Ruysselede 28 februarii 1883.
Eerweerde Vriend en Beste Heer,
Hebt gij al het bezonderste uitgekipt van de pakken woorden die 'k u gezonden heb? 't En is maar dat gij geweldig brave zoudt zijn, indien gij ze mij wildet wederom bestellen, hoe eer hoe liever; daar is trouwens te Brugge een rijk Mecaenas[1] die teekent voor 100 exemplaren als ik een bijvoegsel late drukken, en daarenboven drie Vrienden die de preuven willen verbeteren. Ik zou geern het ijzer smeên terwijl het heet is. Maecenas gaat seffens betalen: 't is geen kluitspeelder[2] Ik zou ook uw Loq. te bate nemen, en ik hoop dat gij uwen schat woorden ook niet gesloten en zoudt houden.
Totus tuus in Christo[3]
DeBo pastor.
Het hinkelspel, jeu de mérelle, heet hier kaggelspel (kachelspel), en den kaggel is de hinkelbom[4] en, kaggelen is hinkelen.