Ik lig hier in 't herte van West-Vlaanderen, aan dien vlaamschen zeekant die altyd als het bolwerk geweest is van uwe taal en van uwe zeden. Niettemin ben ik hier op den dyk bykans alleen die vlaamsch spreekt. Het komt my zoo vreemd voor dat ik gedwongen by vlaamsche vrienden, ten minsten schryvers, troost te zoeken. De stoffelyke welvaart der vlaamsche kust bestaat in den toeloop der fransmans, en hunne komst is eene hulde aan onze zeden, maar ik vraag my af niet zonder vrees, wat den invloed op onze best bewaarde bevolking zal te weeg brengen. De zeekant in plaats van eene schans tegen den vreemde te zyn, is eene uitlokking voor hem geworden.
Mocht ik het genoegen hebben uw bezoek, zoo lang en zoo vruchteloos beloofd, hier te ontvangen!p2Ik wed dat eenige dagen rust alhier U ook wel deugd zouden doen. Dan zouden wy te zamen kunnen klappen en de vlaamsche tonen laten klinken waar zy best te huis zyn. De schelpkens door De Bo en de schipkens door U zoo meesterlyk bezongen, herdenken en begroeten in vlaamsche eenvoudigheid. Schryf my, Villa Baulu, en zeg wanneer ik U hier verwachten mag
Ik blyf hier tot den 15 Sept.