<Resultaat 885 van 2074

>

p1+
Eerweerde Heer,

Ik val met de deur in huis, want ik heb U te veel te vragen en te zeggen.

Wij gaan goed vooruit met ons Idioticon; ik heb nu al, geloof ik, ruim zeven duizend woorden en een drij duizend uitdrukkingen. Is dat niet wel?. . . Alles samengenomen, zullen wij, denk ik, er 5000 geven die ook in De Bo voorkomen.

Nu, De Bo geeft zeer dikwijls eene verklaring of een voorbeeld waar niets aan te verbeteren valt. Zou 't ons toegelaten zijn dat alles letterlijk uit De Bo over te nemen?. . .

Dat "Spraakkunst en Volkstaal" naar uwen zin is, daar moet ik niet aan twijfelen. In de voorrede van Longfellows schoone, wonderschoone verdietsching zegt Gij dat Gij, voor den zinbouw, mijn werk gevolgd heb, voor die woorden[1] bedank ik U hertelijk: ze zijn mij meer weerd als eene ellenlange lofrede.

Geerne ook zou ik uw gedacht kennen over "Schatten uit de Volkstaal" dat ik, in 't kort heel en gansch in druk geven zal. En het begrijpt? O! wondere schatten! . . . 1700 vergelij-p2kenissen, 1000 gepaarde woorden, 2100 overdrachtelijke uitdrukkingen en 2300 eigenlijke spreekwoorden. Die luisterde ik alle af bij ons braaf Vlaamsch volk en vind ze bijkans alle edel genoeg om in de geschrevene taal over te gaan.

Wat denkt Gij over zich en de wederkeerige werkwoorden?[2] Wat gramschap en woede ik mij daardoor op den hals gehaald heb, en kunt Ge niet gelooven. Laatst zei Mr Bols aan eenen seminarieheer van Mechelen: "Ik lees Amaat Joos geerne, doodgeerne; maar velen zijn er geweldig kwaad op."

En de vijanden knerzetanden en tieren, en de vrienden zwijgen dikwijls, b.v. Rond den Heerd; ik zend hem twee afdruksels van al wat ik maak, en hij, hij zwijgt stil, doodstil.

O! er is moed en veel moed noodig als Ge, zooals ik en Gij, aan de straat werkt.[3]

Nochtans, wijken dat en zal ik niet! Ik meen goed te doen met de dwaze regels van sommige spraakkunsten af te breken en er telkens den waarom bij te voegen. Zoo, ik hoop het toch, is er middel om school te maken en overtuigde volgelingen aan te winnen.p3Door mijn ingeven, zijn eenige jonge geestelijken bezig met een Idioticon voor de Kempen te maken.

In 't kort zal ik naar de "Vlaamsche School" eenige artikels zenden om de Sinjoren wakker te schudden en zoo ook een Idioticon voor de stad Antwerpen en omstreken te krijgen.

Zoo zijn wij straks in alle gouwen van Idioticons voorzien en laat de Hollanders dan maar vuur en vlam spuwen, wij kunnen die mannen missen en, zijn zij koppig, wij laten ze varen en koken onzen pot op ons eigen.

Gelief mij in te teekenen op De Bo's Idioticon, IIde uitgave.

En nu groet ik U vriendelijk, met de vaste hope van straks ook eenige regeltjes van U te ontvangen.
Amaat Joos,
professor in verlof,
Hamme (bij Dendermonde), 27 Aug. 1886.

Noten

[1] Zie: The song of Hiawatha. In: Dichtwerken (deel 1 en 2) p.672: “Voor 't gene den zinbouw betreft gelieve men den Taalsleuter en Am. Joos te rade te gaan.”
[2] Amaat Joos, Over zich en de wederkeerige werkwoorden. In: Het Belfort: 1 (1886) p.289-297, 331-340, 429-435 en 474-484.
[3] Als je iets in het openbaar doet. Zie: Amaat Joos, Waasch Idioticon. Gent: Siffer, p.634.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat

