<Resultaat 983 van 2074

>

p1
Eerweerde Heer en Goede Vriend!

Als ik mij niet en bedriege, dan is het al sedert Nieuejaar dat er over en weêr geen woord te brieve tusschen ons-beiden gewisseld is. En dat is al te lange tijd, dunkt me. Dies kom ik thans in vriendschap tot U om U beleefdelik te vragen, hoe of het U gaat, en of Gij gezond zijt en in welvaart.

Eene andere, onmiddelike reden om U te schrijvene, en he b ik niet, en heb ik ook sedert Nieuejaarsdag niet gehad. Anders had ik U al eens eerder tijdinge doen toekomen. Maar ik was steeds met arbeid en met velerlei beslommeringen overladen. Een uitgever heeft mij verzocht of hij sommige mijner opstellen, waar bij onder anderen ook die over West-Vlaanderen en over Fransch-Vlaanderen, U bekend, mochte in eenen bundel vereenigd, in 't licht brengen, op nieu[1]p2En 'k hebbe hem daartoe oorlof gegeven, en nog een paar nieue opstellen daar bij geschreven. Ook moesten de oude opstellen menige aanvulling, verbetering en verandering ondergaan - en dit alles nam al mijnen vrijen tijd dit voorjaar in beslag. En zoo volhandig zal het U ook wel gegaan zijn met uwen taal- en letterkundigen arbeid, daar toe met de vernieude beslommeringen die uw lidmaatschap van de Vlaamsche Taalkamer U ongetwijfeld oplevert. Niettemin, Gij blijft nog tijd en lust vinden voor uwe Loquela, zoo als ik maandeliks tot mijne blijdschap blijve ontwaren. En die maandeliksche toezendingen strekken mij dan tevens tot welkome blijken van uwen welstand.

Steeds blijve ik met groote belangstellinge de belangrijke mededeelingen van Loquela volgen. En ik betreure het maar dat ik niet zoo veel als vroeger in de gelegenheid ben om U van tijd tot tijd eens aangaande dit of dat woord het eene of andere te berichten. Ware 't echter dat ik U deswegen het eene of andere werkelik be-p3langrijks te melden had, ik en zoude 't om tijdsgebrek niet laten. Maar ik vond niets in Loquela, dat verbeterd koste worden door mijne toelichtingen. Gij weet zoo veel, en daar bij, Gij weet dat vele zoo goed; 't is maar zoo zelden dat ik er iets zoude kunnen aan toe voegen. Gij heet Gij "Gezelle"? Ge zoudt Gij moeten den naam dragen van uwen uitgever te Rousselaere, ende "Meester" heeten. -

Was mijn opstel in Rond den Heerd, over d'oorijzers der Oud-Vlamsche vrouen[2] naar uwen zin? Ik hope 't.

Van hier is weinig nieus te berichten. In September zal het grrrroote Taal- en letterkundige Congres te Amsterdam gehouden worden[3] Ik denk niet daar aan deel te nemen. De wind die daar waait, op die Congressen van bijzonder-hollandsche taaldwingers, is zoo verderfelik voor onze vlaamsche en friesche plantjes! Niettemin, zoo Gij er naar toe zoudt willen gaan, ik zal U geerne begeleiden, en dat zal mij eene hooge eere wezen. Ook biede ik U dan geerne volle gastvrijheid aan in mijn huis, bij nacht en bij dage. Amster-p4dam is van hier maar een klein halfuur met den spoorwagen. Of zoo Gij anderszins dezen zomer mij de eere eens zoudt willen doen van mijnen gast te zijn, - Gij zijt daar toe steeds uit der herten genoodigd, en 't zal mij eene groote eere en blijdschap zijn.

Wat mij-zelven, mijnen zoon en mijn huis aangaat, wij mogen ons bij voortduring in gezondheid en welvaart, en Godes zegeningen onverdiender wijze, volop genieten. Moge 't U ook alzoo gaan!

