<Resultaat 351 van 2074

>

p1
6, Hereford Square,
South Kensington. S.W.

Dear Father

You were so good as to tell me to let you know if you could do anything for me. I have not forgotten your kindness. Some day when you are at leisure, and can find one without any trouble, will you send me the Litany of St. Anthony of Padua,[1] if it is to be had in a separate form, like those of St. Francis of Sales, and St. Jane Frances de Chantal.

We left Bruges with great regret, but we had spent six happy weeks there, and it was time to come home.[2] The Masses and prayers said for me on Monday, did not save me from the usual agonies I endure during a voyage, nor has the exhaustion entirely left me yet. It must be the Will of God that I should suffer much. How much we miss our parish church of St. Jacques! our house is as far from the Oratory,[3] as M. Vanhaecke’s is from St. Walburge’s[4] so that daily Mass is an impossibility for me. I feel the difference greatly at first returningp2home. In Oxford we were a mile from our poor little church! The Bells in Bruges going at intervals all day long, remind us of dear, beautiful Oxford, my birthplace I wonder whether you have ever been there. Fr Christie is as glad as I myself am, that I conquered my reluctance of going to Confession to a stranger; he and I have often lamented over it; his extreme kindness and gentleness makes it more difficult; and now, when in Bruges, I hope I may always come to you. I asked my Angel-Guardian to take me to the right person, and he certainly listened to the request; but I ought to have come to you long ago, two years ago; instead of waiting until the eleventh hour; for there is much I should like to have said to you, as you know England so well; but there was no opportunity, with that disagreeable Chaiseuse[5] fidgeting and watching me; she made my heart beat so violently, although I tried not to mind it. Two years ago (at the time of the arrival of your new Curé)[6] we went often to St. Walburge’s; we liked Benediction there, it was morep3like what we have in England, but we were not then staying at M. Vanhaecke's house,[7] we did not know him then; until just as we were leaving. Is it not good of him to allow us to stay at his house? He is all kindness to us, as is every one in Belgium, the Priests above all. I scarcely regret now that we were prevented from travelling in France, as it enabled us to remain in Bruges; we must hope to go to Valognes[8] next year, and Bruges also; but there will be our long winter to struggle through first; weeks of imprisonment, if not actual illness. I shall trust to you to help me through it with your prayers.

England is deeply interested in this inhuman war.[9] Some are violently Prussian, some intensely French. I am with the latter, but not with their new toy, the Republic, and grieved as I am for their reverses, I think they are as a nation the most ungrateful set of people under the sun, for whatever may be the sins of their poor, captive Emperor,[10] they might remember thatp4it was he who made their brilliant Paris what it is; and yet not one mark of sympathy for him in his overwhelming misfortunes! I am very glad the Empress and the prince are safe in England. They are at Hastings, and I suppose they hear Mass in my husband’s little church at St. Leonards.[11] A sad thing has happened in our Square. A Lady whom I only knew by sight, and who seemed to be in perfect health when we left home, was buried yesterday! I long to go and say a few kind words to her husband and children who must feel so desolate under this sudden blow, but it would be against the rules of London society to do anything so natural, and am therefore obliged to keep my sympathy to myself and be contented with praying for them and for her. I hope when you next visit England we may have the pleasure of seeing you here. We always consider it a great happiness and privilege to entertain Priests. I send a favourite little prayer of mine, which perhaps you have already.

Adieu dear Father, au revoir; pray for your English Child,

Mary Aloysia Buckler.
enfant de Marie.[12]

I pray for you every day.

