<Resultaat 856 van 2074

>

p1
Eerweerde Heer Gezelle,

De prospectus der nieuwe uitgave van De Bo’s Idioticon belooft per A.B.C. te geven: het 1e supplement, de handschriftelijke veranderingen en bijvoegsels van den schrijver en een paar nuttige lijsten daarbij. Maar wat gaat er geworden van de talrijke bladjes, die op den Toog[1] te Thielt gelegen hebben, en die voorzeker eene onschatbare waarde hebben? Zal men ze laten versukkelen of onder den doofpot houden, in plaats van ze boekvast en algemeen genietbaar te maken? Zie, dat ware jammer en Zondegods! Zeg mij toch, als ‘t U belieft, wat er gebeuren zal en wie de verantwoordelijkheid der onderneming zal dragen. Het Idioticon is immers geene kleinigheid en men kan niet te scherpziende op den druk letten: eéne fout, die kwalijk valt, is genoeg om de wezentlijkste opgaven in twijfel te doen trekken. Peist op vitters en schoolvossen, die daarin leven!p2Zou ik iets mogen ter overweging geven? ‘t Ware van nevens ieder woord ook het fransch woord, voor zoveel dit bekend zij, op te geven. Dit zou schier[2] geene plaats nemen en de uitgave nog dienstiger maken.

Wat zal het Kruidboek bevatten? En zal ‘t ook in alphabetische orde verschijnen?

Van Ons oud Vlaamsch heb ik nog maar eén nr ontvangen.

Dezer dagen las ik in een Gentsch gazetje dat er eene achterwaartserig ... enz; waaruit genoeg blijkt dat dit woord ook in Gent tot de levende taal behoort. In kleine gazetten, schimpschriften en vliegende bladjes is er voor taalonderzoekers schier dag voor dag wat nieuws te leren.

De mulmande (Loquela 92.)[3] stond, zoolang er haardvuur brandde, in den hoek van den haard, en wierd gebezigd om brandstof te bevatten: mul. De mulhoek[4] is tegen de lijs[5] en tegen den drempel der deur was er een putje of eene ondiepte, die gewillig[6] een vuilblek vaagsel inhouden kon. Die putjes verdwijnen overal; maar ik heb op den buiten gezien dat al het mul tot tegen de deur gevaagd en dan opgeraapt wordt: elders niet[7] Dat is gewoonte, die blijft wanneer de hoofdzaak niet meer bestaat. De bleeven[8] en de grond van ’t glas[9] vliegen den brandenden heerd in;p3maar de huisgoden zijn weg; iedereen jaagbalgt achter oortjes[10] die van over eeuwen niet meer bestaan; “rond den heerd” zitten de menschen, die vóor de stoof zitten te warmen, enz. enz.

Is er tusschen ‘t Poperingsch bo hên en ‘t Brugsch “hi hee‘t pol,” geene overeenkomst? (De Bo, verbo[11] Pal.).

Uw toegenegen,

K. Deflou

Noten

[1] Het Davidsfonds van Tielt organiseerde op 30 september 1885 een hulde aan de pas overleden Leonard Lodewijk De Bo. Hierbij hoorde ook een toog (tentoonstelling) over zijn leven en werk. Daarop lagen onder meer de handschriften van zijn Idioticon, een handexemplaar met aantekeningen en zijn notities voor verdere aanvullingen. (Verslag in: Rond den Heerd: 20 (4 oktober 1885), p.358)
[2] Bijna, haast, zo goed als.
[3] Reactie op Gezelles artikel: Mollepooi, Molleplooi, Molleprooi. In: Loquela: 5 (Oostermaand 1886) 12, p.92-95.
[4] ”Hoek waar men stof en vuiligheid in thoope vaagt. In geringe huizen met een aarden vloer was er achter de deur aan de hoek van de drempel een kuil waarin men het zand en stof van de aarden vloer samenvaagde, en als die kuil vol was ijdelde (leegde) men hem en wierp de inhoud op strate.“ (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, heruitgegeven door Joseph Samyn. Gent: Alfons Siffer, 1892).
[5] Zitbank vast aan het houten schutsel naast de ingang bij huizen waar de voordeur niet in een gang, maar direct in de keuken opengaat. Ook de naam van het houten schutsel zelf, al dan niet met een zitbank eraan. De lijs(t) dient om de wind tegen te houden die door de kieren van de deur waait. Deze laatste betekenis (schutting) heeft de eerste (zitbank aan de schutting) vervangen, zodat men, als men de bank bedoelt, specifiek lijsbank of lijsbak zegt. (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, heruitgegeven door Joseph Samyn. Gent: Alfons Siffer, 1892, p.559)
[6] Zonder veel moeite, gemakkelijk.
[7] Nergens anders in het huis.
[8] Overblijfsels van spijs, klieken (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, heruitgegeven door Joseph Samyn. Gent: Alfons Siffer, 1892, p.126).
[9] Het restje drank in het glas.
[10] Oortjes = oordjes: munt (¼ van een stuiver) die in 1886 al eeuwen gebruik was. Jaagbalgen: met jagende, vlug op en neer gaande flanken (balg = buik) hardlopen. Jaagbalgen achter oortjes betekent dus: achter de oordjes zitten = gretig zijn naar geld (De Bo, Westvlaamsch Idioticon, heruitgegeven door Joseph Samyn. Gent: Alfons Siffer, 1892).
[11] Bij het woord.

