<Resultaat 1113 van 2329

>

p1
Monsieur le Vicaire,[1]

Je prends la liberté de vous recommander M. l'abbé Axel Whitte, prêtre danois envoyé par son Préfet apostoligue Mgr Von Euch.[2] Il recueille des fonds pour construire une Eglise[3] en l'honneur du Bienheureux Charles-le-bon, jep2vous serais bien obligée de lui faire bon accueil et de lui indiquer un certain nombre de personnes à qui il pourrait s'adresser avec profit pour sa collecte. Il vous intéressera certainement par l'originalité de son esprit et par sa connaissance des choses danoises.

Je me propose, Monsieur le vicaire, de succomber un jour à une vieille tentation en rendant visite à ma soeur p3le Carmilite: je me permettrai de présenter mes hommages à une des gloires contemporaines de la littérature flamande, à laquelle quoique wallonne, je paie mon tribut d'admiration.

Recevez, Monsieur le vicaire, l'expression de mon respectueux dévouement.
Mathilde de Robiano
Rumillies[4] près Tournay

ce 14 Juin 1887.

Noten

[1] De brief met het antwoord van Guido Gezelle aan Mathilde de Robiano bleef voor zover bekend niet bewaard. Toch weten we dat Gezelle een gunstig gevolg gaf aan het verzoek van de gravin. In de Gazette van Kortrijk van 18/06/1887 en de Gazette van Brugge van 20/06/1887 verscheen een bericht van graaf Albert-Ludger de Robiano (1836-1904), broer van Mathilde en eveneens wonend op het kasteel van Rumillies, met het verzoek aan alle Vlamingen om E.H. Alex Whittes kerkbouwproject in Svendborg (Denemarken) te steunen. Giften kon men bezorgen aan Guido Gezelle, Handboogstraat 19 te Kortrijk, of rechtstreeks aan Axel Whitte in Svendborg. Het artikel vermeldt ook de schenkers tot op dat moment: graaf de Robiano (1.000 + 300 fr.), de Kortrijkse industrieel Robert Vercruysse-Rolin (20 fr.), het Kortrijkse karmelietessenklooster (30 fr.) en diverse anonieme schenkers (25 fr.). Dat Gezelle zich bereidwillig inzette voor dit project, hoeft niet te verwonderen: hij was zelf ook een uitgesproken missionaire geest die niet liever had gewild dan missionaris te worden in Engeland of het Noorden.
[2] De goede contacten van Mgr. von Euch met de grafelijke families de Robiano en zu Stolberg-Stolberg verklaren waarom Mathilde de Robiano het voortouw nam bij het organiseren van een collecte ten voordele van de kerk van Svendborg. Haar moeder Maria Theresia zu Stolberg-Stolberg (1805-1843) had een broer Joseph Theodor (1804-1859), die na het vroege overlijden van zijn eerste echtgenote Maria Theresia von Spee (1811-1850) in 1851 hertrouwde met Mathildes oudere zus Caroline Maria Albertine de Robiano (1826-1882). Voor de opvoeding van de kinderen uit zijn eerste huwelijk had Joseph Theodor zu Stolberg-Stolberg Johannes von Euch in dienst genomen als huisleraar. Von Euch vervulde die taak van 1855 tot 1859 op het kasteel van de familie zu Stolberg-Stolberg in Westheim, bij Paderborn. Op dat moment was von Euch nog niet tot priester gewijd, maar subdiaken (1855) en diaken (1857). De families de Robiano, zu Stolberg-Stolberg en Johannes von Euch deelden dezelfde conservatieve, radicaal-ultramontaanse en missionaire opvattingen. Kortom, Mgr. von Euch maakte in 1887 handig gebruik van zijn hoogadellijke netwerk in Duitsland en België om zijn kerkproject in Svendborg te helpen financieren.
[3] In 1884 was Axel Whitte in Svendborg (op het eiland Funen) gestart met katholieke misvieringen, eerst nog in een gehuurd kamertje in de stad. In oktober 1886 verwierf de parochie een oude cichoreifabriek te Havnegade (aan de haven), die werd gerenoveerd en heringericht tot kerk met bijhorende priesterwoning en school. Op 06/11/1887 werd de nieuwe kerk ingewijd door Mgr. von Euch. De kerk werd eerst toegewijd aan Karel de Goede, maar omdat deze wel zalig maar niet heilig was verklaard, kwam er verzet vanuit Rome en moest de naam gewijzigd worden in ‘Skt. Knuds Kirke’, dus toegewijd aan de H. Canutus, koning Knoet IV, patroonheilige van Denemarken en vader van Karel de Goede. Op 13/12/1889 werd Axel Whitte benoemd tot (eerste) pastoor van de nieuwe parochie, die 108 parochianen telde in 1890.
[4] Rumillies is nu een deelgemeente van Doornik, maar was tot 1977 een zelfstandige gemeente.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
Naamde Robiano, Mathilde Jeanne Marie
Datums° Rumillies, 17/10/1831 - ✝ Rumillies, 17/06/1909
GeslachtVrouwelijk
BioGravin Mathilde Jeanne Marie de Robiano was de tweede dochter van graaf Charles Marie François de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia Amalia zu Stolberg-Stolberg (1805-1843). De familie de Robiano behoorde al in de 13e eeuw tot de Milanese hoge adel. Begin 16e eeuw kwam een familietak zich in de Nederlanden vestigen. Mathilde bleef ongehuwd en woonde haar leven lang op het ouderlijke kasteel van Rumillies, waar ook haar broer Albert Ludger de Robiano (1836-1904) met zijn gezin woonde. Over Mathildes opvattingen weten we weinig concreets, maar we mogen aannemen dat ze sterk verwant waren aan die van haar broer, m.a.w. strijdbaar katholiek, traditionalistisch en radicaal-ultramontaans. Albert Ludger de Robiano was o.a. pauselijk zoeaaf, lid van de Croisés de Saint-Pierre, secretaris van de Confrérie de Saint-Michel, voorzitter van de Oeuvres Pontificales van het bisdom Doornik, voorzitter van de Cercle Catholique van Doornik en aanvoerder van de schoolstrijd in het Doornikse.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenJ.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogieonline.nl; Geneanet, FamilySearch

