<Resultaat 453 van 2074

>

p1
My dear Mr Gezelle

Bernard is to make his first Communion on Corpus Christi.[1] I wish so much that you could come over-night so as really to be present as his Communion. I do not know if this will be possible for you, but if you could manage it, it would give us so much pleasure.

I told Canon Bethune that I was going to write and ask you to do so, and he particularly told me to impress upon you, that ifp2you come he would have a room at your disposal,[2] and would be vexed if you stayed any where else.

I had hoped to have seen you at Courtray on Monday but my little Frances has been so very ill, and I have been quite knocked up with nursing her day and night so that I have been obliged to give up the idea of going to Tournay,[3] and so I mean to have Ethel down for Corpus Christi instead.

If you can come the day before, I would ask the nuns to let Ethel go as far as Courtrai alone, and then she could come from there with you. Will you let me know, as soon as possiblep3which day you come so that I can write to the nuns and arrange about her coming.

I am so sorry that Mr Weale will not be back from England[4] in time for Bernie’s feast He and Willie and Sybil are away and Frank of course so that I have got but a small family about me just now

Do not forget to pray for Bernie, and do please try and arrange to come over-night

With kindest remembrances from all of us believe me to be
yours most sincerely
Helena A Weale

P.S. Dont forget to write and tell me if you can come

Noten

[1] Sacramentsdag is tweede donderdag na Pinksteren en viel in 1876 op 15 juni.
[2] Félix de Béthune woonde het huidige huis Vasquez, in de zilverstraat 38 (vroeger nr. 40) in Brugge.
[3] Zowel Cyril als Ethel liepen school in Doornik. Helena zou op 11 juni 1876 naar Doornik gaan en onderweg Guido Gezelle bezoeken. Zie brief van H. Walton aan G. Gezelle van 30/04/1876.
[4] William Weale werkte in 1872 aan het catalogiseren van Nederlandse kunstvoorwerpen aan het South-Kensington Museum.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWalton, Helena Amelia; Weale, Helena
Datums° Londen, 1838 - ✝ 1921
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioHelena Walton werd geboren in 1838 in Bishop’s Gate te Londen als dochter van kleermaker Cornelius Walton en Honora Cronin (1813-1860), beiden geboren in Ierland. Cornelius Walton en Honora Cronin waren in maart 1837 gehuwd in St. Botolph’s, Aldgate te Londen. Er kwamen nog vier kinderen: Cornelius Walton jr (1836-1873), Mary Anne Walton (1839-1904), William Walton (1842-1912) en Hannah Walton (°1849). Helena huwde zelf op 30 augustus 1854 met W.H. James Weale in St. John's te Islington. In 1854 kwamen ze naar Brugge waar ze zich in 1857 definitief vestigde. In die periode had ze Guido Gezelle als haar biechtvader. Ze schreef hem brieven, waaruit een opmerkelijke mate van intimiteit blijkt. Het gezin kreeg 11 kinderen. In de jaren '70 keerde ze met haar gezin naar Engeland terug.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefschrijver

NaamWalton, Helena Amelia; Weale, Helena
Datums° Londen, 1838 - ✝ 1921
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioHelena Walton werd geboren in 1838 in Bishop’s Gate te Londen als dochter van kleermaker Cornelius Walton en Honora Cronin (1813-1860), beiden geboren in Ierland. Cornelius Walton en Honora Cronin waren in maart 1837 gehuwd in St. Botolph’s, Aldgate te Londen. Er kwamen nog vier kinderen: Cornelius Walton jr (1836-1873), Mary Anne Walton (1839-1904), William Walton (1842-1912) en Hannah Walton (°1849). Helena huwde zelf op 30 augustus 1854 met W.H. James Weale in St. John's te Islington. In 1854 kwamen ze naar Brugge waar ze zich in 1857 definitief vestigde. In die periode had ze Guido Gezelle als haar biechtvader. Ze schreef hem brieven, waaruit een opmerkelijke mate van intimiteit blijkt. Het gezin kreeg 11 kinderen. In de jaren '70 keerde ze met haar gezin naar Engeland terug.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

