<Resultaat 340 van 2349

>

p1
9, rue de la Régence
Bruxelles.

My Own Dear Father,

You will say it is very soon to plague you, but as I know the end of the week is your busy time, and as I cannot help longing to have a chat with you, and hearing from you, I have no choice but to write soon. I have been fretting my heart out since I left, but I know that evil time will pass, but it will pass the sooner and better if you help me by a few words of encouragement. Every change in my life seems to me harder to bear than the preceding ones – in fact “the longer the way the wearier” explains my state very well. I find it so hard to find myselfp2after all my fine daydreams of long ago, a governess of thirty years of age. I so hate being old. I find it impossible almost, à en prendre mon parti, and yet what else remains. I must only try and become very very good, through all difficulties, and perhaps a settled state of peace may be accorded to me. I can understand that a state of utter wretchedness, of blank dreary despair, such as no one can believe in who has not experienced, may be of use to the soul, as, unless the state itself be one of sin, it excludes every other sin One has not the courage even to get into a passion about anything. I wonder when I get out of this, and by degrees I feel it going, shall I really begin in earnest to make some atonement for the past. I wonder do you know how fearfully I suffer from remorse. I sometimes feel as if Judas & Cain were saints to me – they certainly did not abuse so many graces. Wicked wretch that I am even the last few days‘ beingp3at my old work brought up old feelings that ought to be forgotten – I have such a memory I remember nothing good or useful, and everything wrong seems to stamp itself indeliby[1] on my brain. However, I bid good bye to all that. I went to Communion this morning without going to Confession I could not think I had committed any grievous sin. Pray God that I may stay so. “Keep me only from sin and I shall fear neither death nor hell” that is a verse of the Imitation often in my heart.

Only think I am to go to Confession to Père Clément! I declare I cannot think seriously on it. He is very kind. I went to see him to-day and I said I could not make up my mind what to do, but that I thought I would not go to Confession at all. He volunteered very simply to take me back – you know I left him in Bruges. The convent is only ten minutes’ walk from this & every Friday morning early, he will look for me in the church where he has no settled confessional as yet. As matters so presented themselves I thought itp4better to leave them so. I know Père Clément is not “upsetting” & I dreaded falling into any unskilful hands. But remember you are my own father above all – if I turn out any good it is thanks to you. No priest has ever done me the good you have, and I can never never forget it.

It is very late I am falling asleep over this so forgive all sorts of epistolary crimes. I must be up tomorrow at 7. I told that to P. Clément to make him pity me, he only thought me very lazy! I am in comfortable quarters here, but I foresee I shall have a fair share of work. I only hope I shall be equal to it. The children[2] are remarkably nice and bright – spoiled a little, but very affectionate and truthful. They speak English with more facility than French – The eldest daughter with whom I am a good deal, is a nice good girl. We became great friends this evening which we spent together Monsieur & Madame dining out. She loves music & thinking, and thanks we have a great many ideas in commonp5God help her if we have. We had a most sentimental talk in French – it is comical the amount of things one can say in French that we cannot in English. We began on the beauty of the Lives of the Saints,[3] and we finished on the most becoming way of wearing the hair! What an idea I must give you of the depths of the female intellect!

Oh goodbye! – when I write to you as when I go see you I forget “Times happy swiftness” and that he must in spite of all the poets be brought to “sober measurement even” when his sands are golden strands

That sparkle as they pass. How is your sister? I hope she is stronger than when I last saw her. Make her take care of herself, you cannot think how often I envy her – she is so good & nice and simple and so clever – not a good for nothing, wicked, horrible complicated piece of bad machinery like me. Do write soon – at once I will not torment you after the first And will not you pray I may bep6able to do my work well. I feel my head often so queer & weak it frightens me. If I can work satisfactorily I may be well enough here.

Again good-night. I wish I could kneel at your feet and get your blessing. your own child for ever,
Kate M.W.

Mind tell me how you are yourself – is any thing annoying you. I know so well when I see you when there is.

