<Resultaat 344 van 2308

>

p1
Brussels,

My dear Father Gezelle,

I hope my last foolish letter has not annoyed you very much. As I told you how wicked I had been and the bad resolves I had made to give up all attempts to be good I must tell you that I was quickly brought to my senses. The very day I sent off my letter to you I received a note from Père Clément asking what was the matter with me as he had not seen me on Sunday or Monday It was sharp work on his part as he had seen me a week before and I felt when I receivedp2his note that it seemed as if God wished me to go to Heaven malgré moi. I felt a little inclined to be rebellious and to think it a bore not to have my full fling without being called to order like a child. However when I saw Père Clément at the convent he was so nice and good to me and seemed so afraid of my getting into mischief – or rather so anxious to get me out of it – that after of course some sauciness on my part and threats to go to Chanoine Donnet who would not know me from any of the other English – I could not resist grace any more but went to the Church, and of course felt in a very minutes that I would give everything in the world to have spent the past week as I ought top3have done. This morning I made my Easter Communion and I hope God will give me grace to keep the resolution I have made that I have made my last serious attempt to be a reprobate. God is so good to me that I wonder he takes so much trouble about so worthless a creature

I am very sorry to have spoken to you and others so unkindly as I have about Père Clément I cannot tell you the trouble he takes to make me good, and when I think how you have done the same and have shewn the same compassion for my poor soul I cannot but think that I must try to co-operate with so much true and disinterested charity and zeal

& my dear Father, dop4write me if only a line to say that you are not too fretted about my last letter and that you forgive me for causing the pain I fear it must have caused you. I am so sorry I told you about those wretched books, but all that is over, and I will never open anything of the kind again Do not think me too presumptious; I will pray hard that I may keep at least that resolution – the mere fact of being a lady not to speak of being a Christian ought quickly to disgust me with such scavenger’s stuff. I was sent an English novel the other day, I am reading it and though it is nothing wonderful; it is like breathing pure country air after some horrid pestilential hole

The boys[1] are wonderfully good and obedient. Theirp5father came home to-day and I had a good account to give of them – on which the eldest qui est plus malin que bête told his father that “Mademoiselle aussi s’est très bien conduite which upset Monsieur’s gravity, however he seemed pleased that we were all such good friends. They are overpoweringly affectionate but I suppose – the great thing is to make them like me. Their eldest sister wrote to me to-day to announce her engagement to a Russian gentleman. He is of the Greek Church, but very orthodox as to money. She is a very good girl and deserves a good fate. She & Madame come back on Monday. She is not to be married until November. I wonder am I to stay here. For some reasons I wish it, but for others the placep6is not pleasant. Madame is my great draw-back.

Do write if, as I say, only a line. I am really afraid you must lose all hope of me and that you are displeased with me. I know these are your busy days, but let me hear from you on Monday or Tuesday I hope your sister continues getting stronger.

Again imploring your prayers, your pardon and your blessing, I am ever dear Father,
Your own poor
Kate

Noten

[1] William en Francis Koch.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/