Noten

[1] Later werkte Gezelle vermoedelijk aan de heruitgave van 1889 van een Antoniusboek uit 1687. Hierin staat een ‘Litanie tot den H. Antonius a Padua’. Uiteraard was dit in het Nederlands en bestaan er ook andere versies. In Brompton Oratory, de parochiekerk van Mary Buckler, stond een beeld van Antonius van Padua, misschien was haar interesse voor de heilige hierdoor gewekt.
[2] Mary en haar man maakten geregeld reizen naar het continent (o.a. België en Frankrijk). Ze verbleven in Brugge en Brussel bij vrienden en kennissen.
[3] The Church of the Immaculate Heart of Mary, beter gekend als ‘Brompton Oratory’ waar de Archconfraternity of the Most Precious Blood samenkomt.
[4] Van Hereford Square naar The Oratory is het ongeveer 1,2 km. Van Moerstraat 34 naar de Sint-Walburgakerk zo’n 850 meter, terwijl de Sint-Jacobskerk vlak naast Moerstraat 34 ligt.
[5] Een stoeltjeszetster: (meestal) een oudere dame (weduwe) die de kerk op orde hield en ook het stoelgeld kwam innen na de preek.
[6] De nieuwe pastoor was August Frutsaert die als superior van het Kleinseminarie te Roeselare ook Gezelle onder zijn hoede had. Zijn superioraat was geen onverdeeld succes en hij eindigde zijn carrière als pastoor van Sint-Walburga vanaf 25/06/1868.
[7] Volgens het bevolkingsregister Moerstraat 34 te Brugge.
[8] Plaats in Normandië, tot in de jaren 1920 een uitwijkoord voor de Engelse aristocratie. (Wikipedia)
[9] De Frans-Duitse oorlog (19/07/1870 - 10/05/1871).
[10] Napoleon III werd gevangengenomen na zijn nederlaag bij Sedan, wat meteen de ondergang van het Tweede Keizerrijk inluidde en de oprichting van de Derde Republiek. Hij werd vrijgelaten op 19 maart 1871 en ging in ballingschap naar Chislehurst in Engeland.
[11] De church of St.Thomas of Canterbury and English Martyrs in St.Leonards-at-sea. In 1889 werd overigens de nieuwe kerk gebouwd naar ontwerp van Charles Alban Buckler.
[12] Door zich ‘kind van Maria’ te noemen, toont Mary een speciale devotie voor Maria en/of een bijzondere deugdzaamheid, vroomheid en vriendelijkheid na te streven. De titel wordt ook gebruikt door leden van Mariacongregaties, maar het is niet geweten of Mary hiertoe behoorde.

Register

Correspondenten

NaamFarbrother, Mary Louisa; Farbrother, Mary Aloysia; Buckler, Mary
Datums° Oxford, 03/05/1828 - ✝ Londen, 29/05/1892
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Louisa Farbrother werd op 3 mei 1828 in Oxford geboren als tweede dochter en derde kind van onderwijzer John Farbrother (Cirencester, Gloucestershire, 1797 – Reading, Berkshire, 13/07/1866) en zijn eerste vrouw Mary Wheeler. Haar ouders trouwden op 21 april 1817 in Marylebone, Londen. Het echtpaar kreeg vier kinderen. John Farbrother hertrouwde op 26 september 1832 met Mary Dibbin (1807-1867). Dit echtpaar kreeg vijf kinderen. Mary Louisa Farbrother huwde zelf in juni 1851 in Buckinghamshire, Oxfordshire met architect Charles Alban Buckler (1824-1925). Ze kregen geen kinderen. Met de censussen van 1851 en 1861 woonden ze in Oxford en met de censussen van 1871, 1881 en 1891 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen. Mary en haar man ondernamen vele reizen naar het continent en verbleven in Frankrijk en België bij kennissen. Tijdens hun reis in België verbleven ze bij een bevriend koppel in Brussel en in Brugge in de Moerstraat 34 in het huis van priester Lodewijk Van Haecke. Tijdens het verblijf in Brugge werd Guido Gezelle de biechtvader van Mary Louisa. Haar biechtvader in Engeland was Father Albany Christie. Mary Louisa Farbrother overleed op 29 mei 1892 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamFarbrother, Mary Louisa; Farbrother, Mary Aloysia; Buckler, Mary
Datums° Oxford, 03/05/1828 - ✝ Londen, 29/05/1892
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Louisa Farbrother werd op 3 mei 1828 in Oxford geboren als tweede dochter en derde kind van onderwijzer John Farbrother (Cirencester, Gloucestershire, 1797 – Reading, Berkshire, 13/07/1866) en zijn eerste vrouw Mary Wheeler. Haar ouders trouwden op 21 april 1817 in Marylebone, Londen. Het echtpaar kreeg vier kinderen. John Farbrother hertrouwde op 26 september 1832 met Mary Dibbin (1807-1867). Dit echtpaar kreeg vijf kinderen. Mary Louisa Farbrother huwde zelf in juni 1851 in Buckinghamshire, Oxfordshire met architect Charles Alban Buckler (1824-1925). Ze kregen geen kinderen. Met de censussen van 1851 en 1861 woonden ze in Oxford en met de censussen van 1871, 1881 en 1891 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen. Mary en haar man ondernamen vele reizen naar het continent en verbleven in Frankrijk en België bij kennissen. Tijdens hun reis in België verbleven ze bij een bevriend koppel in Brussel en in Brugge in de Moerstraat 34 in het huis van priester Lodewijk Van Haecke. Tijdens het verblijf in Brugge werd Guido Gezelle de biechtvader van Mary Louisa. Haar biechtvader in Engeland was Father Albany Christie. Mary Louisa Farbrother overleed op 29 mei 1892 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLonden

