Mr Gezelle en doet niet meer meê met .R.d.H zegt de eene; hij heeft gelijk zegt een andere, ’t en beteekent al gelijk niet meer hij en heeft geen gelijk zegt een derde, ’t is hij immers die R.d.H. gesticht heeft en doen bloeien, ten anderen, de zaken staan goed, en de Vlamingen zouden binnen eenige jaren de overhand krijgen, ware’t bij al dien dat deze die kunnen schrijven het voorbeeld gaven –
Nu zoo spreekt men – maar wat daarvan geloofd?
Een dingen is zeker, ’t is dat Mr Gezelle sedert lang in R.d.H. niet geschreven en heeft; en nogtans is ’t jammer, dood jammer dat hij niet meer en doet.
R.d.H. is door Ul. gesticht, Mijnheer, wij jongheden zijn door Ulieden en door ’t lezen van uw blad opgehitst geweest om Vlaamsch te leeren, p2om het te beminnen en te leeren schrijven en nu schrijven wij in dat blad voort dat gij gesticht hebt zonder ooit het minste teeken van goedkeuring of afkeuring of aanmoediging van uwentwege te krijgen.
Van de twee dingen een: of wel geheel uw systeem is dwaasheid of wel ’t is waarheid – in ’t eerste geval dan zullen wij onze tijd aan andere dingen besteden; of wel ’t is waarheid, en dan is het uwe plicht van uw werk voort te zetten, zoo veel te meer dat uw gedacht over taal meer en meer bij gestemd wordt, en dat wij met voort te doen onze taalrechten geheel en gansch zullen doen gelden.
Welnu, als ’t belieft, zend ons van tijd tot tijd eentwat: gij hebt nog zoo vele dingen liggen die voor R.d.H. beschikt waren: studie over Vlaanderen, Brugge, Historie over missionarissen[1] en over den franschen tijd[2]
Toen ik tijdens mijn Seminarie soms naar t’ uwent kwam, gij spraakt van het leven van een pastor van p3’t Noorden (Zevecote of zoo) van in den beloken tijd[3] zend ze ons; of schrijft andere kleene artikelen
Dus indien gij R.d.H. nog als een goede zake aanziet, tracht van toch een beetje te helpen: met de beste wille van de wereld en kunnen wij aan ons blad die aantrekkelijkheid en dat gezag niet geven dat het noodig heeft: uw naam is daarom teenemaal onmisselijk.
Vindt gij dat wij moeten veranderen in de maniere van opstellen, of anderszins, geef ons raad, wij zullen hem met de meeste dankbaarheid aanveerden en volgen.
O Mochten wij, jongheden, onze penne laten rusten en eerst een tiental jaren onze tale bestudeeren om ze later te schrijven zoo het behoort.
Vergeef het mij indien ik u, door mijn herhaald vragen en aangaan, lastig valle. Wij begeeren maar een dingen dat is het heropbeuren, verbeteren en al ophelderen van dat werk dat gij zelve gesticht hebt en waardoor reeds zoo vele gedachten over tale hier in Vlaanderen en elders veranderd zijn.