<Resultaat 396 van 2328

>

p1
Zeer Eerweerden Heer

als ik laets te brugge was heb ik de voldoenieng gehad u te zeggen, dat wy een kapel[1] bouwen. welhaest zullen wy het geluk hebben die kapel opgemaekt te zien wy hoopen dat zy zal gewyd woorden de eerste dagen van september, onnoodig u te zeggen Mynheer den onderpastor dat deze pligtigheid met luister zal gevierd woorden en dat wy al gaen doen wat wy konnen om deze feest te verheffen.

maer iets anders is onzen wensch mynheer om wat te doen moeten wy iets hebben voor ons is het onmogelyk onze Moeder overste begeert grootelyks dat wy een dichtje[2] zouden aflezen of eenige verzen hebben.

waer het niet te veel vraeggen mynheer den onderpastor om eenige van uwe schoone verzen te hebben ik weet wel Mynheer dat gy altyd overlast zyt van werk maer ik weet ook dat gy geern dienst doet aen die het u vraegtp2wy zouden zoo content zyn voor Mynheer den deken die hem zooveel moeite geeft voor ons bynaer alle dagen kompt hy naer het klooster binst dat zy werken. voor ons is hy een goede vader altyd bereid om ons dienst te doen noit is het te veel als hy ons kan helpen het is daervoor dat wy geern een dichtje zouden hebben om ook onze genegenheid te toonen.

onze dankbaerheid mynheer is u verzekert zy zal bestaen in gebeden en heilige comunien die wy zusters van meenen voor u zullen doen.

ontfangt eerweerden heer de verzekerieng van onze genegenheid en hertelyke groetenis van Moeder en al myne medezusters
Zuster Philomena

P.S. Mynheer den onderpastor Moeder zou het niet geern geweten hebben te brugge voor dat de wydieng plaest heeft. moeder schikt naer

p3

brugge te komen in de toekomende maend zy zal u zelve komen bedanken.

ik zou zoo voldaen zyn mynheer dat ik een antwoorde mogte verwagten ik zal nog meer voor u bidden al ist dat ik tot meenen ben vergeet ik u toch niet en al het geen gy my gezeid en in den tyd voor my gedaen hebt Mynheer die boeken waervan gy my gesproken hebt van de heilige walburga zyn zy nog niet gedrukt[3] zuster walburga sprekt er zoo dikwils van ik neem de vryheid u te vragen als wy ze mogen verwagten.

en een antwoord alstu beliefd mynheer ik was content als ik u mogte schryven en zal voor u bidden

Meenen den 29 july 1870.

Noten

[1] Aan het in 1864 opgerichte klooster van de ‘zwarte zusters’ in Menen werd in 1871 een kapel gebouwd die werd ingewijd door J.J.Faict, bisschop van Brugge. Ter ere van die inwijding maakte Gezelle het gelegenheidsgedicht ‘Daar was een tijd’. (Verz. Dichtwerk, V, p. 210-214)
[2] Er verscheen een zelfstandige publicatie van het gedicht als: Gedicht op de nieuwgebouwde Capelle van de heilige Familie wezende de kloostercapelle van de eerweerde zusters gezeid ‘Zwarte Nonnen’ tot Meenen als Zijne Hoogweerdigheid Johannes Josephus Faict na de Plechtige Wijding ervan gedaan te hebben, geweerdigde eerst het Heilig Sacrificie erin op te offeren op den derden Cinxendag, wezende den dertigsten in Mariamaand van ‘t jaar Ons Heeren 1871. Opgedragen aan Zijne Hoogweerdigheid en aan den Zeer Eerweerden Heer Deken van Meenen, Directeur en, naast Zijne Hoogweerdigheid, grooten weldoener van ‘t klooster, door de Eerweerde Moeder Overste benevens geheel haar gemeente. Brugge: Edw. Gailliard & Cie, 1871 (Guido Gezellearchief, nr. 1562 M)
[3] Mogelijk betreft het hier het werk van Adolf Duclos, ‘Veurne’s Beschermheiligen. Het leven van Sinte Walburge en van hare twee broeders S. Willebald en S. Wunebald’, uitgegeven in 1870.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamLievrouw, Julie; Lievrouw, Julie; Philomena (zuster)
Datums° Wontergem, 08/01/1839 - ✝ Brugge, 17/03/1891
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioJulie (Juliana) Lievrouw werd te Wontergem geboren op 8 januari 1839 als dochter van Petrus Lievrouw (Wontergem, 09/08/1805 – Wontergem, 28/11/1848) en Rosalie Van Overbeke (Wontergem, 15/07/1804 – Wontergem, 30/17/1847). Komende van Aartsele in 1862 trad ze in bij de zwartzusters van Menen als zuster Philomena. Guido Gezelle schreef op haar vraag het gedicht 'Daar was een tijd, in ons land' voor de inwijding van de nieuwe kloosterkapel te Menen. Ze stierf te Brugge op 17 maart 1891.
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht

Briefschrijver

NaamLievrouw, Julie; Lievrouw, Julie; Philomena (zuster)
Datums° Wontergem, 08/01/1839 - ✝ Brugge, 17/03/1891
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioJulie (Juliana) Lievrouw werd te Wontergem geboren op 8 januari 1839 als dochter van Petrus Lievrouw (Wontergem, 09/08/1805 – Wontergem, 28/11/1848) en Rosalie Van Overbeke (Wontergem, 15/07/1804 – Wontergem, 30/17/1847). Komende van Aartsele in 1862 trad ze in bij de zwartzusters van Menen als zuster Philomena. Guido Gezelle schreef op haar vraag het gedicht 'Daar was een tijd, in ons land' voor de inwijding van de nieuwe kloosterkapel te Menen. Ze stierf te Brugge op 17 maart 1891.
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamMenen
GemeenteMenen

