d’Arcy (Sleidinge, 1772 – Gent, 1818) die verschillende studiereizen naar Engeland ondernam. De vader van Emily Jane was in Londen eigenaar van huizen en kamers die hij verhuurde. Emily had nog een oudere zus Sophia (geboren ca. 1839 in Londen) en twee broers George (geboren ca. 1842 in Londen) en Augustine (Londen, ca. 1849 – Londen, 1879). Met de census van 1851 woonde een Belgische meid Sophia Delrue bij het gezin in. Met de census van 1861 was een Belgische doctor in de rechten op bezoek. Bij de geboorte van Emily woonde het gezin in North Place, St. Pancras, Londen. Later verhuisde het gezin naar Argyll Street, Westminster, Londen. Thomas Martin zette zich in voor het onderwijs van arme katholieke kinderen. Nathalie had relaties met het Couvent de Notre Dame in Jouarre (Frankrijk). Zij gaf inlichtingen aan meisjes die daar naartoe wilden trekken. Emily Jane Martin trouwde op 25 augustus 1875 met Joseph Laurie Berry (Hendon, Londen, ca. 1833 – Barnes, Surrey, 1915) in de Church of the Assumption in Londen. Joseph was de zoon van de Presbyteriaanse priester Henry Lea Berry (1807-1884) en Mary Laurie (1803-1869). Canon Talbot zegende het huwelijk in. Het echtpaar woonde op het adres 158, New Bond Street, Westminster, Londen. Het echtpaar had geen kinderen. Emily en Joseph leefden van hun opbrengsten uit dividenden en hypotheken. Emily was goed bevriend met de familie Vercruysse uit Kortrijk en had belangstelling voor publicaties i.v.m. literatuur, godsdienst en kunst. Ze was een intellectuele vrouw en Gezelle vroeg haar om raad over culturele onderwerpen, boeken, handschriften en ook bruikbare Engelse tijdschriften voor zijn Engelse lessen te Kortrijk. Ook het recht van de vrouwen om te studeren komt ter sprake in haar brieven. Emily Jane Berry overleed op 7 januari 1886 in de woning van haar zus Sophia, Carlton House, Quexroad, North West London. Ook haar moeder zou daar in 1887 overlijden.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; http://www.familysearch.org/nl/; Freecen.org.uk; Catholic Directory (1851, 1858); The Tablet (28 augustus 1875; 16 januari 1886) Richmond Herald (31 april 1915)
NaamD'Hondt, Marie-Philippine; Maria Philomena; Mevrouw Vercruysse
Datums° Gent, 16/10/1838 - ✝ Kortrijk, 15/07/1908
GeslachtVrouwelijk
BioMaria Philomena d’Hondt (1838-1908) huwde op 7 mei 1863 te Gent met Victor Vercruysse (1832-1923), waarmee ze een zoon Léon en drie dochters had: Margaretha Maria (1865-1950), Julia Victorine (1871-1938) en Maria Theresia (1872-1958). Maria Philomena was raadslid van de ‘Dames de la Miséricorde’ van 1883 tot 1887, en voorzitster vanaf 1887. Het gezin behoorde al sinds 1875 tot Gezelles kennissenkring. Hij ging geregeld bij de familie Vercruysse middagmalen in de Leopoldstraat 17 te Kortrijk. Maria Philomena d’Hondt was de nicht van Emily Berry met wie Gezelle ook correspondeerde.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://gw.geneanet.org ; Leiegouw: 14 (1973) 3, p.338
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamKervyn de Letterhove, Joseph Constantin Marie Bruno
Datums° Brugge (Sint-Michiels), 17/08/1817 - ✝ Brussel, 02/04/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; historicus; auteur
BioJoseph Kervyn de Letterhove was een Belgisch historicus en politicus voor de Katholieke Partij. Hij werd geboren uit het huwelijk van Joseph Guillaume Kervyn en Eugénie de Heere de Beauvoorde, de dochter van de laatste schout van Brugge. Hij huwde met Eugénie de Laage de Bellefaye, met wie hij tien kinderen kreeg. Kervyn studeerde in Parijs en behaalde in 1832 zijn kandidatuur in de Letteren en in 1836 zijn licentie in de rechten. Tijdens zijn studies had hij een sterke voorkeur voor geschiedenisvakken. Na zijn terugkeer in België in 1839 legde hij zich toe op historisch onderzoek en publicaties, waaronder het zesdelige "Histoire de Flandre", waarvoor hij in 1851 de vijfjaarlijkse prijs voor vaderlandse geschiedenis ontving, 42 volumes met oude teksten, waaronder de geschriften van Jean Froissart en Georges Chastellain, en 16 volumes in de serie "Chroniques belges inédites". Kervyn was lid van verschillende genootschappen, waaronder de Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-arts de Belgique, voorzitter van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis en voorzitter van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge. Ook in de politiek was Kervyn actief. Zo zetelde hij dertig jaar lang voor de Katholieke Partij in de Kamer van Volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Eeklo. Als woordvoerder van de partij toonde hij zich een vurig verdediger van de Vlaamse taal in rechtszaken. In 1870 werd hij benoemd tot minister van Binnenlandse Zaken in de regering D’Anethan, die een jaar later voltallig aftrad wegens een financieel schandaal.
Links[odis], [wikipedia]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamSkeat, Walter William
Datums° Londen, 21/11/1835 - ✝ Cambridge, 06/10/1912
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige; hoogleraar
VerblijfplaatsEngeland
BioWalter Skeat genoot onderwijs op King's College School (Wimbledon), Highgate School, en Christ's College. Hij studeerde theologie en wiskunde te Cambridge. In 1860 huwde hij met Bertha Clara en werd hij hulppredikant. In 1864 doceerde hij wiskunde te Cambridge. Hij begon Angelsaksisch en Gotisch te studeren en werd hoogleraar in Angelsaksische talen te Cambridge van 1878 tot 1912. Hij gaf veertien jaar lang werken uit voor de Early English Text Society. In 1873 stichtte hij de English Dialect Society en bleef er voorzitter van tot 1896. Deze vereniging steunde o.a. de "English Dialect Dictionary". Hij hielp mee aan de oprichting van de Chaucer Society en de New Shakespeare Society. Hij werd de eerste voorzitter van de Simplified Spelling Society. Zijn bekendste werk was zijn "Etymological Dictionary" (1879-1882). Hij werd lid van de British Academy en werd onderscheiden met verschillende eredoctoraten.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamStevenson, Joseph
Datums° Berwick-upon-Tweed, 27/11/1806 - ✝ Londen, 08/02/1895
GeslachtMannelijk
Beroeparchivaris; bibliothecaris; dominee; uitgever; priester; jezuiët
VerblijfplaatsEngeland
BioJoseph Stevenson werd geboren op 27 november 1806 in Berwick-on-Tweed. Hij was de oudste zoon van Robert Stevenson, chirurg, en Elizabeth Wilson. Zijn ouders waren presbyterianen. Hij liep school te Durham en studeerde daarna Latijn en Grieks aan de universiteit van Glasgow, maar zakte. In 1829 keerde hij terug naar Berwick-on-Tweed om een roeping na te streven bij de Church of Scotland. Stevenson verhuisde naar Londen en vond in 1831 werk in het British Museum aan de afdeling manuscripten, dat net de Arundel-collectie had verworven en bekwame assistenten nodig had om die te sorteren en te classificeren. Hij keerde kort terug naar Glasgow om op 19 september 1831 te trouwen met Mary Ann Craig. In 1832 werd zijn zoon Robert geboren, twee dochters volgden later. Ondertussen legde Stevenson contact met belangrijke Britse historici, waaronder Patrick Fraser Tytler. Hij sloot zich aan bij verschillende wetenschappelijke genootschappen. In 1834 werd hij benoemd tot ondercommissaris van de openbare registers en begon hij te werken aan een nieuwe editie van Thomas Rymers ‘Foedera’. Na de dood van zijn zoon in 1839 besloot hij theologie te studeren aan de universiteit van Durham en werd hij licentiaat in 1841. Vervolgens was hij actief als bibliothecaris en archivaris bij Durham Cathedral. In 1847 werd hij hulppredikant te Durham en in 1849 vicaris te Leighton Buzzard. Ondertussen redigeerde hij oude teksten. In 1862 werd hij aangesteld als redacteur bij het ‘Public Record Office’. Op 24 juni 1863 werd hij rooms-katholiek en trok hij zich terug te Selly Park bij Birmingham. Na de dood van zijn vrouw op 11 juli 1869 ging hij naar St. Mary's College, Oscott en werd hij tot priester gewijd in 1872. Hij onderzocht vier jaar lang de archieven van het Vaticaan en in november 1877 werd hij novice bij de jezuïeten te Roehampton. Hij verbleef te Oxford en Londen en legde op 25 maart 1885 de drie geloften af. In 1892 ontving hij het eredoctoraat van doctor in de rechtsgeleerdheid van de Universiteit van St. Andrews. Stevenson stierf te Londen op 8 februari 1895 in het Huis van de Sociëteit van Jezus, Mount Street.
Links[wikipedia]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamLonden
NaamCambridge

