<Resultaat 997 van 2349

>

p1
Mon cher Monsieur

Tous nous avons grèvement regretté votre départ précipité le jour de notre réunion[1] La seance a été laborieuse et longue elle a duré jusque 7 h. du soir

Elle a pris une décision et elle me charge de vous en faire part - La prochaine réunion, et ce peut etre agreable à nos collaborateurs Belges, est fixée fin de Septembre à Ypres. Il reste une question - y a t il la un local - au college par exemple ne pourrait on nous faire le plaisir de preter une salle?[2] Ne pourriez vous, cher collaborateur, faire une démarche dans ce sens - Vous nous feriez un bien sensible plaisir et personnellement je vous en serai très obligé -

Croyez moi cher Collaborateur
Votre tout dévoué
Ignace de Coussemaker
Bailleul 11 aout 86.

P.S. Jai reçu et distribué les prospectus du Dictionnaire de Mr De Bo -[3]

Noten

[1] Vergadering te Bailleul op 05/07/1886.
[2] De vergadering zal plaatsvinden in het Sint-Vincentiuscollege te Ieper op 28 september 1886. Hugo Verriest was er toen principaal.
[3] Na het overlijden van L.L. De Bo in augustus 1885 plande men een aangevulde heruitgave van zijn Idioticon.

Register

Correspondenten

NaamDe Coussemaker, Ignace; De Coussemaeker
Datums° Bailleul, 17/03/1842 - ✝ Bailleul, 15/01/1890
GeslachtMannelijk
Beroepschepen; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioIgnace De Coussemaker was de zoon van Edmond De Coussemaeker, eerste president van het Comité Flamand de France. Zelf werd hij in 1862 lid en na de dood van zijn vader werd hij een van de twee vicepresidenten van genoemd comité. Hij behoorde tot de Frans-Vlaamse vriendenkring van Guido Gezelle. Hij was schepen in Bailleul (Belle), had een uitgesproken historische interesse, en steunde volop de regionale beweging. Hij publiceerde vele studies over de regionale geschiedenis van Belle (Bailleul) en omstreken. Hij was lid van de Commission historique du Nord en de Société d'émulation de Bruges. Op aansturen van Gezelle werd hij op 16 november 1887 verkozen tot buitenlands corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KB van 13/12/1887). Gezelle schreef een zeer uitvoerig In Memoriam bij zijn overlijden in 1890 (Jaarboek van de K.V.A. voor Taal- en Letterkunde, 5 (1891), p.127-148). Een restant van zijn bibliotheek berust in de bibliotheek van de abdij van Zevenkerken te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele, Comité Flamand de France; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenWilly, Muylaert, Frans-Vlaanderen. In: Reizen in den Geest, 1999; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamDe Coussemaker, Ignace; De Coussemaeker
Datums° Bailleul, 17/03/1842 - ✝ Bailleul, 15/01/1890
GeslachtMannelijk
Beroepschepen; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioIgnace De Coussemaker was de zoon van Edmond De Coussemaeker, eerste president van het Comité Flamand de France. Zelf werd hij in 1862 lid en na de dood van zijn vader werd hij een van de twee vicepresidenten van genoemd comité. Hij behoorde tot de Frans-Vlaamse vriendenkring van Guido Gezelle. Hij was schepen in Bailleul (Belle), had een uitgesproken historische interesse, en steunde volop de regionale beweging. Hij publiceerde vele studies over de regionale geschiedenis van Belle (Bailleul) en omstreken. Hij was lid van de Commission historique du Nord en de Société d'émulation de Bruges. Op aansturen van Gezelle werd hij op 16 november 1887 verkozen tot buitenlands corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KB van 13/12/1887). Gezelle schreef een zeer uitvoerig In Memoriam bij zijn overlijden in 1890 (Jaarboek van de K.V.A. voor Taal- en Letterkunde, 5 (1891), p.127-148). Een restant van zijn bibliotheek berust in de bibliotheek van de abdij van Zevenkerken te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele, Comité Flamand de France; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenWilly, Muylaert, Frans-Vlaanderen. In: Reizen in den Geest, 1999; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamBailleul

