<Resultaat 963 van 2074

>

p1+
Eerweerde Heer en Vriend,

Eenige puntjes.

Hiernevens Flandria die ik geerne gelezen heb.

Mr De Lepeleer heeft de stukken die ik hem van uwentwege overhandigen moest.

Ik ben ook al van verre kennis met Mr Baes: hij schreef mij reeds 2 brieven en vraagt mij om naar Iseghem te komen; zegt hem, als 't mogelijk is, dat ik met Paschen[1] misschien bij al de vrienden van West-Vlaanderen komen zal. Natuurlijk, als 't God belieft!

Waar blijft Gij met uwe liedjes? Mr Directeur vraagt er mij dikwijls naar: Gij moet uw woord houden.

Spraakkunst van Maerlant is bijkans afgewerkt: zou Rond den Heerd die willen overdrukken,[2] denkt Ge? . .

Welk is de beste middelnederlandsche (?) spraakkunst die er tot hiertoe bestaat?p2Ik vrees dat, zoo ik uwe wederwoorden alle overnam, mijne "Schatten" voor dit deel te uitgebreid zouden zijn. Ik stel U dus 't volgende voor: zoohaast mijn werk, 9000 spreuken, uitgekomen is, zal ik U weten te zeggen of het aftrok vindt, zoo ja, dan kunt Ge aanstonds al uwe spreuken verzamelen, en ze als vervolg van de mijne geven of, als Ge 't liever hebt, we zullen samen 't naaste jaar een tweede deel als vervolg geven van het 1ste deel.

Later zend ik U wat voor "Wetensweerdigheden" uit Maerlant.

Zoudt Ge in den toekomenden numero van Loquela mijne "Schatten" niet willen aankondigen.[3]

Janssens en De Lepeleer komen in 't Eedverbond.

Janssens heb ik aangemoedigd en hij zal waarschijnlijk zijne dichten uitgeven. Leve Oost- en West-Vlaanderen!

Iets over de Taalkamer. Mr Claeys die over 14 dagen ons bezoeken kwam, zegt dat men voortaan niemand meer kiezen zal of men moet weten dat hijp3aanneemt. Zoo Gij er voordeel in vindt en het past, kunt Ge mij voorstellen als "briefwisselend lid"[4] Dat zeg ik aan u en aan niemand anders: Gij kunt er over oordeelen en er mee doen wat Ge best vindt.

Nu, morgen of overmorgen een briefken, niet waar?

Uw Vlaamsche Broeder,
Am Joos
Sint Niklaas, maandag avond.

Hiernevens eene lijst[5] van Mr Mys, mijnen collega, die U voor alles een oprecht Vlaamsch woord vraagt. Dit voor later als er U wat tijd overschiet.

Noten

[1] In 1887 viel Pasen op 10 april.
[2] Amaat Joos, Korte spraakkunst van Jacob van Maerlant, volgens Spiegel Historiael. In: Rond den Heerd: 22 (4 Augusti 1887) 36, p.281-283; 22 (11 Augusti 1887) 37, p.293-294; 22 (25 Augusti 1887) 38, p.301-304; 22 (1 September 1887) 39, p.307-310.
[3] Het is onduidelijk over welk nummer van Loquela het gaat, aangezien het tijdschrift met vertraging verscheen:

Bijblad van Loquela: 6 (Alderheiligen 1886) 7: “Die wil weten hoe ze in 't land van Waes denken over de volkstale, schrijve in op Heer Ameet Joos zijnen nieuwen boek, dien hij aanboodschapt als zullende heeten en zijn: “Schatten uit de Volkstaal, eenige duizenden volksspreuken verklaard en gerangschikt door Am. Joos, professor te Sint-Niklaas.” Die schatten zullen bestaan uit een 9000 volksspreuken, ontleend aan de levende tale van ons Vlaamsen Belgenland. Tien of min afleveringen (…)”

Bijblad van Loquela: 6 (Kerstmaand 1886) 8 en (Jaarmesse 1887) 9: citaat + “Uit Schatten uit de Volkstaal (…)”.

[4] Amaat Joos was briefwisselend lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde van 29/07/1901 tot 18/01/1905 en gewoon lid van 08/02/1905 tot aan zijn dood op 15/08/1937.
[5] De bijlage is niet bewaard gebleven.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat

Briefschrijver

NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamSint-Niklaas
GemeenteSint-Niklaas