Briefschrijver

Naamde Robiano, Mathilde Jeanne Marie
Datums° Rumillies, 17/10/1831 - ✝ Rumillies, 17/06/1909
GeslachtVrouwelijk
BioGravin Mathilde Jeanne Marie de Robiano was de tweede dochter van graaf Charles Marie François de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia Amalia zu Stolberg-Stolberg (1805-1843). De familie de Robiano behoorde al in de 13e eeuw tot de Milanese hoge adel. Begin 16e eeuw kwam een familietak zich in de Nederlanden vestigen. Mathilde bleef ongehuwd en woonde haar leven lang op het ouderlijke kasteel van Rumillies, waar ook haar broer Albert Ludger de Robiano (1836-1904) met zijn gezin woonde. Over Mathildes opvattingen weten we weinig concreets, maar we mogen aannemen dat ze sterk verwant waren aan die van haar broer, m.a.w. strijdbaar katholiek, traditionalistisch en radicaal-ultramontaans. Albert Ludger de Robiano was o.a. pauselijk zoeaaf, lid van de Croisés de Saint-Pierre, secretaris van de Confrérie de Saint-Michel, voorzitter van de Oeuvres Pontificales van het bisdom Doornik, voorzitter van de Cercle Catholique van Doornik en aanvoerder van de schoolstrijd in het Doornikse.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenJ.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogieonline.nl; Geneanet, FamilySearch