Register

Correspondenten

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBrugge
GemeenteBrugge

Naam - persoon

NaamDeflou, Karel
Datums° Brugge, 09/07/1853 - ✝ Brugge, 27/06/1931
GeslachtMannelijk
Beroephistoricus; filoloog; letterkundige
BioKarel Deflou was de zoon van een antiquaar-prentenhandelaar in de Gruuthusestraat, naast de drukkerij waar Guido Gezelles ‘Jaer 30’ verscheen. Door het overlijden van zijn vader in 1866 kwam er een einde aan het antiquariaat en kon de jonge Karel niet verder studeren. Na zijn basisonderwijs werd hij bediende, en vervolgens beambte bij de provincie West-Vlaanderen. Hij bekwaamde zich op eigen houtje in de Germaanse en oude talen en legde zich toe op taalstudie en geschiedenis. Vooral de toponymie boeide hem. Hij was een schrijver en historicus met een grote werkkracht en een goed geheugen. De eerste bijdrage die van hem in druk kwam, behandelde de Brugse straatnamen. Vanaf 1879 begon hij de toponiemen te verzamelen, een decennialange bezigheid die in zijn monumentale woordenboek zou uitmonden. Vanaf 1887 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, en vanaf 1926 ook van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Verder was hij ook bestuurslid van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge sinds 1911, en was hij de eerste bibliothecaris van het Willemsfonds te Brugge. Zijn meesterwerk is het 'Woordenboek der Toponymie in Westelijk Vlaanderen', dat in 18 delen verscheen tussen 1914 en 1938. Nog vooraleer het af was, werd hem hiervoor in 1928 een grootse hulde gebracht en verkreeg hij een eredoctoraat van de KUL. Aanvankelijk sloot Deflou aan bij de kring rond Julius Sabbe. Dankzij de taalkundige belangstelling hebben Deflou en Gezelle elkaar pas echt gevonden in de Loquela-periode. De Flou was in 1882 getrouwd met Eulalie Sylvie Verbrugghe, die ooit nog een buurmeisje van Gezelle was geweest aan de Lange Rei/Potterierei.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde

Naam - plaats

NaamBrugge
GemeenteBrugge
NaamGent
GemeenteGent
NaamTielt
GemeenteTielt

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelLoquela
Links[gezelle.be]
TitelOns Oud Vlaemsch

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard
TitelDeken de Bo's Kruidwoordenboek
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijjk; Samyn, Joseph
Datum1888
PlaatsGent
UitgeverLeliaert, Siffer & Cie

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

Deflou, Karel

Correspondenten

Deflou, Karel
Gezelle, Guido

Naam - persoon

Deflou, Karel

Naam - plaats

Brugge
Gent
Tielt

Plaats van verzending

Brugge

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon
Deken de Bo's Kruidwoordenboek

Titel - werk van Guido Gezelle

Loquela
Ons Oud Vlaemsch

Titel17/05/1886, Brugge, Karel Deflou aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Van Eenoo
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDeflou, Karel
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum17/05/1886
VerzendingsplaatsBrugge (Brugge)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van de aanhef.
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 210x132
wit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen alle zijden met inkt doorgehaald
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5632
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11929
Inhoud
IncipitDe prospectus der nieuwe uitgave van
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.