Mijn zoon, die anders de verloftijden steeds bij mij doorbrengt, is thans te Dusseldorp, waar hij deze Pinksterdagen doorbrengt met eenen zijner vrienden van hier, die daar leerling is der schilderschole (Maler-Academie). Hij nadert nu den manneliken leeftijd, en zoekt zijnen eigenen weg. God-dank! hij doet het in deugd en eere! De school te Wageningen zal hij nu dezen zomer doorloopen hebben; dan komt hij t'huis, en ga ik met hem, zoo God wil, eenige oude vrienden in Westfalen en in de Hanse-steden bezoeken, en van daar een reisken maken naar Denemarken, hooftsakelik naar Kjøbenhavn, en ook nog naar Zweden. Daarna, zoo is ons voornemen, gaat Andries d'Hoogeschole te Bonn bezoeken, om daar, of ook elders in Duitsch-p52/land nog, Natuur-wijsbegeerte en in het bijzonder Landbou-scheikunde, zijn lievelingsvak, te beoefenen. Er valt zoo veel te leeren voor de jonge-liên tegenwoordig, en hij en heeft geen haast nochte drang zich nu reeds te vestigen. Ook gun ik hem zoo geerne, nu hij eerbaar is ende deugdzaam, eene vroolike jeugd.

Och! daar ben ik al weêr op mijn praatstoeltje! Vergeef den vader dat hij zoo veelvuldig spreekt over zijnen eenigen!

En nu, mijn hoog geeerde en goede Vriend! kan het zijn, verblijd mij dan spoedig eens met een schrijven, waar in ik veel goede berichten hoop te lezen. En wees ten vollen verzekerd, ook al draal ik eens met schrijven, van mijne hoogachting en vriendschappelike genegenheid.

Met herteliken groet aan U, en aan alle vlaamsche vrienden, die U zouden naar mij vragen.
Hou ende trou
Uw
Johan Winkler.

keerom! -p6Beschrijven[4]

in den zin, door U beschreven, overal in Noord-Nederland, in de volksspreektaal in volle gebruik; vooral ook in de friesche gewesten, als: beschrive, beskrive, in de friesche taal als biskriue (uitgesproken ongeveer als: biskrjuwe): Ook in onzen bijbel, volgens de zoogenoemde Statenvertaling:

Evangelie van Sint-Lucas, hoofdstuk 2: "Ende het geschiedde in die selve dagen datter een gebodt uytgingh van den Keyser Augusto, dat de geheele werelt beschreven soude worden.

Dese eerste beschrijvinge geschiedde als Cyrenius over Syrien stadthouder was."

Niferen?[5] In Friesland is nifelen (ni = in ni-cotine), in de friesche taal nifelje (nyfellia) = zeer fijne arbeid, een zeer fijn werk verrichten, knutselen. B.v.

"dat pruukmaken is my oek ien nifelwerkje, soo haar foor haarke fast steke! Nee, suk nifelen befalt my niet! -

Noten

[1] Oud-Nederland, bundel opstellen, oude en nieuwe, uitgegeven te ’s-Gravenhage door Charles Ewings MDCCCLXXXVII en te Roeselare door De Seyn-Verhougstraete. De bundel bevat 8 opstellen: I Spreektaal en schrijftaal. Volkstaal en boeketaal; II Friesen, Saksen, Franken onze voorouders; III Friesland over de Grenzen; IV Land, volk en taal in West-Vlaanderen; V Nederland in Frankrijk en Duitsland; VI Haarringen, hoofdbeugels en oorijzers; VII Bier en bierdrinkers in Friesland; VIII Laus Frisiae, dat is Friesland verheerlijkt. (D. Gevaert, De briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Licentieverhandeling UGent, Letteren en Wijsbegeerte, 1984, III, p.488).
[2] J. Winkler, Eenige bijzonderheden over de Hoofdbeugels of oorijzers der oud-vlaamsche vrouen. In: Rond den Heerd: 22 (1887), p.9-12, 17-19, 25-27, 33-34 en 41-45.
[3] Het was het 20ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres.
[4] Refereert naar een bijdrage in: Loquela: 6 (Oostermaand 1887) 12, p.89 over ’beschrijven’.
[5] Antwoord op de vraag naar de betekenis van dit woord, gesteld in: Wetensweerdigheden: Bijblad van Loquela: 7 (1886-1887) 1, 2, 3 en 4: “Wat is 't werkwoord nijferen, uitsprekens niferen, (ni, gelijk ni-, in 't Fr. nicotine) te zeggen?”

