Op dijnsdag 31 Aug. ll. is er te Brugge in den Kom[1] een Binnenschip verkocht, in twee loten, die volgens plakbrief verdeeld waren als volgt:
1e Lot.
“Een goed overdekt ijzeren Binnenschip, genaamd “Rapide”, metende 197 tonnen, met Mast, ijzer Gewichten, Boot, 2 zinken Pompen, 2 Ketens, Hoortouwen[2] 2 Binnen vals met blokken en ijzer beslag, Roeiklampen met Roeiers[3] 5 Schipboomen[4] en Schiphaak[5]
2e Lot.
“1 Kabel, 1 Strijklijn[6] 1 Sleeptouw, 2 Landvasten[7] 1 Ketslijn voor 2 peerden[8] 1 idem in aloës, 2 Treklijnen, 1 Schote, 1 Korkzak[9] Trekzeilen, 3 Propankers[10] 1 Ketsblok, 1 Ketshaak,p22 Dekkleederen, 2 Schelde-ankers, 2 Teereemers, 2 Stoven, Teerkwasten, Eemers, 1 Bed, enz. Enz.”.......
”Met verhoog van den tienden penning en eene maand tijd van betaling.”
Mijne bezigheden hebben mij weêrhouden van dien koopdag bij te wonen; maar ik ben wel zeker dat er daar nog eene geheele lading ongeboekte vakwoorden zou te vernemen geweest zijn. Nu, degene die op den plakbrief “gestrand” zijn, staan hier ten uwen dienste, al schijnen ze mij, onder het opzicht van spelling, een beetje bij ‘t haar getrokken.
Is de schuit uit het laatste nr[11] van Loquela de grondvorm niet van schavuit?