<Resultaat 816 van 2074

>

p1
Eerweerde Heer en Goede Vriend!

Herteliken dank, ook uit naam van mijnen zoon en overige huisgenooten, breng ik U bij dezen toe voor uw welgekomen geschenk, 't welk ik gisteren in den allerbesten welstand hebbe ontvangen. Die kortrijksche lekkernij[1] vindt hier in huis grage monden, en werd met gejuich ontvangen. Ik ben U recht dankbaar voor dat genoegen, den mijnen verschaft.

Bijkans moeste ik mij verlegen gevoelen en bezwaard wegens uwe goedjonstigheid. Gelukkig ben ik in de gelegenheid U wederkeerig iets als kerstgave aan te bieden. Al en is het dan geene lekkernij voor de tonge, 't zal, hoop ik, lekkernij zijn voor uwen taalminnenden geest. Tot mijn eigene blijdschap heb ik een boek uit Afrika kunnen bemachtigen, te Paarl, eene stad aan de Paarlrivier in den Transvaal-staat gelegen, uitgegeven. Ook in Zuid-Afrika, zoowel in den Transvaal als in den Oranje-Vrijstaat en aan de Kaap der goede Hope en in d'andere zuid-afrikaansche staten, voor zoo verre dezen eene zuiver- of gemengd-p2nederlandsche bevolking hebben - ook in Zuid-Afrika heeft zich eene beweging geopenbaard ten gunste van de volks- en landseigene sprake, tegenover het geijkte boeken-hollandsch. Gij kunt de geschiedenis dier beweging, en den aard van het zuid-afrikaansche nederlandsch of dietsch (juist niet hollandsch en juist niet vlaamsch - maar toch goed-dietsch) uit dit in der daad hoogst zeldzame werk leeren kennen. Naar ik hoop en verwacht, zult Gij er veel genoegen in vinden om te ervaren hoe onze taal, na ruim 200 jaren vrij wel aan zich zelven te zijn overgelaten, in de afrikaansche woestijnen veranderd is. En tevens bemerken dat die veranderinge de bane gevolgd heeft van het Engelsch. Maar genoeg - U taalgeleerde zal alles duidelik zijn wat dit werkje oplevert.

Mijn lieve zoon is gisteren weer, ter vieringe van het Kerstfeest in het ouderlike huis, uit Wageningen overgekomen, en heeft verlof tot na Nieuejaarsdag te blijven. Tot mijner groote blijdschepe. Hij is gezond en wel - en, voor zoo verre mijn scherp vaderoog in zijn hart kan lezen, rein van zeden en onbesmet van de wereldsche ijdelheden. Dies looft en dankt mijne ziele den goeden God.p3Ook overigens is alles wel, wat mij-zelven en mijn huisgezin aangaat.

Dit jaar is spoedig weer in der eeuen nacht verzonken. Het heeft mij veel goeds gebracht, en veel zegens heb ik er in gesmaakt. Gode lof en dank! Ook was 't mij vooral een goed jaar, wijl het mij gegeven was U en den Eerw: Duclos, en zoo menigen anderen vlaamschen vriend de troue vriendenhand te drukken. Vooral de dag bij U te Kortrijk doorgebracht[2] blijft bij mij in zoete en liefelike herinneringe.

Ik heb in de laatste dagen vlijtig gewerkt aan mijn opstel[3] en verslag mijner fransch-vlaamsche reize van dezen zomer. Ik breng in dat opstel weer eenige samensprekingen te pas, die ik met fransch-Vlamingen heb gehouden. Wel ligt de klank hunner uitspraak nog in mijne ooren, maar ik vertrou mij niet om hunne woorden naukeurig in geschrifte af te malen. Dies hebbe ik maar weer eens de stoute schoenen aangetrokken, hopende en vertrouwende op uwe, mij zoo dikwijls geblekene hulpveerdigheid. En zoo kom ik U dan vragen, beleefdeliker wize: och! Mijn goede Vriend! zoudt Gij willen de zinsneden, die ik op het nevensgaande papier geschreven hebbe, in het west-vlaamsch vertalen? In de gewone westvlaamsche spreektaal des volks, die ja ook, met eenige geringe enp4onwezenlike afwijkingen, de fransch-vlaamsche volksspreektaal is. Want het zijn gesprekken die ik met liên in fransch-Vlaanderen gehouden hebbe.