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamRumillies

Naam - persoon

Naamde Robiano, Mathilde Jeanne Marie
Datums° Rumillies, 17/10/1831 - ✝ Rumillies, 17/06/1909
GeslachtVrouwelijk
BioGravin Mathilde Jeanne Marie de Robiano was de tweede dochter van graaf Charles Marie François de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia Amalia zu Stolberg-Stolberg (1805-1843). De familie de Robiano behoorde al in de 13e eeuw tot de Milanese hoge adel. Begin 16e eeuw kwam een familietak zich in de Nederlanden vestigen. Mathilde bleef ongehuwd en woonde haar leven lang op het ouderlijke kasteel van Rumillies, waar ook haar broer Albert Ludger de Robiano (1836-1904) met zijn gezin woonde. Over Mathildes opvattingen weten we weinig concreets, maar we mogen aannemen dat ze sterk verwant waren aan die van haar broer, m.a.w. strijdbaar katholiek, traditionalistisch en radicaal-ultramontaans. Albert Ludger de Robiano was o.a. pauselijk zoeaaf, lid van de Croisés de Saint-Pierre, secretaris van de Confrérie de Saint-Michel, voorzitter van de Oeuvres Pontificales van het bisdom Doornik, voorzitter van de Cercle Catholique van Doornik en aanvoerder van de schoolstrijd in het Doornikse.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenJ.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogieonline.nl; Geneanet, FamilySearch
NaamWhitte, Axel Vilhelm Magnus
Datums° Rønne (eiland Bornholm), 05/05/1853 - ✝ onbekend (ergens in Zuid-Amerika), 23/06/1919
GeslachtMannelijk
Beroepkatholiek priester; leraar; pastoor; missionaris
VerblijfplaatsDenemarken; Italië; Zuid-Amerika
BioAxel Whitte werd geboren als jongste van acht kinderen van Hans Kofød Whitte (Korsør, 1810-Kopenhagen, 1894) en gravin Eleonora Henriette Catharina Scheel (Kopenhagen, 1814-Randers, 1878). Zijn vader was leraar talen en schooldirecteur, eerst in Rønne, vanaf 1857 in Randers. Axel Whitte bekeerde zich als jongeman tot het katholicisme, waarna zijn Lutherse familie afstand van hem nam. Met een beurs kon hij in Rome seminariestudies aanvatten, die hij in 1878 voltooide. Na zijn priesterwijding was hij in Denemarken eerst werkzaam als onderpastoor (en leraar?) in Fredericia (1880-81), onder Johannes Von Euch als pastoor. In Svendborg (1884-1893) richtte hij in opdracht van Mgr. von Euch, die dan al apostolisch prefect was, de St.-Knoetskerk op en werd hij op 13/12/1889 benoemd tot (eerste) pastoor. Als leraar lag hij aan de basis van de oprichting van de St.-Knoetsschool. In 1893 werd hij benoemd tot pastoor van Odense (1893-1899), maar daar kwam hij weldra in opspraak wegens onenigheid met de zusters van de plaatselijke school, zijn vlotte omgang met protestanten en zijn openlijke sympathie voor een socialistische verkiezingskandidaat. In 1898 was het hek helemaal van de dam: na beschuldigingen van seksueel misbruik van jonge meisjes van 8 tot 13 werd hij op 22/12/1898 veroordeeld tot 30 dagen gevangenis op water en brood, een straf die in beroep werd gemilderd tot 20 dagen wegens gebrek aan bewijs van fysiek contact. Mgr. Von Euch schorste hem op 22/12/1899 als pastoor van Odense. Axel Whitte zocht eerst zijn toevlucht in een benedictijnerklooster in Duitsland, ging dan naar Rome en werd vervolgens naar de missies in Zuid-Amerika gestuurd. Op 6/12/1900 verliet hij Hamburg met het stoomschip ‘Patagonia’ naar Rio de Janeiro. Waar hij precies in Zuid-Amerika werkzaam was, is onbekend. Na zijn overlijden op 23/6/1919 kreeg zijn zus Anne Sophie Kauffmann-Whitte een Spaans krantenknipsel in handen met een rouwbericht. Daarin werd hij geportretteerd “als een heilige die zichzelf volledig had opgeofferd voor zijn parochie en in dienst van de Verlosser werkte.”
Bronnen http://www.sktknud-svendborg.dk; Skt. Knuds Kirke, Romersk-Katolsk, Svendborg; F.E. Hundrup, Laererstanden ved Slagelse laerde Skole. Røskilde, H. Müller, 1861, p.34-35; T.P. Lund, Svendborg Kjøbstad 1869 til 1893. Svendborg: Amts-Bogtrykkeri J. Assam, 1894, p.118; Y. M. Werner, Nordisk katolicism: katolsk mission och konversion i Danmark i ett nordiskt perspektiv. Riga: Centrum för Danmarksstudier och Makadam förlag, 2005; Y.M. Werner, Kvinnlig motkultur och katolsk mission: Sankt Josefsystrarna i Danmark och Sverige 1856-1936. Lund: Lund University, Department of History, 2002; Y.M. Werner, Katolks manlighet. Det antimoderna alternativet – katolska missionärer och lekmän i Skandinavien. Göteborg en Stockholm, Makadam Publishers, 2014