Naam(de) Béthune, Félix-Achille-Laurent
Datums° Kortrijk, 01/04/1824 - ✝ Brugge, 17/01/1909
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; econoom; ondersuperior; leraar
BioBaron Felix-Achille-Laurent (de) Béthune was de zoon van Félix-Antoine-Joseph (de) Béthune en Julia Renty. Hij werd econoom van het kleinseminarie te Roeselare in september 1849. Op 22 december 1849 werd hij te Brugge tot priester gewijd door bisschop Malou. Op 18 oktober 1856 werd hij door superior Faict benoemd tot ondersuperior van het kleinseminarie van Roeselare. Vervolgens werd hij in oktober 1859 leraar oudheidkunde aan het grootseminarie, dit tot 1873. Op 8 december 1859 werd hij benoemd tot erekanunnik en privé-secretaris van de bisschop en in september 1861 tot econoom aan grootseminarie te Brugge. Achtereenvolgens werd hij kerkmeester van de hoofdkerk Sint-Salvator (30/03/1870), geheim kamerheer van paus Pius IX (14/05/1873), titulair kanunnik (02/06/1876), kanunnik-cantor, huisprelaat van de paus (13/01/1882) en aartsdiaken van het kapittel van de Sint-Salvatorskathedraal (18/03/1891). Hij was ook examinator-prosynodalis en lid van de bisschoppelijke raad, erevoorzitter van de Société Royale de Numismatique de Belgique, voorzitter van de Société Archéologique en van de Commission du Musée te Brugge en officier in de Leopoldsorde.
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWalton, Helena Amelia; Weale, Helena
Datums° Londen, 1838 - ✝ 1921
GeslachtVrouwelijk
VerblijfplaatsEngeland
BioHelena Walton werd geboren in 1838 in Bishop’s Gate te Londen als dochter van kleermaker Cornelius Walton en Honora Cronin (1813-1860), beiden geboren in Ierland. Cornelius Walton en Honora Cronin waren in maart 1837 gehuwd in St. Botolph’s, Aldgate te Londen. Er kwamen nog vier kinderen: Cornelius Walton jr (1836-1873), Mary Anne Walton (1839-1904), William Walton (1842-1912) en Hannah Walton (°1849). Helena huwde zelf op 30 augustus 1854 met W.H. James Weale in St. John's te Islington. In 1854 kwamen ze naar Brugge waar ze zich in 1857 definitief vestigde. In die periode had ze Guido Gezelle als haar biechtvader. Ze schreef hem brieven, waaruit een opmerkelijke mate van intimiteit blijkt. Het gezin kreeg 11 kinderen. In de jaren '70 keerde ze met haar gezin naar Engeland terug.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, Bernard Joseph
Datums° Brugge, 25/04/1865 - ✝ Australië, 1925
GeslachtMannelijk
Beroepkantoorbediende; schaapherder; leraar; magazijnier
VerblijfplaatsEngeland
BioBernard Joseph is het vijfde kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Guido Gezelle is zijn dooppeter en Marie Raphael Cels zijn doopmeter. Hij was leerling aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (1876-1877), en keerde in 1878 terug naar Engeland. In 1879 vinden we hem terug in St. Michael's School, Kelvedon, Essex. Omstreeks oktober 1880 ging hij werken in een Londens kantoor, eerst op proef, maar eind 1881 kon hij al naar Gezelle schrijven: "I am now in business". In 1883 vertrok hij met zijn broer Cyril naar Australië en oefende er verschillende beroepen uit, o.m. schaapherder. In 1888 kwam hij als lesgever en magazijnier bij de familie Jones terecht in Queensland (Australië). Omstreeks 1893 verliet hij Australië voor Nieuw-Zeeland, maar in 1897 keerde hij opnieuw naar West-Australië terug.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, John Cyril Marie des Anges Weale
Datums° Brugge, 22/12/1857 - ✝ Londen, 22/11/1942
GeslachtMannelijk
Beroepredacteur; dichter; vertaler
VerblijfplaatsEngeland
