Ik val met de deur in huis, want ik heb U te veel te vragen en te zeggen.
Wij gaan goed vooruit met ons Idioticon; ik heb nu al, geloof ik, ruim zeven duizend woorden en een drij duizend uitdrukkingen. Is dat niet wel?. . . Alles samengenomen, zullen wij, denk ik, er 5000 geven die ook in De Bo voorkomen.
Nu, De Bo geeft zeer dikwijls eene verklaring of een voorbeeld waar niets aan te verbeteren valt. Zou 't ons toegelaten zijn dat alles letterlijk uit De Bo over te nemen?. . .
Dat "Spraakkunst en Volkstaal" naar uwen zin is, daar moet ik niet aan twijfelen. In de voorrede van Longfellows schoone, wonderschoone verdietsching zegt Gij dat Gij, voor den zinbouw, mijn werk gevolgd heb, voor die woorden[1] bedank ik U hertelijk: ze zijn mij meer weerd als eene ellenlange lofrede.
Geerne ook zou ik uw gedacht kennen over "Schatten uit de Volkstaal" dat ik, in 't kort heel en gansch in druk geven zal. En het begrijpt? O! wondere schatten! . . . 1700 vergelij-p2kenissen, 1000 gepaarde woorden, 2100 overdrachtelijke uitdrukkingen en 2300 eigenlijke spreekwoorden. Die luisterde ik alle af bij ons braaf Vlaamsch volk en vind ze bijkans alle edel genoeg om in de geschrevene taal over te gaan.
Wat denkt Gij over zich en de wederkeerige werkwoorden?[2] Wat gramschap en woede ik mij daardoor op den hals gehaald heb, en kunt Ge niet gelooven. Laatst zei Mr Bols aan eenen seminarieheer van Mechelen: "Ik lees Amaat Joos geerne, doodgeerne; maar velen zijn er geweldig kwaad op."
En de vijanden knerzetanden en tieren, en de vrienden zwijgen dikwijls, b.v. Rond den Heerd; ik zend hem twee afdruksels van al wat ik maak, en hij, hij zwijgt stil, doodstil.
O! er is moed en veel moed noodig als Ge, zooals ik en Gij, aan de straat werkt.[3]
Nochtans, wijken dat en zal ik niet! Ik meen goed te doen met de dwaze regels van sommige spraakkunsten af te breken en er telkens den waarom bij te voegen. Zoo, ik hoop het toch, is er middel om school te maken en overtuigde volgelingen aan te winnen.p3Door mijn ingeven, zijn eenige jonge geestelijken bezig met een Idioticon voor de Kempen te maken.
In 't kort zal ik naar de "Vlaamsche School" eenige artikels zenden om de Sinjoren wakker te schudden en zoo ook een Idioticon voor de stad Antwerpen en omstreken te krijgen.
Zoo zijn wij straks in alle gouwen van Idioticons voorzien en laat de Hollanders dan maar vuur en vlam spuwen, wij kunnen die mannen missen en, zijn zij koppig, wij laten ze varen en koken onzen pot op ons eigen.
Gelief mij in te teekenen op De Bo's Idioticon, IIde uitgave.