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefschrijver

NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamHaarlem

Naam - persoon

NaamDe Meester, Jules
Datums° Roeselare, 04/01/1857 - ✝ Wetteren, 06/02/1933
GeslachtMannelijk
Beroepdrukker; uitgever
BioJules De Meester was de zoon van een schoenmaker. Hij vestigde zich in 1877 als boekhandelaar en later ook als uitgever in de Zuidstraat te Roeselare, vlakbij het kleinseminarie. Katholiek en Vlaams was zijn handelsmerk. Hij werd een belangrijke drukker van Guido Gezelle. Samen met de Leuvense boekhandelaar en drukker Karel Fonteyn gaf hij in 1878-1880 vier delen uit van het Verzameld Dichtwerk van Gezelle, en een tweede uitgave van het verzameld werk in 1892-1893. Hij was ook de uitgever van het taalkundige tijdschrift Loquela.
Relatie tot Gezellecorrespondent; drukker werk Gezelle
Bronnen http://users.skynet.be/sb176943/AndriesVandenAbeele/druk_gezelle.htm ;
NaamWinkler, Andries J.
Datums° Leeuwarden, 03/02/1866 - ✝ Haarlem, 06/08/1914
GeslachtMannelijk
Beroepsecretaris-penningmeester
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioAndries Winkler werd geboren als de zoon van arts en dialectoloog Johan Winkler en Andrieske Tjallings Römer. Zijn moeder stierf enkele dagen na zijn geboorte op 10 februari 1866 op 27-jarige leeftijd. Andries Winkler was Secretaris-Penningmeester te Haarlem. Hij trouwde met Alida van Blaarden op 19 juli 1897 en ze kregen samen vier kinderen: Johan Winkler (6 oktober 1898), Hendrik Winkler, (13 mei 1903), Andries Laurens Winkler (18 januari 1905) en Gerrit Willem Winkler (27 mei 1907). Andries Winkler beroofde zichzelf van het leven in 1914.
Relatie tot Gezellecorrespondent
Bronnen https://www.openarch.nl/frl:922bef2f-2441-7167-4a1e-a72d41550152
NaamWinkler, Johan; Jan Lou's; Grindebald
Datums° Leeuwarden, 12/09/1840 - ✝ Haarlem, 11/04/1916
GeslachtMannelijk
Beroeparts; taalkundige; auteur
VerblijfplaatsNederland (Friesland)
BioJohan Winkler kreeg een opleiding tot arts in Haarlem en Amsterdam. Na drie reizen naar Java als scheepsdokter vestigde hij zich in 1865 als arts in Leeuwarden. Hij verhuisde in 1875 naar Haarlem. Hij was ook een bekend taalkundige. Als taalparticularist was hij vooral bezig met het (Friese) dialect en naamkunde. Hij schreef vooral wetenschappelijke werken, maar ook verhalen o.m. als Grindebald en Jan Lou's. Hij publiceerde in 1874 een lofrede op het werk van Gezelle, in zijn boek "Algemeen Nederduits en Friesch dialecticon", waardoor hij bekendheid verwierf in Vlaanderen. Hij werkte mee aan "Rond den Heerd" vanaf 1875 en aan "Loquela" vanaf 1881. Hij leverde ook bijdragen voor "Biekorf". Hij was bevriend met Gezelle met wie hij uitvoerig correspondeerde.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
BronnenEncyclopedie van de Vlaamse Beweging (1973) dl 2, p.2087-2088
NaamEwings, Charles
Datums° Antwerpen, 07/08/1860 - ✝ Brussel, 15/11/1925
GeslachtMannelijk
Beroepuitgever
VerblijfplaatsNederland
BioCharles Ewings was een Haags uitgever, in de periode 1882-1888, van oorspronkelijk Nederlandstalige romans o.m. van de Romantische werken van A.L.G. Bosboom-Toussaint en Oud Nederland van Johan Winkler, van boeken (chromolithografieën) over de (Nederlandse) krijgsmacht en van het tijdschrift Tijdspiegel (eerste jaargangen). Hij huwde in de adel met kunstenares Jacoba Gerardina Mazel op 9 november 1889. Hij werd later makelaar en kassier voor de Crédit Anversois te Brussel.

