Hier bij ontvangt Gij een nummer van het amsterdamsche Handelsblad, waarin Gij eene bijzondere aankondiging van mijn Geslachtsnamenboek kunt lezen. Daarom echter zend ik het U niet toe, maar wel om U, uit dat opstel, te doen zien dat men zelfs te Amsterdam, in 't hartje van het eigenlike Holland, niet meer zoo onvoorweerdelik zweert bij het geijkte boeken-hollandsch der leidsche schole. Het blad keurt het althans geenszins af dat ik mij als friesche "taalparticularist" niet van die stijve geijkte taal bedien. Dat is veel gewonnen; immers het Handelsblad van Amsterdam is het hoofdblad der bijzonder-hollandsche liberalen, het voornaamste blad van die richting. Dat men hier zelfs nog wel eens tot de ae-spelling terugkeert, als men eens in echt eigen-volksaardigen toon wil schrijven, kunt Gij uit de "Praetjens voor de vaeck"[1] zien. Nogtans is dit zoo sterk gefaald in 't oog der verhollandschte Vlamingen van Gent[2] niet waar? Die zijn dus wel: plus royaliste que le roi". - Ik heb genoten van uwe redevoering in De Bo's herinnering te Thielt[3] Dat was een schoone dag, niet waar? Schrijft Gij mij niet eens weer? En hebt Gij mij niets te zeggen aangaande mijnen namenboek? Als ik eerst weer eens een brief van U zal ontvangen hebben, zal ik U een friesch boek zenden.
p1
Den Eerweerden Heere Guido Gezelle
in d'Handboogstrate, 16, te Kortrijk.
- Vlaanderen
in d'Handboogstrate, 16, te Kortrijk.
- Vlaanderen
p2
Eerw: Heer en Goede Vriend!
Zij hertelik gegroet van uwen vriend
Johan Winkler. -
Noten
[1] Wekelijkse causerieën van Jan Kalff Sr. in het Algemeen Handelsblad.
[2] Winkler bedoelt speciaal Paul Fredericq.
[3] Door figuren als Hugo Verriest en Gustaaf Flamen werden Guido Gezelle en Leonard De Bo de helden van de West-Vlaamse studentenbeweging. De studenten streden voor een verregaande toepassing van de wet op de vernederlandsing van het katholiek onderwijs (1883). Via het pittige studententijdschrift De Vlaamsche Vlagge werden ze steeds kritischer tegenover het bisdom en het Davidsfonds. De spanning bereikte een hoogtepunt na de dood van Leonard De Bo in de late zomer van 1885. Enkele weken na de grootse Vlaamse studentenlanddag sprak Guido Gezelle erg tegen zijn zin op de grote huldeviering voor De Bo op 30 september te Tielt. Tijdens de viering, georganiseerd door het Davidsfonds, nam hij nadrukkelijk afstand van de studentenstrijd en noemde hen ruitebrekers. Dit viel niet in goede aarde bij de Vlaamsgezinde studenten, die openlijk afstand namen van hun ‘Meester’. Nog hetzelfde jaar lieten de studenten te Antwerpen een brochure verschijnen getiteld De Ruitenbrekers met vier pamfletten rechtsreeks gericht tegen Gezelle. ( )