Naam - persoon

NaamBaes, Pieter Petrus
Datums° Elverdinge, 29/04/1848 - ✝ Izegem, 21/07/1907
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar, schooldirecteur; schoolopziener; auteur
BioPieter Baes was de zoon van Boudewijn Baes, herbergier, en Joanna Ligneel. Hij studeerde aan het Sint-Vincentiuscollege te Ieper en kreeg zijn priesterwijding op 21 december 1872, maar hij was al leraar vanaf september 1872 aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge, voor de lessen in koophandel en wiskunde. In november 1873 riep Adolf Duclos Pieter Baes en andere bekenden bijeen om een ‘opstelraad’ voor Rond den Heerd samen te stellen. Baes maakte de stichting mee van de Gilde van Sint-Luitgaarde op 13 februari 1874 en hij bleef tot 1883 secretaris. Op 23 april 1879 kreeg hij een opdracht als docent aan de Staatsnormaalschool voor jongens in Brugge, maar hij werd hetzelfde jaar nog geschorst ingevolge de wet Van Humbeek. Vanaf 17 september 1879 werd hij principaal van het Izegemse Sint-Jozefsgesticht alsook van de vrije lagere school. In 1895 werd hij diocesaan inspecteur. Baes zette zich in voor goede schoolboeken en publicaties voor het onderwijs waaronder "De Taalsleutel of Vlaamsche Spraakregels, Tafelwijze geschikt" en het onderwijskundige tijdschrift "Sint-Canisiusblad".
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; zanter (WDT); lid van de Gilde van Sinte-Luitgaarde
NaamDe Lepeleer, Eugène
Datums° 1856 - ✝ 1921
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; auteur
BioEugeen De Lepeleer werd doctor in de wijsbegeerte en letteren en priester. Hij schreef als seminarist in het tijdschrift "De Vlag" (Paasaflevering 1876) o.I.v. Hendrik Claeys priester-dichter. Hij was poësis-leraar in 1877 in het kleinseminarie van Sint-Niklaas en kreeg de bijnaam ‘De dikke Lepeleer’. Als auteur vertaalde hij Dr. Webers "Dreizehnlinden" en schreef hij teksten voor "Katharina", een romantische opera, op muziek van Edgar Tinel. Guido Gezelle schreef voor hem het gedicht ‘Lepeleer, gij zijt een koene’.
Links[dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; gelegenheidsgedicht
BronnenLieve Gevers Bewogen Jeugd, Leuven, 1987 p. 81; Joris Dedeurwaerder, ‘Professor Speleers, een biografie’, Gent: Academia ,[2002], p 22
NaamJanssens, Alfons J. M.
Datums° Sint-Niklaas, 16/10/1841 - ✝ Luzern, 01/09/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; dichter; auteur; textielfabrikant
BioAlfons Janssens studeerde aan het Sint-Jozefscollege van Sint-Niklaas. In 1868 was hij sergeant bij de pauselijke zoeaven. Hij huwde in 1872 en nam samen met zijn broer de leiding van de familiale textielfabriek. Hij was de medestichter van de Gilde van Ambachten en Neringen Sint-Niklaas. Vanaf 1885 was hij betrokken bij het Davidsfonds als voorzitter en in het hoofdbestuur. Hij was ook een dichter en auteur en lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij was zeer goed bevriend met Guido Gezelle met wie hij uitgebreid correspondeerde. Zo bleef hij bij Janssens overnachten na de zittingen van de Academie. Gezelle maakte drie gedichten voor Janssens die verband houden met deze bezoeken. Op de treinreis terug schreef hij andere gedichten zoals "Hoe helder, zwart op wit, die koe". Janssens zelf leverde bijdragen aan "De Vlaamsche Wacht", "Rond den Heerd", "Loquela", "Het Belfort" en "Vlaamsche Zanten". Als katholiek politicus was hij gemeenteraadslid van Sint-Niklaas (1885-1904 ) en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in het arrondissement Sint-Niklaas (1892-1900).
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde; Rond den Heerd; Loquela; gelegenheidsgedichten
NaamJoos, Amaat; Seppens, A.
Datums° Hamme, 03/05/1855 - ✝ Gent, 15/08/1937
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur; volkskundige
BioAmaat Joos volgde Latijn-Grieks in Sint-Jozefs-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas waar er een Vlaamsgezinde sfeer kon gedijen. Tijdens die periode startte zijn literaire activiteiten. Hij werd leider van de Katholieke Vlaamse Studentenbeweging in het Waasland en uit contacten met Rodenbach ontstond samenwerking. In 1877 kwam er een eerste Studenten-Landdag in Gent onder zijn impuls, met zestig aanwezigen uit Sint-Niklaas. Als student aan het grootseminarie, bleef hij op de achtergrond voor de verdere werking. Vanaf 24/09/1879 werd hij leraar aan het Sint-Antoniuscollege te Ronse en vanaf 23/09/1880 aan de Normaalschool te Sint-Niklaas. Hij ontving zijn priesterwijding op 11 juni 1881. Op 29 december 1892 werd hij directeur van de bisschoppelijke normaalschool van Sint-Niklaas . In 1901 en 1905 werd hij respectievelijk corresponderend en actief lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. In 1914 werd hij als bestuurder van de KANTL gekozen en bleef dit wegens de oorlogstoestand tot 1920. Samen met het bestuur protesteerde hij tegen de oprichting van de Raad van Vlaanderen. Hij werd in 1908 lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden en was een actieve medewerker van het Davidsfonds. Verder is Joos ook bekend voor zijn studies over de volkstaal en volkskunde van zijn geboortestreek het Land van Waas. Samen met zijn studenten en de "Waasche Zanters" publiceerde hij rond 1900 het Waasch Idioticon en stichtte hij het volkskundig tijdschrift Vlaamsche Zanten (1899-1901). Zijn liefde voor de Vlaamse volkstaal uitte zich ook in het publiceren van sprookjes, raadsels en vertelsels die hij "Vlaamsche Schatten" noemde. Ook over pedagogie had hij een uitgesproken visie en gaf hij vaak lezingen. Hij schreef een levensschets van Guido Gezelle voor “Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde” (1924).
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van Koninklijke Vlaamse Academie
Bronnen https://nevb.be/wiki/Joos,_Amaat
NaamClaeys, Hendrik
Datums° Zomergem, 07/12/1838 - ✝ Gent, 17/11/1910
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; pastoor; erekanunnik; auteur; dichter
BioHendrik Claeys werd op 19/12/1863 tot priester gewijd in Brugge. Hij werd leraar poëzie aan het College van Oudenaarde (28/09/1864) en aan het kleinseminarie van Sint-Niklaas (1869-1884). Hij was belangrijk voor het Davidsfonds van Sint-Niklaas. Vervolgens was hij pastoor in Oostakker (31/07/1884) en Gent (08/05/1890). Hij kreeg de titel doctor honoris causa aan de Katholieke Universiteit Leuven (06/05/1887). Hij werd erekanunnik aan het Sint-Baafskapittel te Gent op 14/10/1904. Hij schreef verschillende gelegenheidsgedichten, cantates en artikels. Hij ontwikkelde zich ook als een groot redenaar. Zo verzorgde hij de lijkredes voor Hendrik Conscience en Guido Gezelle.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie
NaamMys, Henricus
Datums° Mendonk, 16/03/1857 - ✝ Gijzegem, 19/07/1906
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; surveillant; onderpastoor; directeur
BioHenricus Mys werd tot priester gewijd op 26/08/1882 in het bisdom van Gent en werd tegelijk leraar en surveillant in de Bisschoppelijk Normaalschool te Sint-Niklaas. Vanaf 05/10/1892 was hij onderpastoor in de parochie Sint-Martinus, Aalst en vanaf 13/03/1900 directeur van de congregatie van de Zusters van Sint-Vincentius, te Gijzegem.
NaamDe Sitter, Isidoor
Datums° Nederbrakel, 05/12/1845 - ✝ Gent, 10/07/1913
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; priester; directeur; kannunik; inspecteur; diocesaan; aalmoezenier
BioIsidoor De Sitter werd tot priester gewijd op 20/09/1873. Hij gaf les in het Sint-Aloysiuscollege te Ninove vanaf 15/08/1873 en vanaf 30/09/1877 in de Bisschoppelijke Normaalschool te Sint-Niklaas, waar hij vanaf 17/03/1880 directeur was. In 1892 werd hij aangesteld als algemeen inspecteur van de bisschoppelijke scholen in het bisdom Gent en later, in 1895, tot diocesaan hoofdinspecteur. Hij was een tijdje titulair kanunnik van de parochie Sint-Baafs, te Gent (29/12/1892-20/01/1896) en werd op 13/03/1901 aalmoezenier in het Gentse klooster te Poortakker. Hij was een belangrijk figuur in de beginperiode van de onderwijzersbond. In 1893 keurde hij als woordvoerder van de clerus het initiatief 'God en Recht' van Van Caeneghem en anderen goed. Hij zat mee in de redactie van Katholiek Onderwijs: Orgaan der Katholieke Volksscholen in Vlaamsch België (1879-1914). Hij moedigde de vereniging van onderwijzers aan en werd herhaaldelijk geciteerd in de eerste nummers van Christene School.
Bronnen https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/

