Onlangs is er te ’s Gravenhage een Algemeen Nederduitsch & friesch Dialecticon door Johan Winkler van Leeuwarden uitgekomen, dat u misschien nog onbekend is en nogtans, mijns dunkens[1] kostelijke dingen inhoudt.
Onder andere lees ik daar II Deel bl. 354. als volgt[2]
“De werken van den gemoedelijken, echt volksaardigen Vlaamschen dichter Gezelle, ofschoon niet in den eigenlijken Westvlaamschen tongval geschreven, (1 nota – zie verder) zijn van groot belang voor de kennis van het West-Vlaamsch, omdat de dichter in zijn verzen ruimschoots gebruik maakt van de rijke schat van eigenaardige westvlaamsche woorden en vormen en rijkelijk put uit die bron van schoone oude woorden, die bron die elders in Nederland reeds lang verdroogd en verstopt is, maar die in p2West-vlaanderen steeds blijft vloeien en er de volkstaal oorspronkelijk, rein en levensfrisch houdt. Ook op de werken van de nieuwere West-Vlaamsche letterkundigen, van Callebert, De corte, Duclos, De Gheldere, Van Haecke enz is het bovenstaande toepasselijk, terwijl in dit opzicht, onder de oudere Westvlaamsche schrijvers, Vaelande van Ieper (van Daele) een eerste plaats inneemt.
Maar het belangrijkste werk voor de kennis van het Westvlaamsch, een hoogst verdienstelijk werk, een werk dat eenig is, en zoo als er van geen anderen nederlandschen tongval een werk bestaat, is het WVl. Idioticon van LL. De Bo.
(1 Nota zie boven) – “De taal van Gezelle’s gedichten is echter nog veel minder geijkt nederlandsch. Neen, maar ze is zuiver en schoon nederduitsch, echt oorsprongelijk[3] nederlandsch, duizendmaal schooner, zuiverder en oorspronkelijker dan modern Hollandsch is; om van de geijkte nederlandsche boeketaal maar niet te gewagen. Ach! dat alle niet-hollandsche Nederlanders zóo weinig hollandsch zóo schoon nederlandsch schreven!”p3Aldus de schrijver.–
Passim[4] schrijft hij dat dit of dat woord dan in de woordeboeken niet en staat, echt en goed nederduitsch zijn[5] zulke woorden zijn, onder andere: entwat[6] toogen[7] keun[8] (lapin), struisch[9] of streusch. etc
Die boek behelst de gelijkenis “van den Verloren zoon in 184 dialecten[10] gevolgd ieder van aanteekeningen die voor het West Vlaamsch van groote aangelegendheid[11] zijn
Bijna op ieder blad en bijzonderlijk in zijne inleiding, drijft hij den spot met het geijkt nederlandsch.
Indien gij nog niet geschreven hebt aan Mr. Duclos, zij zoo goed het zoo haast mogelijk te doen, om te laten weten over welke stoffe gij spreken zult in de vergadering van 18 Oegst[12] aanstaande.
Dezer dagen zal een 2e artikel uitkomen van Nolet tegen de antwoorde[13] van M De Bo: als er een weinig middel is om eene toekomst te krijgen, zal ik ze u zenden.
Gij zoudt mijnheer de Bo vele voldoening geven, wildet gijp4na het lezen van Nolet’s 2de Critiek uwe bemerkingen schrijven en zenden naar den Pastor[14] met al wat eenigszins zou kunnen dienstig zijn voor de antwoorde, die onmiddelijk zal volgen