Briefschrijver

NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Naam - persoon

NaamBols, Jan
Datums° Werchter, 09/02/1842 - ✝ Aarschot, 15/01/1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; folklorist; taalkundige; pedagoog; leraar; pastoor; directeur; auteur
BioJan Bols werd tot priester gewijd op 22/12/1866 te Mechelen. Op 01/10/1866 werd hij leraar aan het Sint-Romboutscollege in Mechelen. Hij was de stichter van het Sint-Jozefscollege in Aarschot, waarvan hij ook de eerste directeur werd op 12/08/1876. Op 24/12/1884 werd hij pastoor te Mechelen en op 25/06/1887 pastoor te Alsemberg. Hij was lid van de Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal-, Letterkunde en Geschiedenis (vanaf 1876), de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (vanaf 1886) en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Leiden (1912). In 1886 was hij betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Het Belfort. Hij was een belangrijk figuur in de Vlaamse beweging en hij was ook actief als schrijver. Hij publiceerde ook een Nederduitsche bloemlezing voor het middelbare onderwijs. Daarnaast was hij ook een ijverig folklorist en zanter van volksliederen. In 1897 verscheen in Namen zijn bundel “Honderd oude vlaamsche Liederen met woorden en zangwijzen verzameld en voor het eerst aan het licht gebracht”. Uit zijn nagelaten werk publiceerde de Commissie van het Oude Volkslied van het Ministerie van Openbaar Onderwijs postuum de bundel "Godsdienstige kalenderliederen" (1939) en twee bundels "Wereldlijke volksliederen" (1949).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat
NaamLongfellow, Henry Wadsworth
Datums° Portland (Maine), 27/02/1807 - ✝ Cambridge (Massachusetts), 24/03/1882
GeslachtMannelijk
Beroepschrijver; dichter; pedagoog; bibliothecaris
VerblijfplaatsAmerika
BioHenry Wadsworth Longfellow studeerde aan Harvard en werd bibliothecaris. Na een reis door Europa (1826-28) werd hij de eerste hoogleraar Moderne Talen. In 1854 verliet hij Harvard om zich volledig aan het schrijven van poëzie te wijden. Zijn gedichten zijn erg toegankelijk omdat ze gaan over herkenbare thema’s en geschreven zijn in een eenvoudige, maar bloemrijke taal. Longfellow maakte ook talrijke vertalingen en heeft daardoor vele Europese poëzie voor Amerikanen toegankelijk gemaakt. Diverse van zijn uit de Amerikaanse folklore geputte thema’s en figuren (zoals Hiawatha) hebben deze folklore in Europa bekendheid gegeven. Guido Gezelle had grote bewondering voor Longfellow en vertaalde zijn epos Hiawatha.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellevertaald door Gezelle

Naam - plaats

NaamDendermonde
GemeenteDendermonde
NaamHamme
GemeenteHamme
NaamMechelen
GemeenteMechelen

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelThe Song of Hiawatha. Overgedicht in ‘t Vlaamsch.
Links[gezelle.be]
TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelWestvlaamsch idioticon
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk
Datum1873
PlaatsBrugge
UitgeverGailliard
TitelWaasch Idioticon
AuteurJoos, Amaat
Datum1900
PlaatsGent; Sint-Niklaas
UitgeverSiffer; Strijbol
TitelDe Vlaemsche School, Tydschrift voor Kunsten, Letteren en Wetenschappen
Auteuro.a. Van Spilbeeck, Désiré; De Mont, Pol
Datum1855-1901
PlaatsAntwerpen
UitgeverSint-Lukasgilde; J.E. Buschmann,
Links[odis]
TitelSchatten uit de volkstaal : eenige duizenden volksspreuken
AuteurJoos, Amaat
Datum1887
PlaatsGent
UitgeverLeliaert ; Siffer
TitelSpraakkunst en Volkstaal
AuteurJoos, Amaat
Datum1884
PlaatsGent
UitgeverLeliaert
TitelWestvlaamsch idioticon [Heruitgave]
AuteurDe Bo, Leonard Lodewijk; Samyn, Joseph
Datum1892
PlaatsGent
UitgeverA. Siffer

Titel27/08/1886, Hamme, Amaat Joos aan [Guido Gezelle]
EditeurSeppe De Schepper; Louise Snauwaert; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderJoos, Amaat
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum27/08/1886
VerzendingsplaatsHamme
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en enkele leden van de Dietsche Biehalle en Biekorf. Deel 2: Brieven / door Ina Galle. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1984-1985), p.174-176
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 213x137
wit, vierkant geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: 27/8 1886 (inkt, beide hand P.A.); idem rechts: 27 Augst (potlood)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5674
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|11969
Inhoud
IncipitIk val met de deur in huis, want
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.