Naam - plaats

NaamIzegem
GemeenteIzegem
NaamSint-Niklaas
GemeenteSint-Niklaas

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]
TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelGedichten
AuteurJanssens, A. J. M.
Datum1887
PlaatsGent
UitgeverS.Leliaert; A. Siffer & Cie
TitelFlandria (periodiek)
Auteur(red.) Haerynck, Hippoliet (Hiel, Emmanuel; Reinhard, Frans; van der Straeten, Edmond)
Datum1885-1889
PlaatsBrussel
UitgeverD. van Doorslaer
TitelSchatten uit de volkstaal : eenige duizenden volksspreuken
AuteurJoos, Amaat
Datum1887
PlaatsGent
UitgeverLeliaert ; Siffer
TitelKorte spraakkunst van Jacob van Maerlant, volgens Spiegel Historiael [overdruk uit Rond den Heerd]
AuteurJoos, Amaat
Datum1887
PlaatsBrugge
UitgeverDe Haene-Wante

Titelxx/[03/1887], Sint-Niklaas, Amaat Joos aan [Guido Gezelle]
EditeurSeppe De Schepper; Louise Snauwaert; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderJoos, Amaat
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/[03/1887]
VerzendingsplaatsSint-Niklaas (Sint-Niklaas)
AnnotatieBriefversie van datering: maandag avond ; jaartal, maand en adressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en enkele leden van de Dietsche Biehalle en Biekorf. Deel 2: Brieven / door Ina Galle. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1984-1985), p.195-196
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 211x136
wit, vierkant geruit
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: [Maart 1887] (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5780
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12103
Inhoud
IncipitEenige puntjes.
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.