Eerweerde heer en vriend,
Uw brief[1] is de eerste mare, die ik over de kiezing[2] in de taalkamer vernomen heb. Ik haast mij U ten hertelijkste te bedanken voor uwe tijding en vooral voor de moeite die Gij u gegeven hebt om mijne kiezing te doen gelukken. Ik neem ten volle uw proficiat aan, want zoo mislukken en is geen schande, integendeel. Nogmaals, dank van de vrouwe en van mij en binnen kort meer.
Intusschen geloof mij
Uw zeer verkleefden
H.Haerynck
Donderdag 16. Xber 1886