Met veel genoegen wil ik aan uw verzoek voldoen.
"loatst" is het verleden deelwoord van het werkwoord "loatse", hollandsch "loodsen", 't welk in Friesland, in overdrachteliken zin, veel gebruikt wordt om aan te duiden: iets met kunst en behendigheid, ook wel met gevaar, volbrengen of volvoeren, lik de loodsen doen, die een schip uit zee, over gevaarlijke banken heen, met zorg en moeite de haven binnen brengen, binnen "loodsen". Dus loatst = geloodst.
Ik moet U mijne bewondering en blijdschap betuigen, dat Gij onze friesche tale zoo uitnemend wel verstaat. Er faalt niets in uwe vervlaamschinge. Gij zijt in der daad een meester ter tale.
"Kennen", in den tweeden regel uwer vervlaamschinge, moet "kunnen" (pouvoir) zijn. De Friesen verwisselen wel hunne woorden kenne of kinne (savoir), met kanne, känne of kenne (pouvoir). Ten onrechte.p2"Hinnefrissele" hebt Gij vervlaamscht met "hennengewrikkeld". Is dat wel goed? Friesch frisselje (oudfriesch frisselia) is hollandsch vlechten. “De frouljue frisselje hjar hier” = de vroulien vlechten heur hair, of "haar haar" volgens de nieuerwetsche taaldwingers.
Zeven woorden verder hebt Gij "luwkt" vervlaamscht met lokt. Is ook dat wel juist? Het friessche werkwoord luke (met hoogduitsche u of fransche ou), oudfriesch hluka, is vlaamsch trekken, in alle beteekenissen. Vlaamsch en hollandsch lokken is friesch lokje, oudfriesch lokkia.
Overigens en vinde ik geene aanmerkingen. Gij verstaat onze tale zeer wel.
"Niunkelîtsen" heb ik U uitgeduid, nietwaar?
Schippers en voerliên zetten malkanderen over, niet waar? Dies waag ik U ook eene vrage nog, die Gij mij misschien wel even op eene briefkaarte kunt beantwoorden, zoo Gij mij die jonste wildet en kunt doen.p3Is er namelik onder uw bereik een Duinkerkenaere, dien Gij zoudt kunnen vragen hoe of de oud-vlaamsche volksnamen zijn van de twee groote pleinen of markten zijner stede, die in geijkt fransch als "Place Jean-Bart" en als "Place de la Republique" op de naamberdekens ter straten-hoeken vermeld staan. Place Jean-Bart = Groote markt? en Place de la Republique = ? -
Ik hebbe van Eerweerde Heer K. Becuwe, als Schrijver van den Vlaamschen Genootschepe Frankrijks eenen brief ontvangen, meldende mijne benoeminge als eerelid van hunnen kring. Ik heb die eervolle onderscheidinge, welke ik geerne aanveerd heb, aan uwer goeder jonste te danken. Dies bedank ik U daar voren van herten.
Gelijktijdig met dezen, heb ik het genoegen U een klein opstelleken te zenden van miner hand, over friesche doopnamen[1] als teeken mijner genegenheid. Dat het U moge behagen!