Herteliken dank, ook uit naam van mijnen zoon en overige huisgenooten, breng ik U bij dezen toe voor uw welgekomen geschenk, 't welk ik gisteren in den allerbesten welstand hebbe ontvangen. Die kortrijksche lekkernij[1] vindt hier in huis grage monden, en werd met gejuich ontvangen. Ik ben U recht dankbaar voor dat genoegen, den mijnen verschaft.
Bijkans moeste ik mij verlegen gevoelen en bezwaard wegens uwe goedjonstigheid. Gelukkig ben ik in de gelegenheid U wederkeerig iets als kerstgave aan te bieden. Al en is het dan geene lekkernij voor de tonge, 't zal, hoop ik, lekkernij zijn voor uwen taalminnenden geest. Tot mijn eigene blijdschap heb ik een boek uit Afrika kunnen bemachtigen, te Paarl, eene stad aan de Paarlrivier in den Transvaal-staat gelegen, uitgegeven. Ook in Zuid-Afrika, zoowel in den Transvaal als in den Oranje-Vrijstaat en aan de Kaap der goede Hope en in d'andere zuid-afrikaansche staten, voor zoo verre dezen eene zuiver- of gemengd-p2nederlandsche bevolking hebben - ook in Zuid-Afrika heeft zich eene beweging geopenbaard ten gunste van de volks- en landseigene sprake, tegenover het geijkte boeken-hollandsch. Gij kunt de geschiedenis dier beweging, en den aard van het zuid-afrikaansche nederlandsch of dietsch (juist niet hollandsch en juist niet vlaamsch - maar toch goed-dietsch) uit dit in der daad hoogst zeldzame werk leeren kennen. Naar ik hoop en verwacht, zult Gij er veel genoegen in vinden om te ervaren hoe onze taal, na ruim 200 jaren vrij wel aan zich zelven te zijn overgelaten, in de afrikaansche woestijnen veranderd is. En tevens bemerken dat die veranderinge de bane gevolgd heeft van het Engelsch. Maar genoeg - U taalgeleerde zal alles duidelik zijn wat dit werkje oplevert.
Mijn lieve zoon is gisteren weer, ter vieringe van het Kerstfeest in het ouderlike huis, uit Wageningen overgekomen, en heeft verlof tot na Nieuejaarsdag te blijven. Tot mijner groote blijdschepe. Hij is gezond en wel - en, voor zoo verre mijn scherp vaderoog in zijn hart kan lezen, rein van zeden en onbesmet van de wereldsche ijdelheden. Dies looft en dankt mijne ziele den goeden God.p3Ook overigens is alles wel, wat mij-zelven en mijn huisgezin aangaat.
Dit jaar is spoedig weer in der eeuen nacht verzonken. Het heeft mij veel goeds gebracht, en veel zegens heb ik er in gesmaakt. Gode lof en dank! Ook was 't mij vooral een goed jaar, wijl het mij gegeven was U en den Eerw: Duclos, en zoo menigen anderen vlaamschen vriend de troue vriendenhand te drukken. Vooral de dag bij U te Kortrijk doorgebracht[2] blijft bij mij in zoete en liefelike herinneringe.
Ik heb in de laatste dagen vlijtig gewerkt aan mijn opstel[3] en verslag mijner fransch-vlaamsche reize van dezen zomer. Ik breng in dat opstel weer eenige samensprekingen te pas, die ik met fransch-Vlamingen heb gehouden. Wel ligt de klank hunner uitspraak nog in mijne ooren, maar ik vertrou mij niet om hunne woorden naukeurig in geschrifte af te malen. Dies hebbe ik maar weer eens de stoute schoenen aangetrokken, hopende en vertrouwende op uwe, mij zoo dikwijls geblekene hulpveerdigheid. En zoo kom ik U dan vragen, beleefdeliker wize: och! Mijn goede Vriend! zoudt Gij willen de zinsneden, die ik op het nevensgaande papier geschreven hebbe, in het west-vlaamsch vertalen? In de gewone westvlaamsche spreektaal des volks, die ja ook, met eenige geringe enp4onwezenlike afwijkingen, de fransch-vlaamsche volksspreektaal is. Want het zijn gesprekken die ik met liên in fransch-Vlaanderen gehouden hebbe.
Nog heb ik een paar vragen. Behoort het uiterste zuiden van West-Vlaanderen tot het waalsche taalgebied? Zijn b.v. Moscroen, Dranoutre, Ingoyghem waalsche of vlaamsche dorpen? Is West-Vlaanderen geheel en uitsluitend van vlaamscher tonge?
Ik meen gehoord of gelezen te hebben, dat de fransche Koning Lodewijk XIV, korten tijd na dat hij heer van het hedendaagsche Fransch-Vlaanderen was geworden, op straffe des doods den notarissen en anderen openbaren ambtenaars in die gau verboden heeft, in hunne oorkonden en andere ambtelike geschriften eene andere taal dan de fransche (in casu de Vlaamsche) te gebruiken. Is dat waar? Weet Gij iets van die zake. Wordt zij misschien vermeld in de Annales du Comité Flamand de France, tome I, pag: 103 - lettre de M. Carlier?[4] Och, wees zoo goed dat even voor mij na te willen zien; die jaarboeken toch en zijn mij niet toegankelik hier, en Gij zult ze ongetwijfeld in uw bezit hebben.
Nu en dar ik niet meer vragen. Ook moet ik eindigen.