Naam - persoon

Naamonbekend
NaamBuckler, Charles Alban
Datums° Londen, 25/09/1824 - ✝ Londen, 14/06/1905
GeslachtMannelijk
Beroeparchitect; auteur; uitgever; topograaf; kunstschilder; heraldicus
VerblijfplaatsEngeland
BioCharles Alban Buckler werd geboren op 25 september 1824 in Bermondsey, Londen als zoon van architect John Chessel Buckler (1793-1894) en Esther Fair (1797-1882). Ook zijn grootvader John Buckler was architect. Charles Alban Buckler bekeerde zich in 1844 tot het katholicisme en werd een van de belangrijkste architecten van katholieke kerken in Engeland. Hij was een aanhanger van de neogotische stijl. Buckler was daarnaast auteur (soms ook samen met zijn vader) en uitgever van boeken over architectuur, geschiedenis en heraldiek. Hij was ook topograaf, kunstschilder en heraldicus. In de jaren 1870 gaf Henry Fitzalan-Howard, 15th Duke of Norfolk, hem de opdracht om Arundel Castel te heropbouwen. Drie van zijn broers werden dominicaan. Buckler trouwde op 29 april 1851 in Headington, Oxford met Mary Louisa Farbrother (1828-1892). Het huwelijk bleef kinderloos. Hij overleed op 14 juni 1905 te Brentford, Londen.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry
NaamFarbrother, Mary Louisa; Farbrother, Mary Aloysia; Buckler, Mary
Datums° Oxford, 03/05/1828 - ✝ Londen, 29/05/1892
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioMary Louisa Farbrother werd op 3 mei 1828 in Oxford geboren als tweede dochter en derde kind van onderwijzer John Farbrother (Cirencester, Gloucestershire, 1797 – Reading, Berkshire, 13/07/1866) en zijn eerste vrouw Mary Wheeler. Haar ouders trouwden op 21 april 1817 in Marylebone, Londen. Het echtpaar kreeg vier kinderen. John Farbrother hertrouwde op 26 september 1832 met Mary Dibbin (1807-1867). Dit echtpaar kreeg vijf kinderen. Mary Louisa Farbrother huwde zelf in juni 1851 in Buckinghamshire, Oxfordshire met architect Charles Alban Buckler (1824-1925). Ze kregen geen kinderen. Met de censussen van 1851 en 1861 woonden ze in Oxford en met de censussen van 1871, 1881 en 1891 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen. Mary en haar man ondernamen vele reizen naar het continent en verbleven in Frankrijk en België bij kennissen. Tijdens hun reis in België verbleven ze bij een bevriend koppel in Brussel en in Brugge in de Moerstraat 34 in het huis van priester Lodewijk Van Haecke. Tijdens het verblijf in Brugge werd Guido Gezelle de biechtvader van Mary Louisa. Haar biechtvader in Engeland was Father Albany Christie. Mary Louisa Farbrother overleed op 29 mei 1892 in 6, Hereford Square, South Kensington, Londen.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; Ancestry
NaamChristie, Albany James
Datums° Southwark, 18/12/1817 - ✝ Londen, 02/05/1891
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; academicus; jezuïet
VerblijfplaatsEngeland; Italië; Malta
BioChristie Albany James was de zoon van Albany Henry Christie uit Chelsea, Londen. Hij studeerde aan King's College, Londen en ging op 2 juli 1835 naar Oxford om er verder te studeren aan het Oriel College. Hij kwam er onder invloed van de Oxford Movement en John Henry Newman. Vanaf 1844 tot 1846 studeerde hij geneeskunde te Londen. In oktober 1846 werd hij door Dr. Doyle van St.-George's, Southwark, opgenomen in de Katholieke Kerk en ging hij ook naar het College (medische school) van Bart's. In 1847 sloot hij zich als novice aan bij de jezuïeten. Hij begon theologie te studeren aan het College of St. Beuno's (Wales), een onderkomen voor tal van priesters van het Collegium Romanum die voor de revolutie van 1848 hadden moeten vluchten. Hij studeerde verder te Rome en werd in 1852 tot priester gewijd. Hij keerde voor zijn laatste jaar naar St. Beuno's terug en werd in 1855 leraar aan het Engels College van The Society at Valetta te Malta. Van 1856 tot 1860 was hij leraar te Stonyhurst, Saint Mary’s Hall. In 1858 werd hij op zending gestuurd en in 1862 ging hij naar de Farm Street Church in Londen, waar hij ook de biechtvader was van Mary Buckler. Christie werd later bekend als een katholieke toneelschrijver en dichter. Hij stierf in Londen, op 2 mei 1891.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamFrutsaert, Augustin
Datums° St.-Omaars, 22/06/1822 - ✝ Brugge, 17/06/1897
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; superior
BioAugustin Frutsaert werd priester gewijd te Brugge op 19 december 1846. Hij was leraar (1846) en superior (1853) aan het college van Poperinge. In 1856 werd hij superior van het kleinseminarie te Roeselare, waar Gezelle les gaf. Daarna was hij achtereenvolgens pastoor te Ploegsteert (1859), Dottenijs (1864) en van St.-Walburga, Brugge sinds 25/06/1868. Daar vond hij Gezelle terug als onderpastoor. Frutsaert was er tevens bestuurder van de zwarte zusters. Hij stierf te Brugge op 17 juni 1897.