BioJohn Cyril Marie des Anges Weale was het tweede kind van W.H. James Weale en Helena Walton, en werd geboren in Brugge op 22 december 1857. Hij volgde les aan het college van Brugge en Doornik. In 1878 debuteerde hij met de Nederlandse vertaling van de roman 'Aemilius' bij het Davidsfonds. In hetzelfde jaar verhuisde hij naar Engeland, en in de census van 1881 is hij terug te vinden in St. Pancras, Londen als "subeditor to publishing firm". Ook in 1883 woonde hij nog in St. Pancras, maar omwille van zijn zwakke gezondheid vertrok hij dat jaar echter met zijn broer Bernard naar Sydney, Australië. Hij werd er redacteur van de katholieke krant The Sydney Express. Daar trouwde hij in 1886 met Margaret Walshe, een katholiek meisje met wie hij vijf kinderen kreeg. In The Sydney Mail van 19 februari 1887 is er sprake van de geboorte van een dochter, niet bij naam genoemd, op 11 januari 1887 in Australië. In 1888 verbleef hij in Nieuw-Zeeland waar hij 'editor of the Catholic Friars in Wellington' was, maar in 1892 keerde hij terug naar het Verenigd Koninkrijk. Hij werkte er als corrector bij The Daily Telegraph en was onderzoeker voor de Catholic Record Society. Hij publiceerde gedichten, een vertaling van Karel De Flous 'Promenades dans Bruges' en enkele kunsthistorische werken samen met zijn vader. In de census van de jaren 1896, 1900, 1918, 1919 en 1921 staat hij in Wandsworth, Londen, terwijl hij volgens de census van 1901 in Aberdeen, Schotland woonde, samen met Margaret Walshe, een zevenjarig zoontje Thomas en een vierjarig meisje Geraldine. Hij was toen journalist. In 1908-1909 bevond hij zich in Cambridge, met de census van 1911 stond hij vermeld als "corrector and author" in Foxton. In de jaren 1922, 1931, 1933 en 1939 is hij terug te vinden in respectievelijk Clapham, Prixton-Kensington, Surrey, en als "retired journalist" in Wandsworth, Londen. Het is uiteindelijk daar, in Wandsworth, dat hij in november 1942 overleed.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.ancestry.co.uk/family-tree/person/tree/116103608/person/102122847895/facts?_phsrc=HGv43&_phstart=successSource
NaamWeale, Ethel; Xaveria (zuster); Elizabeth Rose Ethelburga Xaveria
Datums° Brugge, 13/10/1860 - ✝ Doornik, 24/10/1923
GeslachtVrouwelijk
Beroeplerares; bibliothecaris; kloosterzuster
VerblijfplaatsEngeland
BioElizabeth Rose Ethelburge werd op 13 oktober 1860 in Brugge geboren als het derde kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Ze was achtereenvolgens leerlinge aan het Instituut Saint-André te Brugge, te Doornik en te Tunbridge Wells, en studeerde Romaanse talen aan de universiteit te Oxford. Op 12 mei 1881 trad ze in bij de congregatie van Saint-André in Doornik, waar ze op 2 augustus van dat jaar haar noviciaat aanving onder de naam Xaveria. Op 8 september 1883 legde ze haar religieuze geloften af, waarna ze een jaar aan de normaalschool te Brugge verbleef. Vervolgens werd haar wens verhoord om missiewerk te mogen doen: ze werd naar het klooster van St. Matthew op het eiland Jersey gestuurd, waar ze aan het hoofd stond van een school voor rijke kinderen. In de census van 1891 en 1901 stond ze er vermeld in de parochie van St. Mary, waar ze het huis St. Louis betrok, en later het St. Andreas Institute, samen met medezusters Helene Masselis, Henriette Van Aelst, Alice Beer en Emma Van Besien. Op 3 maart 1895 legde Ethel haar laatste geloften af en startte ze een nieuwe school in het nabijgelegen Saint-Ouen mee op. Elke dag ondernam ze de tocht van 6 km te voet tussen haar klooster St.Matthew en de school. Ondertussen behaalde ze ook nog het diploma voor leerkracht. Na een verblijf van tweeëntwintig jaar te Jersey verbleef ze achtereenvolgens te Streatham (1908), te Doornik (1909), Streatham (1916) en daarna definitief te Doornik (1919). Daar was ze lerares Latijn, Engels en bibliothecaresse. Ze stierf te Doornik op 24 oktober 1923.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.familysearch.org/; Archief Soeurs de Saint-André
NaamWeale, Frances Clara
Datums° Brugge, 24/08/1874 - ✝ Southwark Londen, 14/07/1944
GeslachtVrouwelijk
Beroepschrijver
VerblijfplaatsEngeland
