Heden verzendt de boekverkooper De Haan alhier aan den Heer Dr Van Steenkiste te Brugge twee afdrukken van mijn Namenboek. Het eene voor dien heer zelven, het andere voor U om het den Eerw: heer Slosse te geven. Volgens uwen wensch heb ik in laatstgenoemden boek eenen frieschen rijmslag geschreven met de vervlaamschinge daar bij, en tevens mijne handteekeninge. Gij hebt immers den Heer V. Steenkiste reeds geschreven, op dat hij wete dat hij dien boek U te zenden heeft? Het overige van mijne werken, voor zoo verre ze nog te krijgen zijn, zal den Heer Van Steenkiste, zoo spoedig mogelik, met de rekeninge, worden toegezonden.
Het verheugt mij dat mijn Namenboek U zoo wel behaagt. De Heer Ed: Gailliard te Brugge heeft er eenen opstel over geschreven in het "Burgerwelzijn" van Brugge - tot mijn groot genoegen. Anders nog niemand in Vlaanderen - behalven eene korte aankondiging in Rond den Heerd, en uwe overneming in Loquela.[1] Alles wel hier.