Links[odis]
Relatie tot Gezellesuperieur; correspondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamVanhaecke, Louis
Datums° Brugge, 18/01/1829 - ✝ Brugge, 24/10/1912
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; priester; kapelaan; auteur
BioLouis Vanhaecke deed zijn humaniorastudies aan het Duinencollege in Brugge. In oktober 1846 ging hij naar het grootseminarie te Brugge waar hij Guido Gezelle als medeseminarist had. In 1851 werd Louis Vanhaecke leraar Frans aan het college te Poperinge. Hij werd tot priester gewijd in Brugge op 21/05/1853. Hij was achtereenvolgens leraar in het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (september 1852), kapelaan te Roeselare (juli 1855), leraar in het college te Oostende (september 1856) en te Poperinge (september 1862), habituant van Sint-Jacobs te Brugge (augustus 1864) en kapelaan van de Heilig-Bloedkapel (februari 1865). In 1872 werd hij erekanunnik van Antiochië. Louis Vanhaecke was een controversiële figuur die bekend was om zijn grappen en door Huysmans in verband werd gebracht met satanisme. Zelf publiceerde hij diverse religieuze werken.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; medeseminarist Gezelle
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamNapoleon III van Frankrijk; Karel Lodewijk Napoleon Bonaparte
Datums° Parijs, 20/04/1808 - ✝ Cislehurst, 09/01/1873
GeslachtMannelijk
Beroepkeizer
VerblijfplaatsFrankrijk
BioKarel Lodewijk Napoleon Bonaparte werd op 20 april 1808 geboren als zoon van Lodewijk Napoleon Bonaparte en Hortense de Beauharnais, die de jongere broer en de stiefdochter van Napoleon I waren. Al vroeg probeerde Karel Lodewijk in de voetsporen van zijn beroemde oom te treden. Hij probeerde eerst de Franse troon manu militari te veroveren, wat mislukte. In 1848 won hij de presidentsverkiezingen, mede dankzij het prestige van zijn oom. En nadat Frankrijk in 1852 tot Keizerrijk werd uitgeroepen, werd hij keizer Napoleon III. Hij huwde in 1856 met de Spaanse Eugénie de Montijo en samen kregen ze een zoon: Napoleon Eugène Lodewijk Jan Jozef Bonaparte (1857-1879). Deze troonopvolger sneuvelde tijdens een Engelse expeditie in Zuid-Afrika. Napoleon III stimuleerde de industrialisatie en de economie, en samen met de stedenbouwkundige Georges-Eugène baron Haussman ‘herbouwde’ hij Parijs, wat door de inwoners niet altijd in dank werd afgenomen. Samen met de Britten vocht hij tegen de Russen tijdens de Krimoorlog (1853-1856). Hij steunde de Poolse opstandelingen tegen de Russische tsaar in hun verlangen naar een eigen Poolse natiestaat in 1863. En hij streed mee voor de eenmaking van Italië tegen de Oostenrijkers in 1859. Later verdedigde hij de pauselijke ambitie om diens Kerkelijke Staten te behouden tegen de Italiaanse eenheidsstrijders. Deze hulp moest hij echter intrekken nadat hij op 19 juli 1870 de oorlog had verklaard aan het koninkrijk Pruisen. Dit betekende het begin van de Franse-Duitse Oorlog, die zijn eigen einde zou inluiden. Na zijn nederlaag in Sedan in september 1870 werd hij gevangengenomen. De republikeinen namen de macht over, Napoleon III verloor zijn kroon en ging uiteindelijk in ballingschap naar Engeland, waar hij op 18 januari 1873 stierf.
Links[wikipedia]
Naamde Montijo, Eugénie
Datums° Granada, 05/05/1826 - ✝ Madrid, 11/07/1920
GeslachtVrouwelijk
Beroepkeizerin
VerblijfplaatsSpanje; Frankrijk
BioEugènie de Montijo huwde op 13 januari 1853 met Napoleon III en werd zo keizerin van Frankrijk. Ze kregen een zoon, Napoleon Eugène Lodewijk Bonaparte. Ze was een vriendin van de Britse koningin Victoria. Eugènie overleed op 94-jarige leeftijd te Madrid, maar werd begraven in de abdij van Sint Michaels te Farnborough bij haar echtgenoot en zoon.
Bronnen https://nl.wikipedia.org/wiki/Eug%C3%A9nie_de_Montijo
NaamBonaparte, Napoleon Eugène Lodewijk Jan Jozef
Datums° Parijs, 16/03/1856 - ✝ Ulundi, 01/06/1879
GeslachtMannelijk
Beroepgraaf
VerblijfplaatsFrankrijk; Engeland; Zuid-Afrika
BioNapoleon Eugène Lodewijk Bonaparte was het enig kind van Napoleon III en Eugènie de Montijo. Tijdens de Frans-Pruisische oorlog ontvluchtte de keizerlijke familie Parijs en vestigde zich te Chislehurst, Engeland. Hij nam deel aan een Engelse expeditie in Zoeloeland waar hij sneuvelde. Hij werd oorspronkelijk begraven in de parochiekerk van Chislehurst naast zijn vader. Later werd zijn lijk overgebracht naar het mausoleum in de Sint Michaelsabdij te Farborough,dat zijn moeder, keizerin Eugènie, had gesticht.
Bronnen https://nl.wikipedia.org/wiki/Napoleon_Eug%C3%A8ne_Lodewijk_Bonaparte