Naam - instituut/vereniging

NaamSt John's College, University of Cambridge
BeschrijvingSt. John’s College is een van de grootste colleges van de universiteit van Cambridge. Het werd opgericht in 1511. Het telt tegenwoordig meer dan 150 ‘fellows’ (inwonende academici die lesgeven en/of onderzoek doen), ongeveer 900 studenten en ca. 250 medewerkers. Het telde in zijn geschiedenis tal van nobelprijswinnaars, premiers en bekende wetenschappers, kunstenaars en industriëlen.
Datering1511-heden
NaamPublic Record Office
BeschrijvingThe Public Record Office (PRO), gevestigd op Chancery Lane in Londen, is de bewaker van de nationale archieven van het Verenigd Koninkrijk. Het werd opgericht in 1838 om de vaak in slechte omstandigheden bijgehouden overheids- en rechtbankverslagen te bewaren en toegankelijk te maken en werd onder de controle geplaatst van een Master of the Rolls. De groeiende omvang van de archieven leidde in 1958 tot de Public Records Act 1958 en tot de uitbreiding naar een tweede gebouw in Kew. In 2003 fuseerde het PRO met de ‘Historical Manuscripts Commission’ (HMC) tot de ‘National Archives’ in Kew. De nationale archieven van Schotland en Noord-Ierland bleven afzonderlijke instellingen.
Datering1838-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelDublin Review (periodiek)
Datum1836-1969
PlaatsLondon
UitgeverThomas Richardson and son; Burns & Lambert
Links[wikipedia]
TitelA concise etymological dictionary of the English language
AuteurSkeat, Walter W.
Datum1882
PlaatsLondon
UitgeverClarendon Press [Oxford University Press]
TitelMs A.19. Cambridge, St John’s College
AuteurYperman, Jan ; Lanfranc, Jonghe
Datum15de eeuw
Links[dbnl]

Titel24/10/1882, [Londen], Emily Jane Martin (= Emily Jane Berry) aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderMartin, Emily Jane
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum24/10/1882
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef; plaats gereconstrueerd op basis van het adres.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.204
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 176x112
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5915
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11140
Inhoud
IncipitSince my return
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.