Briefschrijver

NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrussel
GemeenteBrussel

Naam - persoon

NaamDonnet, Jean-August; Donnet, Jean Augustin Bisilliat
Datums° Antwerpen, 01/02/1807 - ✝ Brussel, 20/08/1878
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; erekanunnik; onderpastoor; aalmoezenier; vicaris-generaal; protonotarius apostolicus; pastoor-deken
BioJean Augustin Donnet werd geboren als jongste zoon van Jean Bisilliat Donnet, de Sardijnse consul te Antwerpen (1776-1818) en Marie-Josèphe Danly (1767-1842). Hij liep school in Frankijk: hij voltooide zijn humaniora en studies filosofie aan het jezuïetencollege van Saint-Acheul (Amiens) en zijn theologiestudies aan het seminarie van Arras. Hij werd tot priester gewijd te Amiens op 09/08/1829 en werd benoemd tot erekanunnik van de kathedraal van Bordeaux op 20/02/1839. Hij was achtereenvolgens onderpastoor te Waver (31/12/1829), aan de Zavelkerk te Brussel (29/12/1832), aalmoezenier aan de veeartsenijschool te Anderlecht (27/11/1836) en de Koninklijke Militaire School (15/10/1849) en pastoor van Sint-Jacob-op-Koudenberg (21/06/1853). Ook was hij vicaris-generaal (25/04/1863) van de aartsbisschop van Boston, i.e. John Bernard Fitzpatrick (1812-1866) en werd hij door de paus benoemd tot protonotarius apostolicus (20/12/1864). In 1864 logeerde kardinaal Wiseman bij hem. Sinds 11/06/1870 tot zijn overlijden was hij pastoor-deken van Brussel-Zuid. Op 4/02/1875 werd hij bevorderd tot de graad van Officier in de Orde van Leopold II en omstreeks 1876 werd hij aangesteld om de latere koning Bouwewijn religieuze en catechismuslessen te geven. Vier glas-in-loodramen in de Sint-Jacob-op-Koudenberg herdenken zijn priesterjubileum van 25/06/1878. Hij werd begraven te Laken op 24/08/1878. Zijn adres bij overlijden was Boomkwekerijstraat (Rue de la Pépinière) 11, Brussel.
Links[odis], [wikipedia]
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Florence; Florentina Constantia; (E.Z.) Maria-Columba
Datums° Brugge, 29/09/1847 - ✝ Heule, 19/03/1917
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; lerares
BioFlorence Gezelle, dochter van Pieter-Jan Gezelle, hovenier, en Monica Devriese, was de jongste zus van Guido Gezelle. Ze woonde bij haar broer in toen hij onderpastoor was van St.-Walburga te Brugge (1865-1872). In Brugge zette ze zich ook in voor de Noordpoolmissie als lid van het ‘Comité des Dames Zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord’. Door conflicten met Gezelles meid Stéphanie Hendryckx verliet ze zijn woning en ging ze voor haar ouders zorgen in Heule, die in april 1871 bij hun dochter Louise waren ingetrokken. Uit de correspondentie met haar broer Guido blijkt dat Florence in september 1871 ook in hotel Aux Armes de France te Kortrijk werkte. In 1872 ging ze voor korte tijd werken bij de familie Smith in Brugge. Op 15/10/1873 trad ze in het klooster van de Zusters van Liefde van Maria te Heule en werd er geprofest op 25/08/1875. Ze nam de naam aan van Zuster Colombe en gaf les in de kostschool voor meisjes te Heule. Ze vervulde ook taken in diverse bijhuizen van het hoofdklooster, zoals Kortrijk, Zarren, Klemskerke, Esen en Passendale. Later kwam ze weer naar Heule terug.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellefamilie: zus van Guido Gezelle; zanter (WDT), correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWoodlock, Katharine M.; Woodlock, Catharine, Kate
Datums° Dublin, 06/1837 - ✝ Bath, 13/12/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepgouvernante
VerblijfplaatsIerland
BioKatharine M. Woodlock werd geboren in juni 1837 in Dublin (Ierland), en op 14 juni gedoopt in St. Mary's (Pro-Cathedral). Ze was de dochter van de advocaat William Woodlock (°10/11/1801) en Catherine Teeling (°14/06/1808). Vooraleer ze naar Brugge kwam, werkte Katharine een tijdje in Frankrijk als gouvernante bij Marie-Caroline Germaine de Chaumontel. Tijdens de jaren 1860 behoorde Katharine tot de Engelse kolonie te Brugge. Ze woonde er met haar familie in de Nieuwe Wandeling 82. In deze periode ontstond het contact met Guido Gezelle. Hij trad op als haar biechtvader en vertrouweling. Dat was de aanleiding voor een uitgebreide en intieme correspondentie. In de zomer van 1867 ging ze terug naar Dublin waar ze bij haar familie verbleef. Daar kreeg ze bericht van haar nieuwe tewerkstelling als gouvernante bij de familie Ruzette-D’Anethan te Brugge. Ze startte er rond 1 oktober 1867 en zorgde er kort voor Albéric Ruzette. Op 6 oktober was ze echter al terug bij haar familie in de Nieuwe Wandeling uit onvrede met haar werkgever. Vervolgens werd ze begin 1868 door de familie Koch in Brussel (Regentschapsstraat 9) in dienst gesteld. De tewerkstelling was opnieuw van korte duur, door een conflict met mevrouw Koch. Na een korte tussenperiode in Brugge, waar ze Gezelle opnieuw ontmoette, ging ze eind 1868 bij het gezin Simonis in Verviers (Limburgstraat, 27) aan de slag. Ook daar liep het fout. Tot slot was Katharine sinds 1869 als gouvernante actief in Stameen, Drogheda, Ierland, waar ze op het landhuis van de familie Chadwick werkte. Ze huwde op 5 september 1874 in Bray, county Wicklow, Ierland met handelaar John Francis Chadwick, zoon van linnenfabrikant John Francis Chadwick. Het huwelijk werd ingezegend door haar oom Bartholomew Woodlock. Op 8 september 1875 werd hun enige zoon John Francis Mary Joseph Chadwick in Drogheda, Ierland, geboren. Hij zou later priester worden (canon John Francis Chadwick of Saltburn). Katharine overleed op 13 december 1920, op 83-jarige leeftijd te bath, waar ze ook begraven werd.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/