BioNegende kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Ze studeerde bij de Soeurs de Notre de Dame in Clapham Commons. Daarna specialiseerde ze zich waarschijnlijk in de kunstwetenschappen. Ze schreef in elk geval een boek over de broers Van Eyk. Ze diende haar vader als een soort secretaresse en zorgde samen met haar broer Cyril voor zijn nalatenschap.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, Francis Lawrence; Weale, Frank
Datums° Islington, 15/11/1855 - ✝ Reading, 28/05/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; kapelaan; rector
VerblijfplaatsEngeland
BioFrancis Weale was het eerste kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Hij was leerling aan de bisschoppelijke colleges te Tielt en Brugge, waar hij les kreeg van Hugo Verriest. Hij studeerde verder voor priester aan St. Edmund's, Ware en St. Thomas's Seminary, Hammersmith, Londen. Zijn priesterwijding ontving hij te Londen op 07/06/1879. Hij was kort kapelaan te Farnham en te Tichborne (1883) en sedert 1880 priester aan de St James' Church te Reading. In 1884 volgde hij L. Hall op als rector (hoofdpriester) in Reading. Hij overleed in Reading op 28 mei 1906.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamWeale, Sibylle Henriette Agnes Marie des Anges; Sybil; Sibyl
Datums° Brugge, 19/01/1872 - ✝ Londen, 05/11/1916
GeslachtVrouwelijk
Beroeplerares
BioSibylle Henriette Agnes Marie des Anges Weale werd op 19 januari 1872 in de Sint-Clarastraat 1 te Brugge geboren als het achtste kind van W.H. James Weale en Helena Walton. Ze was het petekind van Jean Bethune, en als getuigen op de geboorteakte staan Jean Steinmetz en Arthur Robinson. Sibylle was werkzaam als gouvernante in Clapham, en als lerares in het Sint-Andreasinstituut te Brugge. In 1901 was ze, samen met haar zus Ethel, lerares aan het St. Andrew's Institution in St. Mary op Jersey. Ze stierf te Londen op 5 november 1916.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; https://www.archiefbankbrugge.be/
NaamWeale, Thomas William; Tom of Willie
Datums° Brugge, 07/07/1867 - ✝ Brooklyn, 18/03/1938
GeslachtMannelijk
Beroepuitgever; klerk
VerblijfplaatsEngeland; Verenigde Staten
BioThomas Weale, het zesde kind van W.H. James Weale en Helena Walton, werd geboren in Brugge op 7 juli 1867. Hij volgde zijn opleiding in Clapham Commons. In 1885 overleefde hij een tyfusinfectie. In 1887 diende hij als vertegenwoordiger voor Desclée De Brouwer en hij richtte een jaar later zijn eigen uitgeverij op. In advertenties in 'The Tablet' van 26 mei en 7 juli 1888 profileerde hij zich als "catholic bookseller and publisher". Hij verkocht ook rozenkransen, medailles, kruisbeelden en religieuze prenten. Zijn bedrijf was gevestigd op 2 Orange Street, Red Lion-Square, Londen. De uitgaven van de ‘Catholic Truth Society’ en de ‘Catholic Art and Book Company’ waren er altijd op voorraad. Op 26 mei 1888 adverteerde hij in 'The Tablet' als de uitgever van het eerste nummer van 'The Ecclesiologist', dat op 1 juni 1888 verscheen met "notes and queries on christian antiquities". De uitgave werd verzorgd door James Weale vanop hetzelfde adres 2 Orange-street. De uitgave bleef allicht beperkt tot één nummer. In 'The Tablet' van 21 juli 1888 verscheen John Thomas Foran als partner en de zaak kreeg de naam Weale and Foran. In juni en oktober 1888 publiceerde Weale and Foran de eerste twee delen van James Weales ‘Analecta Liturgica’. Uiteindelijk werd Desclée de Brouwer in 1889 genoemd als uitgever van de ‘Analecta Liturgica’. Op 5 februari 1889 werd gemeld in ‘The Bookseller’ dat Thomas Weale de associatie met John Thomas Foran verliet, waarbij Foran de schulden overnam en de zaak alleen voortzette. Thomas Weale droeg ook bij aan het tijdschrift 'De Dietsche Warande' en was de auteur van 'De legende van de H. Veronica' uit 1890. Na het beëindigen van de samenwerking met Foran vertrok hij kort daarna naar de Verenigde Staten. Volgens de passagierslijst van 2 april 1889 was zijn bestemming New York. Tussen 1891 en 1892 werkte hij als klerk op Amsterdam Avenue. Op een gegeven moment verbleef Thomas in St. Louis, totdat hij in er in april 1897 vertrok. In 1889 kwam hij aan in Chicago en hij was volgens de volkstelling nog steeds aanwezig in 1920. Thomas overleed op 18 maart 1938, alleenstaand en werkzaam als klerk. Hij woonde op 332, 50th Street in Brooklyn en werd begraven op het kerkhof Trinity in Amityville.