Naam - persoon

NaamLambrette, Anna Maria; Lambret, Anna Maria; Marie Mathilde (moeder)
Datums° Dottenijs, 04/07/1829 - ✝ 1909
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster; kloosteroverste
BioZuster Mathilde Lambrette heette in de wereld Anna Maria Lambrette Ze werd in Dottenijs geboren op 3 juli 1829 als oudste dochter van Joannes Ludovicus Lambrette (1803-1863) en Maria Anna Josepha Prouvost (1801-1856). Ze was de moeder overste van het vanuit Brugge gestichte klooster van de zwartzusters in Menen. De zusters kwamen op 6 november 1864 vanuit Brugge in Menen aan. Het stadsbestuur van Menen keurde op 2 mei 1865 de stichting goed. Anna Maria Lambrette overleed in Menen op 7 november 1909 in het klooster in de Rijselstraat 64.
BronnenFamily Search; Geneanet; Rijksarchief Wikipedia https://nl.wikipedia.org/wiki/Heilige_Familieziekenhuis
NaamOstyn, Henri
Datums° Wervik, 16/06/1822 - ✝ Menen, 17/04/1889
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; geestelijk directeur; leraar pastoor-deken; schooldirecteur
BioHenri Ostyn werd geboren te Wervik op 16 juni 1822 als zoon van Petrus Ostyn, handelaar en Isabella Leire. Hij werd in 1846 leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, tot priester gewijd op 22 december 1849 en in 1850 principaal van het Sint-Vincentiuscollege van Ieper. Reeds in 1854 wenste hij in te treden in het klooster, maar hij kreeg pas in december 1860 de toelating om toe te treden tot de orde van de ongeschoeide karmelieten in Ieper. Hij werd dan principaal van het Sint-Stanislascollege van Poperinge (1860-1864) en vanaf 1864 tot 1869 opnieuw principaal van het Sint-Vincentiuscollege te Ieper en ook geestelijk directeur van de dames benedictinessen (Ierse dames) aldaar. Vanaf 1869 was hij pastoor-deken te Menen (parochie Sint-Vedastus) als opvolger van Frederik Decoene (1816-1869). Hij overleed er op 17 april 1889.
Links[odis]
NaamLievrouw, Julie; Lievrouw, Julie; Philomena (zuster)
Datums° Wontergem, 08/01/1839 - ✝ Brugge, 17/03/1891
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioJulie (Juliana) Lievrouw werd te Wontergem geboren op 8 januari 1839 als dochter van Petrus Lievrouw (Wontergem, 09/08/1805 – Wontergem, 28/11/1848) en Rosalie Van Overbeke (Wontergem, 15/07/1804 – Wontergem, 30/17/1847). Komende van Aartsele in 1862 trad ze in bij de zwartzusters van Menen als zuster Philomena. Guido Gezelle schreef op haar vraag het gedicht 'Daar was een tijd, in ons land' voor de inwijding van de nieuwe kloosterkapel te Menen. Ze stierf te Brugge op 17 maart 1891.
Relatie tot Gezellecorrespondent; aanvrager gelegenheidsgedicht
NaamVan Walleghem, Marie Philomene; Walburga (zuster)
Datums° Meulebeke, 08/01/1837
GeslachtVrouwelijk
Beroepkloosterzuster
BioMarie Van Walleghem werd geboren te Heule op 8 januari 1837 als dochter van Clement Vanwalleghem en Barbara Theresia Vermandel. Ze trad in 1861 bij de Zwartzusters van Menen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnengeneanet

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamMenen
GemeenteMenen

Naam - instituut/vereniging

NaamCongregatie van de Zwartzusters, Menen
BeschrijvingHet klooster van de zwarte zusters in Menen werd gesticht in 1864 door de ‘zwarte nonnen’ van St. Walburga in Brugge, waar Gezelle onderpastoor was. De uitnodiging om er een klooster op te richten kwam van Victorin Boucquey, geboren te Poperinge in 1800 en sedert 1834 verblijvend in Menen, waar zij in 1864 overleed. Het klooster werd toegewijd aan de H. Familie. Op 30 mei 1871 werd in het klooster een kapel ingewijd door J.J.Faict, bisschop van Brugge. Ter ere van de inwijding van de kapel maakte Gezelle een gelegenheidsgedicht ‘Daar was een tijd’. De zwartzusters van Menen keerden in 1952 terug naar Brugge. Hun plaats werd ingenomen door de zusters van de Bermhertigheid Jesu uit Sint-Michiels die er een rustoord van maakten, en vanaf 1964 door de zusters Paulinen. Het rustoord bleef bestaan tot 1972.
Datering1864-1952
Links[wikipedia]

Titel - gedicht van Guido Gezelle

TitelDaar was een tijd dat, in ons land
PublicatieVerzameld dichtwerk, deel V, p. 210

Titel - ander werk

TitelVeurne's beschermheiligen, dat is 't leven en de mirakelen van de Heilige Maagd Sinte Walburga en van hare broeders S. Willebald ... en S. Wunebald ...
AuteurDuclos, Adolf
Datum1870
PlaatsBrugge
UitgeverHerreboudt

Titel29/07/1870, Menen, [Julie Lievrouw] (= Zuster Philomena) aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Peter Debaets (research); Marc Carlier (research)
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderLievrouw, Julie
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum29/07/1870
VerzendingsplaatsMenen (Menen)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 207x131
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: 29/7 1870 (inkt, hand P.A.); idem rechts: July (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4884
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11211
Inhoud
Incipitals ik laets te brugge was heb ik de voldoening
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.