Nog heb ik een paar vragen. Behoort het uiterste zuiden van West-Vlaanderen tot het waalsche taalgebied? Zijn b.v. Moscroen, Dranoutre, Ingoyghem waalsche of vlaamsche dorpen? Is West-Vlaanderen geheel en uitsluitend van vlaamscher tonge?

Ik meen gehoord of gelezen te hebben, dat de fransche Koning Lodewijk XIV, korten tijd na dat hij heer van het hedendaagsche Fransch-Vlaanderen was geworden, op straffe des doods den notarissen en anderen openbaren ambtenaars in die gau verboden heeft, in hunne oorkonden en andere ambtelike geschriften eene andere taal dan de fransche (in casu de Vlaamsche) te gebruiken. Is dat waar? Weet Gij iets van die zake. Wordt zij misschien vermeld in de Annales du Comité Flamand de France, tome I, pag: 103 - lettre de M. Carlier?[4] Och, wees zoo goed dat even voor mij na te willen zien; die jaarboeken toch en zijn mij niet toegankelik hier, en Gij zult ze ongetwijfeld in uw bezit hebben.

Nu en dar ik niet meer vragen. Ook moet ik eindigen.

Ten slotte dan wensch ik U eenen zaligen Nieuwejaar. Moge 's Hemels zegen in ruime mate uw deel zijn in 1886, tot blijdschap van
Uwen liefhebbenden Vriend
Johan Winkler.