Noten

[1] Foutief voor ’indelibly’.
[2] Deze kinderen waren Guilielmus Julianus Mauritius, Francis Vincent Alexandere, Marie Victoire Augustine en Stephanie Marie Antoinette. Uit de brieven blijkt dat ze zich vooral over Marie en Stephanie, de twee jongsten, moest ontfermen, maar dat ze occasioneel ook moest letten op Guilielmus en Francis.
[3] Mogelijk verwijst ze naar een boek, maar het is niet zeker hetwelk want er bestonden meerdere boeken over heiligenlevens, en zelfs met de titel ’Lives of the Saints’.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/

Briefschrijver

NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrussel
GemeenteBrussel

Naam - persoon

NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/
Naamde Laska, Joséphine Emilie; Madame Koch
Datums° Warschau, 07/06/1824 - ✝ Brussel, 10/04/1886
GeslachtVrouwelijk
BioJoséphine Emilie de Laska werd geboren op 7 juni 1824 in Warschau, Polen en overleed op 10 april 1886 in Brussel, België. Op 25 mei 1843 huwde ze met Franciscus Jospehus Koch, waarmee ze zes kinderen kreeg: Louise, Alexandre Jacques François Joseph, Guilielmus Julianus Mauritius, Francis Vincent Alexandere, Marie Victoire Agustine en Antoinette.
Bronnen https://nl.geneanet.org/; Bernard Van Gastel, Gooreind, 200 jaar geschiedenis: van hei en ven naar moderne leefgemeenschap. Gooreind: Parochie Sint-Jozef, 1996, p.88
NaamDonies, Johannes Hendrik Jozef; Père Clément; Clemens van de Heilige Theresia
Datums° Liezele, 14/03/1830 - ✝ Brussel, 16/02/1886
GeslachtMannelijk
Beroep(sub)prior; docent
BioJohannes Hendrik Jozef Donies werd op 14 maart 1830 in Liezele geboren als zoon van Frans-Jozef Donies en Emerentia Steemans. Hij bracht zijn kinder- en jeugdjaren door in Brussel, legde op 22 oktober 1850 zijn geloften af in de Karmel van Ieper, en werd in 1854 in Gent tot priester gewijd. Zijn geestelijke naam was Clemens van de Heilige Theresia. Achtereenvolgens was hij onderoverste van de Karmel in Gent (in 1858) en prior van het Karmelietenklooster in de Ezelstraat in Brugge (vanaf 20 april 1861 tot 1867). Tussen 1867 en 1876 was hij opnieuw in het Gentse klooster te vinden, waar hij filosofie en Bijbelstudie doceerde. Hij moet echter tussen Gent en Brussel gependeld hebben, want in de brieven van Katharine Woodlock uit 1868 blijkt dat hij destijds haar biechtvader in Brussel was. Ze refereerde meermaals aan hem als Père Clément. Uiteindelijk werd hij in 1879 prior van het karmelietenklooster van Brussel, waar hij filosofie en theologie doceerde.
BronnenGazette van Brugge 24/4/1861, p. 3.; Necrologium Conventus Bruxellensis (dit document is terug te vinden in het Archief karmelietenklooster Brugge onder het nummer B 0167; zie blz. 48); informatie via archivaris Carlos Noyen
NaamKoch, Franciscus Josephus
Datums° Amsterdam, 21/03/1814 - ✝ Brussel, 28/01/1897
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsNederland
BioFranciscus Josephus Koch werd op 21 maart 1814 in Amsterdam geboren als zoon van Petrus Joannes Koch (Antwerpen, 12 november 1786 - Antwerpen, 12 juli 1825) en Anna Dorothea Peeters (Boechout, 27 februari 1789 - 1881). Hij overleed op 28 januari 1897 in Brussel en werd begraven op het familielandgoed in Gooreind. Koch trouwde op 25 mei 1843 in Warschau met Joséphine Emilie de Laska (Warschau, 7 juni 1824 - Brussel, 10 april 1886). Samen kregen ze zes kinderen: Louise, Alexandre Jacques François Joseph, Guilielmus Julianus Mauritius, Francis Vincent Alexandre, Marie Victoire Augustine en Antoinette. Toen Kate Woodlock bij de familie Koch-De Laska als gouvernante werkte, woonde het gezin in de Regentschapsstraat 9 in Brussel.
Bronnen https://nl.geneanet.org/
NaamKoch, Louise
Datums° Antwerpen, 31/03/1844 - ✝ Elsene, 10/02/1930
GeslachtVrouwelijk
BioLouise Koch was de oudste dochter van Franciscus Josephus Koch (1814-1897) en Joséphine Emilie de Laska (1824-1886). Ze werd geboren in Antwerpen op 31 maart 1844. Op 25 november 1868 huwde ze in Brussel met Vladimir Potemkine (Smolensk, 28/05/1836 – Moskou, 1903), die bankier in Sint-Petersburg was. Louise overleed in Elsene op 10 februari 1930.
Bronnen https://nl.geneanet.org/
NaamKoch, Guilielmus Julianus Mauritius; William
Datums° Sint-Gillis, 15/10/1852 - ✝ Londen, 06/02/1919
GeslachtMannelijk
Beroepbankier
VerblijfplaatsEngeland
BioGuilielmus Julianus Mauritius (William) Koch werd geboren in Sint-Gillis op 15 oktober 1852. Hij huwde met zijn volle nicht Manuela de Laska, geboren in Parijs, op 5 juli 1866. Hij was bankier in Londen waar hij op 6 februari 1919 overleed. Sinds 1903 had hij 'de Gooreynd' aan zijn familienaam toegevoegd nadat hij de eigendom geërfd had van zijn vaders broer Jacobus Gerardus Koch (1816-1903). Overeenkomstig zijn nieuwe status bouwde William een enorm kasteel in Gooreind.
Bronnen https://nl.geneanet.org/; Bernard Van Gastel, Gooreind, 200 jaar geschiedenis. Van hei en ven naar moderne leefgemeenschap. Gooreind: Parochie Sint-Jozef, 1996, p.88.
NaamKoch, Francis Vincent Alexandre
Datums° Brussel, 22/01/1855 - ✝ Londen, 15/03/1924
GeslachtMannelijk
Beroepbankier
VerblijfplaatsFrankrijk; Engeland
BioFrancis Vincent Alexandre Koch werd op 22 januari 1855 in Brussel geboren en overleed op 15 maart 1924 in Londen. Hij was de jongste zoon van Franciscus Josephus Koch (1814-1894) en Joséphine Emilie de Laska (1824-1886). Francis Vincent Alexandre huwde met Agrippinne Nicolaeff (1856-1936) en was bankier in Parijs.
Bronnen https://nl.geneanet.org/
NaamKoch, Marie Victoire Augustine
Datums° Brussel, 26/09/1856 - ✝ Brussel, 01/12/1892
GeslachtVrouwelijk
BioMarie Victoire Augustine Koch werd geboren op 26 september 1856 in Brussel, België en overleed daar op zesendertigjarige leeftijd op 1 december 1892. Ze was de dochter van Franciscus Josephus Koch (1814-1894) en Joséphine Emilie de Laska (1824-1886).
Bronnen https://nl.geneanet.org/
NaamKoch, Stephanie Marie Antoinette
Datums° Brussel, 11/02/1860 - ✝ Surrey, Engeland, 11/09/1945
GeslachtVrouwelijk
BioStephanie Marie Antoinette Koch werd op geboren 11 februari 1860 in Brussel, België en overleed op 11 september 1945 in Surrey, Engeland. Ze was de jongste dochter van Franciscus Josephus Koch (1814-1894) en Joséphine Emilie de Laska (1824-1886). Op 11 september 1911 huwde ze met William Francis Hubbard (1857-1938) in Wuustwezel, Antwerpen.
Bronnen https://nl.geneanet.org/

