Eerweerde Heer,
Mijne raadselkens liggen gereed om te drukken..... Mag ik de uwe in 't kort verwachten?.... .[1]
Simrock waarvoor ik U bedank, heb ik goed onderzocht; overgroot is 't getal van de raadsels die wij gemeen hebben.
Denkt Gij nog op mijn andere vragen: over de woordafleiding? . . . .
Ik hope dat Siffer U een afdruksel van "Onderwijzer en Volkstaal" gegeven heeft. Als Gij 't leest, zult Gij — blijde zeker — bemerken dat ik veel verder ga als Richter.
Mag ik in 't kort eenige uwer raadsels verwachten? . . . Ik zal geen woord aan uwe schrijfwijze veranderen, daar moogt Gij op rekenen.
Ik groet U vriendelijk.
Am. Joos
Sint-Niklaas, woensdag.