O ja! ik heb het ballingschaps-reisverhaal van Deken Blanckaert, bij bemiddelinge des heeren Beyaert-Storie zeer wel ontvangen, en het ook met belangstelling gelezen. Maar uit niets kon mij geblijken dat het mij van uwentwegen toe kwam. Zoo en bracht ik U daar voor ook geenen dank, in mijnen laatsten brief. Thans haast ik mij dat schijnbare verzuim te herstellen, en zeg U recht vriendelik dank daar voor. Zoo mede voor de bereidwilligheid en hulpveerdigheid, waar mede Gij wel aan mijn verzoek, in zake d'overzettinge van mijne gesprekken met Fransch-Vlamingen, hebt willen voldoen. Gij hebt mij daar mede eenen goeden steun verstrekt bij de tsamenstellinge van mijn reisverhaal, dat thans, zoo het volk zegt: "op een oor na gevild" is, en dat ik nog in 't aanstaande voorjaar hoop in 't licht te doen verschijnen. Als 't maar wel mag gelukken! En als 't mijnen vlaamschen vrienden maar zoo wel mag be-p2hagen als 't gene ik voor twee jaren geleden, aangaande West-Vlaanderen op papier bracht!
Gij hebt mij waarlik te groote eere gedaan, met mij den Heeren van 't Vlaamsch Genootschap van Frankrijk, voor te stellen. Maar 'k zoude liegen, zoo ik beweerde dat die onderscheidinge mij niet aangenaam en ware. Ik dank U voor uwe opmerkzaamheid en goede wille in deze zake, en, zoo die fransch-vlaamsche mannen mij als medelid van hun loffelijk genootschap willen aanveerden, 't zal mij eene eere en blijdschap zijn.
Dezer dagen ontving ik twee afdrukken van No 1 Ons Oud Vlaemsch. Een hertelik gemeenden heilwensch roep ik het allerbelangrijkste tijdschrift toe. Moge 't blijde groeien, in eere bloeien, en schoone vruchten dragen tot behoud en welstand onzer welbeminde tale aan d'uiterste westermarke van haar gebied. Zoo zult Gij vreugde beleven aan dit uw papieren kindeke, en wij allen, die in U onzen vlaamschen meester en voorganger zien, eeren en beminnen, wij zullen er ons vanp3herten in verbliden. Zoo kome 't! - In mijnen opstel over Fransch-Vlaanderen heb ik eenige bladzijden gewijd aan dit uw blad: "Ons oud vlaemsch", en de groote verdiensten er van in 't licht gesteld. Naar ik hope, zal dit er veel toe bijdragen om uw ondernemen hier in 't Noorden bekend te maken. En ik hoop tevens dat U dit genoegen mag doen.
Met veel genoegen zal ik U de namen van twee of drij mannen noemen, die zich ongetwijfeld hoogelik zullen verblijden, zoo Gij hun eenen afdruk van "Ons Oud Vlaemsch” zoudt willen vereeren, die er bij hunne dietsche studien veel nut van kunnen hebben, en misschien het hunne zullen willen doen ter verspreidinge van uw blad. Vergun mij echter daar mede te wachten, tot dat mijn fransch-vlaamsch opstel zal in 't licht verschenen zijn. Dien mannen zal ik ook een afprintsel van dat opstel zenden, en zij zullen, na lezinge daar van zoo veel te beter de weerde en de rechte bediedenis van Ons Oud Vlaemsch begrijpen, en uw werk op den waren prijs stellen.p4Overigens geen nieus, voor dezen keer. Het beantwoorden van zoo vele nieuwejaarsheilwenschen, van goeden vrienden en lieven verwanten mij toegezonden, kost mij veel tijd. Dies moet ik thans eindigen, en noem mij steeds volgeerne,