Naamde Laska, Joséphine Emilie; Madame Koch
Datums° Warschau, 07/06/1824 - ✝ Brussel, 10/04/1886
GeslachtVrouwelijk
BioJoséphine Emilie de Laska werd geboren op 7 juni 1824 in Warschau, Polen en overleed op 10 april 1886 in Brussel, België. Op 25 mei 1843 huwde ze met Franciscus Jospehus Koch, waarmee ze zes kinderen kreeg: Louise, Alexandre Jacques François Joseph, Guilielmus Julianus Mauritius, Francis Vincent Alexandere, Marie Victoire Agustine en Antoinette.
Bronnen https://nl.geneanet.org/; Bernard Van Gastel, Gooreind, 200 jaar geschiedenis: van hei en ven naar moderne leefgemeenschap. Gooreind: Parochie Sint-Jozef, 1996, p.88
NaamDonies, Johannes Hendrik Jozef; Père Clément; Clemens van de Heilige Theresia
Datums° Liezele, 14/03/1830 - ✝ Brussel, 16/02/1886
GeslachtMannelijk
Beroep(sub)prior; docent
BioJohannes Hendrik Jozef Donies werd op 14 maart 1830 in Liezele geboren als zoon van Frans-Jozef Donies en Emerentia Steemans. Hij bracht zijn kinder- en jeugdjaren door in Brussel, legde op 22 oktober 1850 zijn geloften af in de Karmel van Ieper, en werd in 1854 in Gent tot priester gewijd. Zijn geestelijke naam was Clemens van de Heilige Theresia. Achtereenvolgens was hij onderoverste van de Karmel in Gent (in 1858) en prior van het Karmelietenklooster in de Ezelstraat in Brugge (vanaf 20 april 1861 tot 1867). Tussen 1867 en 1876 was hij opnieuw in het Gentse klooster te vinden, waar hij filosofie en Bijbelstudie doceerde. Hij moet echter tussen Gent en Brussel gependeld hebben, want in de brieven van Katharine Woodlock uit 1868 blijkt dat hij destijds haar biechtvader in Brussel was. Ze refereerde meermaals aan hem als Père Clément. Uiteindelijk werd hij in 1879 prior van het karmelietenklooster van Brussel, waar hij filosofie en theologie doceerde.
BronnenGazette van Brugge 24/4/1861, p. 3.; Necrologium Conventus Bruxellensis (dit document is terug te vinden in het Archief karmelietenklooster Brugge onder het nummer B 0167; zie blz. 48); informatie via archivaris Carlos Noyen
NaamKoch, Franciscus Josephus
Datums° Amsterdam, 21/03/1814 - ✝ Brussel, 28/01/1897
GeslachtMannelijk
VerblijfplaatsNederland
BioFranciscus Josephus Koch werd op 21 maart 1814 in Amsterdam geboren als zoon van Petrus Joannes Koch (Antwerpen, 12 november 1786 - Antwerpen, 12 juli 1825) en Anna Dorothea Peeters (Boechout, 27 februari 1789 - 1881). Hij overleed op 28 januari 1897 in Brussel en werd begraven op het familielandgoed in Gooreind. Koch trouwde op 25 mei 1843 in Warschau met Joséphine Emilie de Laska (Warschau, 7 juni 1824 - Brussel, 10 april 1886). Samen kregen ze zes kinderen: Louise, Alexandre Jacques François Joseph, Guilielmus Julianus Mauritius, Francis Vincent Alexandre, Marie Victoire Augustine en Antoinette. Toen Kate Woodlock bij de familie Koch-De Laska als gouvernante werkte, woonde het gezin in de Regentschapsstraat 9 in Brussel.
Bronnen https://nl.geneanet.org/
NaamKoch, Louise
Datums° Antwerpen, 31/03/1844 - ✝ Elsene, 10/02/1930
GeslachtVrouwelijk
BioLouise Koch was de oudste dochter van Franciscus Josephus Koch (1814-1897) en Joséphine Emilie de Laska (1824-1886). Ze werd geboren in Antwerpen op 31 maart 1844. Op 25 november 1868 huwde ze in Brussel met Vladimir Potemkine (Smolensk, 28/05/1836 – Moskou, 1903), die bankier in Sint-Petersburg was. Louise overleed in Elsene op 10 februari 1930.
Bronnen https://nl.geneanet.org/
NaamKoch, Guilielmus Julianus Mauritius; William
Datums° Sint-Gillis, 15/10/1852 - ✝ Londen, 06/02/1919
GeslachtMannelijk
Beroepbankier
VerblijfplaatsEngeland
BioGuilielmus Julianus Mauritius (William) Koch werd geboren in Sint-Gillis op 15 oktober 1852. Hij huwde met zijn volle nicht Manuela de Laska, geboren in Parijs, op 5 juli 1866. Hij was bankier in Londen waar hij op 6 februari 1919 overleed. Sinds 1903 had hij 'de Gooreynd' aan zijn familienaam toegevoegd nadat hij de eigendom geërfd had van zijn vaders broer Jacobus Gerardus Koch (1816-1903). Overeenkomstig zijn nieuwe status bouwde William een enorm kasteel in Gooreind.
Bronnen https://nl.geneanet.org/; Bernard Van Gastel, Gooreind, 200 jaar geschiedenis. Van hei en ven naar moderne leefgemeenschap. Gooreind: Parochie Sint-Jozef, 1996, p.88.
NaamKoch, Francis Vincent Alexandre
Datums° Brussel, 22/01/1855 - ✝ Londen, 15/03/1924
GeslachtMannelijk
Beroepbankier
VerblijfplaatsFrankrijk; Engeland
BioFrancis Vincent Alexandre Koch werd op 22 januari 1855 in Brussel geboren en overleed op 15 maart 1924 in Londen. Hij was de jongste zoon van Franciscus Josephus Koch (1814-1894) en Joséphine Emilie de Laska (1824-1886). Francis Vincent Alexandre huwde met Agrippinne Nicolaeff (1856-1936) en was bankier in Parijs.
Bronnen https://nl.geneanet.org/
NaamPotemkine, Vladimir
Datums° Smolensk, 28/05/1838 - ✝ Moskou, 1903
GeslachtMannelijk
Beroepbankier
VerblijfplaatsRusland
BioVladimir Potemkine werd geboren op 28 mei 1838 in Smolensk, Rusland en overleed in 1903 in Moskou. Hij was bankier in Sint-Petersburg en huwde op 25 november 1868 met Louise Koch (1844-1930), de oudste dochter van Franciscus Josephus Koch.
Bronnen https://nl.geneanet.org/