Naam - plaats

NaamRoeselare
GemeenteRoeselare
NaamDüsseldorf
NaamAmsterdam
NaamHaarlem
NaamBonn
NaamWageningen
NaamKopenhagen

Naam - instituut/vereniging

NaamDe Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde
BeschrijvingDit wetenschappelijk genootschap bestudeert en stimuleert de Nederlandse taal- en literatuur. Na een lange voorgeschiedenis werd het opgericht bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1886 als Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. De activiteiten omvatten onder meer maandelijkse bijeenkomsten met wetenschappelijke en letterkundige besprekingen, prijsvragen en publicaties. Guido Gezelle was één van de stichtende leden. Dit was een belangrijke erkenning van zijn werk. Hij was betrokken bij verschillende prijsvragen en schonk ook een deel van zijn boeken aan de academie.
Datering1886-heden
Links[wikipedia]
NaamRijkslandbouwschool Wageningen
BeschrijvingDe Rijkslandbouwschool Wageningen is ontstaan in 1876 door bijeenvoeging van de gemeentelijke HBS en de gemeentelijke landbouwschool. Ze werd in 1904 omgevormd tot Rijks Hoogere Land- en Boschbouwschool, in 1918 verheven tot academische instelling (Landbouwhogeschool) en in 1986 tot universiteit. Sinds 2016 stelt ze zich voor als Engelstalige onderzoeksinstelling: ‘Wageningen University & Research’.
Datering1876-heden
NaamKunstacademie Düsseldorf
BeschrijvingDe ‘Schilderschule’ in Düsseldorf ontstond in 1773 als Kurfürstlich-Pfälzische Akademie der Maler-, Bildhauer- und Baukunst. Ze verwierf als Königlich-Preussische Kunstakademie grote naam bij internationale studenten. Rond 1830 was er sprake van een ‘Düsseldorfer Malerschule’ die zich voornamelijk bezighield met genreschilderkunst. In 1879 betrok de instelling haar huidige verblijfplaats aan de noordkant van de Altstadt. Tegenwoordig is het een internationaal gerenommeerd instituut dat studenten uit de hele wereld aantrekt. Bekende professoren en studenten waren Joseph Beuys, Günter Grass, Paul Klee en Gerhard Richter.
Datering1773-heden
Links[wikipedia]

Titel - werk van Guido Gezelle

TitelRond den Heerd. Een leer-en leesblad voor alle lieden.
Links[gezelle.be]
TitelLoquela
Links[gezelle.be]

Titel - ander werk

TitelOud Nederland
AuteurWinkler, Johan
Datum1888
Plaatss-Gravenhage
UitgeverCharles Ewings

Titel30/05/1887, Haarlem, Johan Winkler aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWinkler, Johan
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum30/05/1887
VerzendingsplaatsHaarlem
AnnotatieBriefversie van datering: ten 2den Pinksterdage van '87 ; adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens en toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling tussen Guido Gezelle en Johan Winkler. Deel 2: Brieven (1884-1899) / door Dries Gevaert. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1983-1984), p.261-264
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel en enkel vel, 211x135
wit
papiersoort: 6 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechtsboven bijgeschreven onder de datum: [30 Mei] (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5821
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12133
Inhoud
IncipitAls ik my niet en bedriege, dan
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.