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamLonden
NaamParijs
NaamOxford
NaamValognes
NaamHastings
NaamSt Leonards-on-Sea

Naam - instituut/vereniging

NaamConfraternity of The Precious Blood, London Oratory
BeschrijvingDe Archconfraternity of the Most Precious Blood kwam en komt samen in de kapel van Our Lady of Dolours in London Oratory, ook wel Brompton Oratory genoemd. Genootschappen die van de aanbidding van het bloed van Christus hun voornaamste doelstelling maakten, doken voor het eerst op in Spanje. In Engeland werd een dergelijk genootschap opgericht in de kerk van St.-Wilfrid in Staffordshire (1847) onder impuls van Newman en Faber. In 1850 werd de broederschap overgeheveld naar Londen, eerst in William Street, een viertal jaar later naar Brompton. Dit verklaart waarom de huidige kerk, die in 1884 werd gewijd, bekend staat als Brompton Oratory, maar eigenlijk de Church of the Immaculate Heart of Mary heet. De Oratory doet dienst als parochiekerk voor het rooms-katholieke diocees van Westminster.
Datering1850-heden
Links[wikipedia]

Titel - ander werk

TitelGeestelyck bloemigh beddeken van den grooten H. Antonius a Padua, tot troost ende dienst van alle catholycken
AuteurCroonenborgh, Mathias
Datum1687
PlaatsBrussel
UitgeverVande Velde
GGB https://www.google.be/books/edition/Geestelyck_bloemigh_beddeken_van_den_gro/2imNzIdiomAC?hl=nl&gbpv=1
TitelGeestelijk blommig beddeken van den grooten heiligen Antonius a Padua tot troost en dienst van alle katholijken [met bijvoegsels]
AuteurCroonenborgh, Mathias [Gezelle, Guido]
Datum1889
PlaatsKortrijk
UitgeverJules Gernaey

Titel10/09/1870, [Londen], Mary Louisa Farbrother (= Mary Louisa Buckler) aan [Guido Gezelle]
EditeurGuido Spyns; Marc Carlier (research); Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderFarbrother, Mary Louisa
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum10/09/1870
VerzendingsplaatsLonden
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie ; plaats gereconstrueerd op basis van de brieftekst en contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.109-110
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 214x135
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief4891
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11218
Inhoud
IncipitYou were so good as to tell me to
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.