Naam - plaats

NaamBrussel
GemeenteBrussel

Naam - instituut/vereniging

NaamKlooster van de ongeschoeide karmelieten, Brussel
BeschrijvingDe geschiedenis van de orde der ongeschoeide karmelieten in Brussel vangt aan in 1610, wanneer de aartshertogen Albrecht en Isabella Italiaanse karmelieten lieten overkomen. In Brussel kregen ze een plek toegewezen aan de Kleine Zavel waar ze een klooster mochten bouwen, en in 1614 was de kerk klaar om ingewijd te worden. In de Franse periode werd de orde opgeheven. De ongeschoeide karmelieten werden verdreven op 4 november 1796, en in 1811 werd hun klooster afgebroken. Ze keerden echter terug in 1852, en bouwden een nieuw klooster. Daartoe hadden ze in 1857 een terrein aangekocht langs de huidige Guldenvlieslaan. De bouw van hun nieuwe complex duurde van 1861 tot 1875, maar in de jaren 1960 werden de tuin en de eigenlijke kloostergebouwen gesloopt. Vandaag bestaat enkel de kerk nog.
Datering1610-ca. 1960
Links[wikipedia]

Titelxx/[04/1868], Brussel, Katharine M. Woodlock aan [Guido Gezelle]
EditeurAmber Sonck; Marc Carlier; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWoodlock, Katharine M.
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[04/1868]
VerzendingsplaatsBrussel (Brussel)
AnnotatieBriefversie van datering: Thursday night ; jaartal en maand gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens ; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.78-79
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 183x115
wit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: Joynson 1864
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4832
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11150
Inhoud
IncipitI hope my last foolish
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.