Vertrouwelijk
Ik heb met groot genoegen de betooging vernomen, ter uwer eere door het Davidsfonds van Kortrijk ingericht op 30en September[1] Mijn wensch zou zijn bij die welverdiende hulde tegenwoordig te zijn, maar mijn veelvuldige bezigheden bij het naderen van het nieuw academisch jaar laten mij zulks niet toe. Gelief mij bij de leden van ‘t Bestuur te verontschuldigen.
Ik schreef u over eenigen tijd dat de Heer De Potter eene vergadering der Katholieke leden zou bijeenroepen. Bij nader overweging is van dat plan afgezien. Men vreesde dat p2zulke vergadering door de andere leden der Academie euvel zou kunnen worden opgenomen. Nochtans is het noodig dat de 10 of 11 leden der meerderheid voor dezelfde candidaten stemmen, willen zij niet door den keus van 10 October de meerderheid naar den anderen kant zien overhellen. Ik heb derhalve op mij genomen aan de Katholieke leden te schrijven, en hun de namen van zeven leden voor te stellen, over welke, volgens ‘t gene ik links en rechts vernomen heb, men ‘t zoude kunnen ééns worden, te weten
4 katholieken:
Dr. R. Snieders,
Prof. Alberdingk-Thijm,
Kanunnik Daems
J. Broeckaert, enp33 liberalen:
J. Van Droogenbroeck,
Sleeckx, en
Prof. Micheels te Gent.
Heb de goedheid, Eerwaarde Heer, mij uw gevoelen over deze voorstellen te zeggen. Merk wel op dat het niet mijn persoonlijke voorstellen zijn, dat er andere Heeren zijn die evenveel recht zouden hebben in aanmerking te komen, maar dat het misschien mogelijk is door zulk compromis de gewenschte éénparigheid onder de leden der meerderheid te verkrijgen. Daarenboven zullen wij weldra briefwisselende leden te benoemen hebben, en kunnen dan plaats geven aan eenige Westvlaamsche letterkundigen, als Dr. De Geldere, Kan. Duclos, aan welke volgens uw gevoelen eene plaats dient ingeruimd te worden.