Neem niet kwalyk dat ik u op wit papier schryf als het op rouwpapier zou moeten zyn[1] ik vind er juist geen.
Uwe schoone en lange brief[2] heeft my uiterst aangenaam geweest. Doch ge zyt zoo vol van uwe groote en edele ontwerpen dat ge vergeten hebt op myne vraag te antwoorden. Laat my toe er nog eens op aan te dringen eenen beteren uitslag verhopende. Ik vroeg dus en ik vraag nog of ik op eene voordracht van u mag rekenen op eenen zondag van de Paaschvacantie, en daarby of ik het geluk niet mag verhopen u nog vòòr dien tyd eens te Sint Nikolaas te zien. -
Ik ben gansch 't eens met u in het verlangen van de katholieke vlamingen uit alle gewesten nauw vereenigd en verbonden te zien tegenover de hollandsche protestanten beweging.
De grondregels van de westvlaamsche school die beweert dat de nog levende woorden en spreekwyzen die overeenkomen met den geest van de taal het zy ze vroeger geschreven wierden of door regelmatige afleiding gevormd worden, moeten gezocht, gebruikt en in eere gesteld worden. Zonde is 't dat in alle gewesten geen geleerde en werkzame mannen gevonden worden gelyk gy, Eerweerde heer, De Bo zaliger, Duclos p2en andere. Er valt niet anders te doen als uwe grondbeginsels te verspreiden om tot eene menschelyke eenheid te komen, geene styve taaleenheid waardoor zich eenige schoolvorsers het recht toeeigenen van het sprekende volk willekeurige wetten te stellen, maar die eenheid van strekking en van pooging die voor het welgelukken van alle ondernemingen onmisbaar is. Geern zou ik den invloed van ons Davidsfonds gebruiken om uwe gedachten te verspreiden, op dat onze kinderen en kindskinderen
het geluk zouden hebben een taal te bezitten die nu nog te hervormen is.
Ik beken geern dat het westvlaamsch, alhoewel het niet eigenlyk myne taal is, daar veel beter mede overeenkomt dan wel het hollansch. Doch ik geloof dat de reden ervan te vinden is minder in de woorden, dan in de wendingen en in den zinsbouw welke de weerspiegel zyn van den volksaard. Het eenvoudige, het gemoedelyke, het ongezochte goede en ware straalt natuurlyk uit echt vlaamsch uit katholiek vlaamsch door en is juist het tegenovergestelde van het algemeen hollandsch karakter. Schriften die onzen eigen aard weergeven zullen altyd dieper in het hert van het volk dringen daar heeft de taaleenheid weinig in te zien of het particularismus ook niet p3Schriften die weerspiegelen al het schoone van onzen godsdienst zullen altyd, zelfs onder letterkundig oogpunt, oneindig veel voor hebben tegen geuzengeknoeisel al was het nog zoo kunstig. Daarom ben ik weinig bekommerd met het kwaad dat ons de flandria zou kunnen doen. dat zal altemaal koelen zonder blazen ons katholiek volk is daar niet vatbaar voor. Daar al men komt eenheid en particularismus voor weinig tusschen
Doch ik ben het eens met u dat er moet gezamentlyk gewerkt worden. Dat al die iets weet het schryve, dat al die iets gevoelt het dichte al was zelfs in nederlandsch. Indien onze taal waarlyk leeft moet zy gedurig bloemen en vruchten dragen en er ligt in de diepte van ons vlaamsch en zuiver gemoed genoeg kracht en waarheid om al het geuzenonkruid te versmachten. Maar er moet gewerkt worden en twenst dat de taalvorscher de taal zuivert en verbetert moet de schryver en de dichter niet zwygen; zoo lang als hy waar en eigenaardig blyft zullen de latere taalzuiveringen zyn werk niet afbreken.
Zoo denk ik, of ten minsten zo tracht ik my te troosten wanneer ik myne eigene onwetendheid betreur in zake van vlaamschp4en tegen mynen dank de noodwendigheid onderga van hollandsche woordenboeken te raadplegen omdat ik van niet beter weet.
Gy, eerweerde vriend, gy kunt alles verrechtveirdigen van het geene gy buiten de woordenboeken gebruikt. Maar wat moeten wy toch doen ik en een ander, die niets van uwe geleerdheid bezitten, die gevoelen dat vlaamsch geen hollandsch is maar niet weten waarop zich steunen noch waaraan zich houden. Kondet ge my daar eenen goeden raad in geven ik zou er u uitter herten voor bedanken.