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; New York city Directory (1891-1892); Volkstelling Chicago 1920
NaamWeale, William Henry James; Francis Mary of the Angels
Datums° St. Marylebone, Londen, 08/03/1832 - ✝ Clapham, Londen, 26/04/1917
GeslachtMannelijk
Beroepkunsthistoricus; conservator; auteur
VerblijfplaatsEngeland
BioWilliam Henry James Weale studeerde Grieks, Hebreeuws, geschiedenis en theologie aan King's College, Londen (1843-1848). Hij kwam in contact met Frederick Oakeley, kapelaan van St. George's Southwark en bekeerde zich onder zijn impuls op 09/02/1849 tot de Rooms-Katholieke Kerk. Oakeley werd pastoor te St. John, Islington en deed een beroep op James om een kloostergemeenschap te stichten. Weale was toen brother Francis Mary of the Angels. Met een groepje bekeerlingen kwam hij voor de eerste keer naar Brugge voor de bisschopswijding van Mgr. Malou. Hij reisde doorheen België. Vervolgens was hij een korte tijd ambtenaar, en gaf daarna les aan een school voor arme Ierse kinderen. Wegens het afranselen van een leerling werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden. Hij vertrok op een lange reis door Europa waardoor zijn interesse voor de middeleeuwen en kunst werd opgewekt. Op 30/08/1854 huwde hij met Helena Amelia Walton. Ze kregen 11 kinderen. In december 1854 kwam hij naar Brugge, waar hij zich in 1857 definitief vestigde. Hij maakte kennis met de gebroeders Bethune, de architect Brangwyn en King, belangrijke vertegenwoordigers van de christelijke kunst en bouwstijl in Vlaanderen. Weale bestudeerde de kunst en de liturgie van de middeleeuwen. Hij ontdekte verloren kunstwerken en identificeerde schilders. Hij was lid van de Commission royale d'art et d'archéologie (1860) en briefwisselend lid van de Belgische Koninklijke Commissie voor monumenten (1861). In 1863 was hij ook de stichter van de Gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas die de studie van de oude christelijke kunst ging stimuleren. Hij was ook medestichter en de eerste conservator van de Société Archéologique. Deze vereniging richtte het eerste historische museum van Brugge op, de voorloper van het huidige Gruuthusemuseum. Samen met Gezelle stichtte hij 'Rond den Heerd' (1865) maar zette de samenwerking stop op 26/05/1866. Hij schreef talrijke artikels en bijdragen tegen betaling. In 1863 ging hij als vertegenwoordiger werken voor de firma Chance Brothers Glass Works in Birmingham. Hij leverde o.m. glas aan Jean Bethune en Samuel Coucke. In 1872 werd hij verbonden aan het South-Kensington Museum en belast met het catalogiseren van Nederlandse kunstvoorwerpen. Op 03/08/1878 verliet hij Brugge en vestigde zich te Clapham, Londen. Hij importeerde er o.m. liturgische boeken voor de uitgevers Desclée de Brouwer (1883-1885). In 1890 werd hij conservator van de National Art Library in South-Kensington maar werd in 1897 tot ontslag gedwongen. In 1899 organiseerde hij in de New Gallery te Londen een tentoonstelling over de Vlaamse Primitieven, gevolgd door een grote tentoonstelling in Brugge in 1902. Enkele belangrijke werken: 'Guide book for Belgium', 'Aix-la-Chapelle and Cologne' (1858), 'Bruges et ses environs' (1862), 'Hans Memlinc' (1865), 'Bibliographia Liturgica' (1886), 'Analecta Liturgica' (1889), 'Bookbindings in the National Art Gallery' (1898), 'Hubert and John van Eyck' (1908).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; vriend; Rond den Heerd; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III