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamBrussel
GemeenteBrussel

Naam - instituut/vereniging

NaamKlooster van de ongeschoeide karmelieten, Brussel
BeschrijvingDe geschiedenis van de orde der ongeschoeide karmelieten in Brussel vangt aan in 1610, wanneer de aartshertogen Albrecht en Isabella Italiaanse karmelieten lieten overkomen. In Brussel kregen ze een plek toegewezen aan de Kleine Zavel waar ze een klooster mochten bouwen, en in 1614 was de kerk klaar om ingewijd te worden. In de Franse periode werd de orde opgeheven. De ongeschoeide karmelieten werden verdreven op 4 november 1796, en in 1811 werd hun klooster afgebroken. Ze keerden echter terug in 1852, en bouwden een nieuw klooster. Daartoe hadden ze in 1857 een terrein aangekocht langs de huidige Guldenvlieslaan. De bouw van hun nieuwe complex duurde van 1861 tot 1875, maar in de jaren 1960 werden de tuin en de eigenlijke kloostergebouwen gesloopt. Vandaag bestaat enkel de kerk nog.
Datering1610-ca. 1960
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelDe imitatione Christi
AuteurThomas a Kempis
Datum1784
PlaatsAureliae
UitgeverCouret de Villeneuve

Titelxx/[02/1868], Brussel, Katharine M. Woodlock aan [Guido Gezelle]
EditeurAmber Sonck; Marc Carlier; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWoodlock, Katharine M.
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[02/1868]
VerzendingsplaatsBrussel (Brussel)
AnnotatieBriefversie van datering: Sunday night ; jaartal, maand en adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.71-73
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 208x135
wit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4825
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11149
Inhoud
IncipitYou will say it
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.