Beste Vriend,
Hiernevens zend ik U wat ik heb kunnen gereed maken.
't En is er niet heel en gansch; maar 'k geloof dat het voor dezen keer al ruim genoeg zijn zal.
Zendt het mij weer naar Hamme en voegt er uw gedacht bij: dan sta ik wat vaster op mijne beenen.
Ik zou zeggen: Komt, ziet eens naar Hamme, maar 'k en zal, ten hoogste genomen, maar drij of vier dagen te huis zijn en 'k en kan niet zeggen wanneer.
Van Droogenbroeck heeft mij geschreven: "Goed, gij zijt kandidaat, ik heb er verscheidene leden van gesproken en Gij zult een der eerste benoemingen zijn"[1]
Dus, ik ben en blijf kandidaat.
Hertelijk gegroet.
Amaat
Zaterdag achternoen.