Naam - plaats

NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamDoornik

Naam - instituut/vereniging

NaamCongregatie van de Zusters van St.-Andreas
BeschrijvingDe geschiedenis van de Dames van Sint-Andreas begon rond 1230 op de rechteroever van de Schelde bij de poorten van Doornik. Enkele vrouwen openden er een gasthuis voor pelgrims en reizigers. Op het einde van die eeuw transformeerden de zusters dit pand in een ziekenhuis voor de allerarmste en bejaarde zieken. Door de aanvaarding van de regel van Sint-Augustinus werden deze zorgende dames door de kerk aanvaard als kloosterlingen, en hun ‘hospitaal’ kreeg de naam Sint-Andreas. De bisschop van Cambrai beperkte het aantal zusters tot zes personen om brood te sparen. Deze numerus clausus gold tot in de 17de eeuw. Op 16 september 1611 werd de congregatie, op uitdrukkelijke wens van de zusters, officieel erkend als een klooster gericht op een contemplatief leven in gebed. Vanaf dan maakten de zusters zich de Ignatiaanse spiritualiteit eigen, leidden ze een monastiek leven en groeide de gemeenschap. In 1796, in de nasleep van de Franse Revolutie werd het klooster verbeurd verklaard en de zusters verdreven. Dankzij de energie en veerkracht van enkelen onder hen, konden ze in 1801 hun kloosterdomein gedeeltelijk terugkopen. In 1837 legden elf zusters, ‘Dames van St. Andreas’ genoemd, hun eeuwige geloften af volgens een Ignatiaans geïnspireerde leefregel. Pas op 14 april 1857 werd de Sociëteit van Sint-Andreas een apostolische congregatie van pauselijk recht. De ultramontaanse katholieke kerk wantrouwde de moderne samenleving fundamenteel. Een gedegen katholieke opvoeding was een van de antwoorden op de noden van de moderne tijd en zo zetten de zusters zich voortaan in voor onderwijs. Op uitnodiging van bisschop Jean-Baptist Malou (1848-1864) kwamen in 1859 zes dames vanuit Doornik naar Brugge om er een normaalschool op te richten voor vrouwelijke religieuzen. Mère Lucie Derreumeaux had van bij de stichting van de lerarenopleiding een cursus pedagogiek uitgeschreven, geïnspireerd op Ignatius van Loyola en De l’éducation (1851) van Félix Antoine-Philippe Dupanloup (1802-1878), bisschop van Orléans en lid van de Académie Française (1854-1875). Bisschop Jean Baptist Malou, medestichter van de normaalschool, onderhield goede contacten met zijn Franse collega en implementeerde diens visie bij de organisatie van het diocesaan onderwijs: het kind is een beeld van God ondanks de erfzonde en in weerwil van de principiële afwijzing van de Verlichtingsidee dat de mens van nature goed is. Het is de taak van de opvoeder om dit waardevolle beeld spiritueel en intellectueel te vormen en te versterken. Niet met dwang, maar met duidelijke en motiverende argumenten, en in respect voor de waardigheid en de vrijheid van het kind moet de onderwijzeres de neigingen van zijn hart en wil disciplineren. De educatie van meisjes, de moeders van later, op wie het succes van de familie en bij uitbreiding van de maatschappij rust, is van groot belang. Dankzij een strakke schoolorganisatie wordt voor jonge lesgeefsters een vertrouwelijke omgang met de leerling mogelijk. Eens in Brugge, vestigden de Dames zich in de Freren Fonteinstraat, in 1870 op de St. Jansplaats, het latere Hemelsdaele, en ten slotte op de Garenmarkt. Daar werd ook een kostschool voor jongens uit de Franssprekende elite opgericht. De oefenschool van de normaalafdeling was Vlaams en kosteloos. Gezelle zou er Engelse les geven aan zusters met overzeese plannen. Na WOII werd de normaalschool opengesteld voor niet-religieuzen. Mère Ides-Marie, Monique D’hooghe, was de laatste Dame die van 1949 tot 1980 het ambt van directrice waarnam. De totale schoolbevolking steeg enorm en in 1959 werd een tweede instituut opgericht te St. Kruis. Gebrek aan roepingen noopte de Dames van St. Andreas zich geleidelijk terug te trekken uit hun instellingen en hun intrek te nemen in een eenvoudige woning. In 2008 vertrokken de laatste acht overblijvende kloosterzusters naar het moederhuis in Doornik. Zo viel definitief het doek over hun 150-jarige onderwijsgeschiedenis te Brugge.
Datering1231-heden
Links[odis], [wikipedia]

Titel06/06/[1876], [Brugge], Helena Amelia Walton (= Mevr. Weale) aan [Guido Gezelle]
EditeurJana Wabbes; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWalton, Helena Amelia
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum06/06/[1876]
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieJaartal gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie; datering afschrift archief Baur: 1873 ; adressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef ; plaats gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen 1854-1899 / door B. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, (o.l.v.) A. Deprez. - Gent : Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.II, p.162-163
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 179x113
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven; zijde 2 verticaal beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 rechtsboven bijgeschreven onder dag en maand: [1876] (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5072
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11378
Inhoud
IncipitBernard is to make
Tekstsoortbrief
TalenEngels
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.