Naam - persoon

NaamDe Bo, Leonard Lodewijk
Datums° Beveren-Leie, 27/09/1826 - ✝ Poperinge, 25/08/1885
GeslachtMannelijk
Beroephulppriester; leraar; pastoor; deken; auteur; taalkundige; botanicus
BioLeonard Lodewijk De Bo werd geboren als enige zoon van Ludovicus De Bo, landbouwer, en Amelia Lemayeur. Na schitterende middelbare studies aan het College van Tielt begon hij in oktober 1846 zijn seminariestudies aan het grootseminarie te Brugge. Op 15 maart 1851 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Van 11 april tot 1 oktober 1851 was hij coadjutor (hulppriester) in de parochie Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Ver-Assebroek. Op 1 oktober 1851 werd hij leraar in de poesis- en retoricaklassen van het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, een functie die hij 22 jaar lang zou uitoefenen, tot 9 juli 1873, toen hij werd aangesteld als pastoor van de parochie Sint-Petrus en Sint-Paulus te Elverdinge (09/071873 – 27/09/1882). Nadien werd hij pastoor van de parochie Onze-Lieve-Vrouw te Ruiselede (27/09/1882 – 22/04/1884). Op 22 april 1884 werd hij, hoewel hij al ziek was, nog overgeplaatst naar de parochie Sint-Bertinus te Poperinge waar hij pastoor-deken was, een overplaatsing die hij niet echt zag zitten. Hij overleed overigens al het jaar nadien. Reeds als seminarist verzamelde De Bo de West-Vlaamse woordenschat. Zijn levenswerk, het West-Vlaamsch Idioticon, waarin meer dan 25.000 woorden en uitdrukkingen uit de West-Vlaamse taal verzameld en verklaard worden, verscheen van 1870 tot 1873, gevolgd door een tweede, bijgewerkte uitgave in 1890-1892. De Bo leerde Guido Gezelle in 1850 in het grootseminarie te Brugge kennen; zij werden goede vrienden en werkten hecht samen rond de studie van de West-Vlaamse taal. De Bo werkte actief mee aan o.a. Loquela en Rond den Heerd. Postuum verschenen nog Schatten uit de volkstaal (1887) en De Bo’s Kruidwoordenboek, het resultaat van zijn levenslange botanische activiteiten.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); medewerker Rond den Heerd; medewerker Loquela; gelegenheidsgedichten
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III
NaamDe Coussemaker, Ignace; De Coussemaeker
Datums° Bailleul, 17/03/1842 - ✝ Bailleul, 15/01/1890
GeslachtMannelijk
Beroepschepen; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioIgnace De Coussemaker was de zoon van Edmond De Coussemaeker, eerste president van het Comité Flamand de France. Zelf werd hij in 1862 lid en na de dood van zijn vader werd hij een van de twee vicepresidenten van genoemd comité. Hij behoorde tot de Frans-Vlaamse vriendenkring van Guido Gezelle. Hij was schepen in Bailleul (Belle), had een uitgesproken historische interesse, en steunde volop de regionale beweging. Hij publiceerde vele studies over de regionale geschiedenis van Belle (Bailleul) en omstreken. Hij was lid van de Commission historique du Nord en de Société d'émulation de Bruges. Op aansturen van Gezelle werd hij op 16 november 1887 verkozen tot buitenlands corresponderend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KB van 13/12/1887). Gezelle schreef een zeer uitvoerig In Memoriam bij zijn overlijden in 1890 (Jaarboek van de K.V.A. voor Taal- en Letterkunde, 5 (1891), p.127-148). Een restant van zijn bibliotheek berust in de bibliotheek van de abdij van Zevenkerken te Brugge.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele, Comité Flamand de France; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenWilly, Muylaert, Frans-Vlaanderen. In: Reizen in den Geest, 1999; Christine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981

Naam - plaats

NaamBailleul
NaamIeper
GemeenteIeper

Naam - instituut/vereniging

NaamComité Flamand de France
BeschrijvingHet Comité Flamand de France werd opgericht op 10 april 1853 door de jurist Edmond de Coussemaker, eerste voorzitter, en vijf andere leden van de "Société dunkerquoise pour l'encouragement des sciences, des lettres et des arts". Het is een academische vereniging met als doel de studie en de verspreiding van de Vlaamse cultuur in Frans-Vlaanderen. De vereniging is nog altijd actief. Zij geeft een jaarboek, "Annales du Comité Flamand de France", voor het brede publiek uit, en een "Bulletin du Comité Flamand de France" voor de leden. Het Comité is gevestigd in Hazebrouck. Het kende een grote bloei, en kreeg ook buitenlandse aandacht van figuren zoals Jakob Grimm, Hendrik Conscience, Prudens Vanduyse, enz. Ook Guido Gezelle werd lid in 1886 en erelid in 1891. Hoewel het Comité het Vlaamse culturele erfgoed bestudeert en verzamelt kent het geen afkeer tegenover de Franse Republiek en hield het zich anderzijds afzijdig van het Vlaamse nationalisme.
Datering10/04/1853-
NaamSint-Vincentiuscollege van Ieper
BeschrijvingHet Sint-Vincentiuscollege is een katholiek college, opgericht te Ieper in 1834 als alternatief voor het gemeentelijk college. Gezelle had er verschillende contacten, waarvan Hugo Verriest de belangrijkste was. Hij was er principaal van 13 juni 1878 tot 19 september 1888.
Datering1833
Links[odis], [wikipedia]

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard

Indextermen

Briefontvanger

Gezelle, Guido

Briefschrijver

De Coussemaker, Ignace

Correspondenten

De Coussemaker, Ignace
Gezelle, Guido

Naam - instituut/vereniging

Comité Flamand de France
Sint-Vincentiuscollege van Ieper

Naam - persoon

De Bo, Leonard Lodewijk
De Coussemaker, Ignace

Naam - plaats

Bailleul
Ieper

Plaats van verzending

Bailleul

Titel - ander werk

Westvlaamsch idioticon

Titel11/08/1886, Bailleul, Ignace De Coussemaker aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderDe Coussemaker, Ignace
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum11/08/1886
VerzendingsplaatsBailleul
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899) / door Christine Decoo. - ongepubliceerde licentiaatsverhandeling Gent, 1984, dl.1, p.132
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 204x131
wit
papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden rouwpapier
watermerk: L-J D L & Co.
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5668
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11962
Inhoud
IncipitTous nous avons vivement regretté
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.