Noten

[1] Gezelle stuurde Winkler jaarlijkse Kortrijkse wafeltjes op met nieuwjaar.
[2] Johan Winkler bezocht Gezelle op 10 september 1885 te Kortrijk.
[3] J. Winkler, Nederland in Frankrijk en Duitsland. In: De Tijdspiegel: (1886) 5,6 en 7.
[4] Zie Lettre à M. de Coussemaker, par M. Carlier de Paris (Annales du Comité de France: (1853) p.103 (97 – 119): ”Et lorsque Louis XIV s’empara de cette partie de la Flandre, la langue maternelle (de moeder-tael), la langue de l’ancienne patrie (van ’t vaderland) continua d’y être pratiquée, intacte, malgré l’influence dominatrice de la littérature du grand siècle; malgré les ordonnances de Juin 1663 et de Décembre 1684, corroborées par le décret de la Convention du 2 Thermidor an II, qui rendirent obligatoire, sous peine de nullité, l’emploi du français dans les publications et les procédures”. Zie Dries Gevaert, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Licentieverhandeling UGent, Letteren en Wijsbegeerte, 1984, p.478.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamDuclos, Adolf Juliaan
Datums° Brugge, 30/08/1841 - ✝ Brugge, 06/03/1925
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; pastoor; kanunnik, ere-kanunnik, leraar; historicus; auteur, redacteur; diocesaan inspecteur
BioAdolf Duclos, zoon van Desiderius Duclos, apotheker en een van de stichters van de katholieke partij in 1860, en Hortencia Bogaert, wier vader en grootvader de stichters waren van de “Gazette van Brugge”, werd geboren in de Kuipersstraat te Brugge. Hij liep school in het atheneum te Brugge, het college te Ieper en het Brugse Sint-Lodewijkscollege. In oktober 1860 ging hij naar het kleinseminarie in Roeselare (filosofie 1861), en volgde een jaar later een priesteropleiding aan het grootseminarie in Brugge. Daar ontmoette hij Guido Gezelle. Hij ontving zijn priesterwijding te Brugge op 10/06/1865 van Mgr. Faict. Hij ging lesgeven aan het college van Torhout (17/09/1865), en werd vanaf 1868 ondersecretaris en bewaarder van de relikwieën in het bisdom. In 1871 volgde hij Guido Gezelle op als redacteur van het tijdschrift Rond den Heerd. In 1874 was hij stichtend voorzitter van de Gilde van Sinte-Luitgaarde. In 1875 was hij ook betrokken bij de stichting van het Brugse Davidsfonds. Belangrijk was ook zijn betrokkenheid als bestuurslid en voorzitter van de Société Archéologique de Bruges, de voorloper van het Brugse Gruuthusemuseum. Hij was ook de auteur van historische werken en actief bij de organisatie van Brugse stoeten en processies. Vervolgens werd hij erekanunnik van de Brugse kathedraal (29/08/1884), pastoor in Pervijze (25/11/1889) en pastoor in Ieper (21/07/1897). Op 20 mei 1903 keerde hij naar Brugge terug als kanunnik van de Brugse kathedraal. Op 13 december 1910 werd hij diocesaan inspecteur van de bisschoppelijke colleges, en was ten slotte werkzaam als kanunnik-cantor (13/12/1911).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent, medewerker en uitgever van Rond den Heerd; Gilde van Sinte-Luitgaarde; oud-leerling kleinseminarie Roeselare
NaamWinkler, Andries J.
Datums° Leeuwarden, 03/02/1866 - ✝ Haarlem, 06/08/1914
GeslachtMannelijk
Beroepsecretaris-penningmeester
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioAndries Winkler werd geboren als de zoon van arts en dialectoloog Johan Winkler en Andrieske Tjallings Römer. Zijn moeder stierf enkele dagen na zijn geboorte op 10 februari 1866 op 27-jarige leeftijd. Andries Winkler was Secretaris-Penningmeester te Haarlem. Hij trouwde met Alida van Blaarden op 19 juli 1897 en ze kregen samen vier kinderen: Johan Winkler (6 oktober 1898), Hendrik Winkler, (13 mei 1903), Andries Laurens Winkler (18 januari 1905) en Gerrit Willem Winkler (27 mei 1907). Andries Winkler beroofde zichzelf van het leven in 1914.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.openarch.nl/frl:922bef2f-2441-7167-4a1e-a72d41550152
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamLodewijk XIV
Datums° Saint-Germain-en-Laye, 05/09/1638 - ✝ Versailles, 01/09/1715
GeslachtMannelijk
Beroepkoning
VerblijfplaatsFrankrijk
BioLodewijk XIV was van 1643 tot aan zijn dood koning van Frankrijk en Navarra.
Links[wikipedia]
NaamCarlier, Jean-Joseph
Datums° 19/04/1794 - ✝ 1874
GeslachtMannelijk
Beroepauteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioJean Joseph Carlier was een corresponderend lid van de Comité Flamand de France. Hij was de schrijver van felle gedichten en radicaal sociaal geëngageerd tijdens zijn jonge jaren (saint-simonisme). Hij werd gelinkt aan Michel Chevalier en was een vriend van Lamartine. Later was hij meer bezadigd liberaal conservatief. Hij schreef historische werken over Duinkerken en was er betrokken bij het syndicaat van de "compagnie des agents de change et courtier maritime".

Naam - plaats

NaamDranouter
GemeenteHeuvelland
NaamIngooigem
GemeenteAnzegem
NaamKortrijk
GemeenteKortrijk
NaamMoeskroen
NaamHaarlem
NaamWageningen
NaamPaarl

Titel - ander werk

TitelAnnales du Comité Flamand de France
Datum1854-
PlaatsLille
UitgeverDesclée de Brouwer
TitelNederland in Frankrijk en Duitschland
AuteurWinkler, Johan
Datum[s.d.]
Plaats[S.l.]
Uitgever[s.n.]
TitelGeskiedenis van die Afrikaanse Taalbeweging, ver vriend en vyand, uit publieke en private bronne Bewerk deur 'n Lid van die Genootskap van Regte Afrikaners
Auteurdu Toit, Stephanus Jacobus
Datum1880
PlaatsPaarl
Uitgeverdu Toit & C°

Titel26/12/1885, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum26/12/1885
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.230-232
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 208x133
wit
papiersoort: 4 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5574
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11885
Inhoud
IncipitHerteliken dank, ook uit naam
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.