Naamvon Euch, Johannes Theodor Joseph
Datums° Meppen, 21/01/1834 - ✝ Kopenhagen, 18/03/1922
GeslachtMannelijk
Beroepkatholiek priester; apostolisch prefect van Denemarken; apostolisch vicaris van Denemarken; bisschop
VerblijfplaatsDuitsland; Denemarken
BioJohannes von Euch groeide op in een devoot katholiek gezin, ook al stamde zijn familie af van uitgeweken (Franse) Hugenoten: de baronnen de Vous, in het Duits vertaald als von Euch. Zijn vader Theodor Peter von Euch had zich in 1831 in Meppen (Nedersaksen, vlakbij de grens met de Nederlandse provincie Drenthe) gevestigd als brandewijnstoker en herbergier. Johannes studeerde theologie in Münster en Mainz en werd tot priester gewijd op 18/01/1860. Hij werd naar Denemarken gezonden, een overwegend Luthers land waar het katholicisme erg zwak stond. Het Vaticaan zag Denemarken als een veelbelovend missiegebied en gaf het in 1868 het statuut van apostolische prefectuur. Von Euch was achtereenvolgens onderpastoor in de Sint-Ansgarkerk te Kopenhagen (1860), pastoor van Fredericia (1864), apostolisch prefect van Denemarken (17/2/1884), apostolisch vicaris van Denemarken en titulair bisschop van Anastasiopolis (15/3/1892) en ten slotte bisschop (8/8/1892). Hij werd bezield en door een sterke bekeringsijver en was een overtuigd ultramontaan. Onder zijn impuls werkte de Deense katholieke kerk aan een krachtig reveil: het aantal katholieken groeide tijdens zijn bestuur van 3.000 tot 22.000, het aantal parochies van 8 tot 24, een netwerk van scholen en zorginstellingen werd uitgebouwd. Hij wordt wel eens de grondlegger van de katholieke kerk van Denemarken genoemd. Von Euch koesterde niet allen een sterke devotie tot Koning Canutus of Knoet IV de Heilige, de patroon van Denemarken, maar ook tot zijn zoon Karel de Goede, graaf van Vlaanderen, die in 1127 te Brugge werd vermoord en in 1882 zalig werd verklaard. Van Euch nam trouwens deel aan de Karel-de-Goedestoet, die in 1884 in Brugge uitging.
Links[wikipedia]
BronnenL. Brems, Het apostolisch vicariaat van Denemarken en IJsland in beeld en geschrift. Aanteekeningen op de kerkelijke geschiedenis van Denemarken. Averbode, 1910; J.B. Metzler, Biskop Johannes von Euch et historisk tidsbillede fra den Katholske kirkes udvikling i Danmark. Kopenhagen: Ansgariusfereningen, 1910 (https://slaegtsbibliotek.dk/903132.pdf) ; K. Eubel, Euch Johannes Theodor Joseph von. In: Neue Deutsche Biographie: 4 (1959), p.669-670 (https://www.deutsche-biographie.de/sfz13825.html); La Patrie: (08/08/1884, 22/08/1884 en 070/8/1889)
Naamvan Denemarken, Karel; Karel de Goede
Datums° Denemarken, ca. 1080-1086 - ✝ Brugge, 02/03/1127
GeslachtMannelijk
Beroepgraaf van Vlaanderen
VerblijfplaatsDenemarken; graafschap Vlaanderen
BioKarel, bijgenaamd de Goede, was graaf van Vlaanderen van 1119 tot aan zijn dood. Na de moord op zijn vader Knoet IV, koning van Denemarken, in 1086 vluchtte zijn moeder Adela met Karel naar het hof van haar vader Robrecht de Fries. Karel werd raadgever voor zijn neef, graaf Boudewijn VII van Vlaanderen, en volgde hem op als graaf. Zijn bijnaam de Goede kreeg hij door zijn optreden tijdens de hongersnood in 1124-1125, zijn godsvrucht en zijn streven naar openbare vrede. Een samenzwering van de Erembalden leidde tot de moordaanslag in de Sint-Donaaskerk te Brugge op 02/03/1127. Na zijn dood werd hij het voorwerp van religieuze verering. Op voorstel van de Brugse bisschop J. Faict werd Karel de Goede op 09/02/1882 door de paus zalig verklaard. Op 14/12/1882 werd hij erkend als tweede patroon van de stad en het bisdom Brugge. Jean Bethune ontwierp een nieuw neogotisch reliekschrijn dat bewaard wordt in de Sint-Salvatorskathedraal. Op 24, 26 en 28/08/1884 ging in Brugge een luisterrijke Karel de Goedestoet uit.
Links[wikipedia]
Naamde Robiano, Sophie Marie Louise; Thérèse-Marie de Jésus (Zuster)
Datums° Rumillies, 25/06/1835 - ✝ Kortrijk, 02/10/1895
GeslachtVrouwelijk
Beroepkarmelietes; onderpriorin
BioGravin Sophie de Robiano was de jongste dochter van graaf Charles de Sales de Robiano (1785-1854) en de uit Duitsland afkomstige gravin Maria Theresia zu Stolberg-Stolberg. Op negentienjarige leeftijd trad Sophie in het klooster van de ongeschoeide karmelietessen te Doornik, onder de naam Soeur Thérèse-Marie de Jésus. Ze werd ingekleed op 13/05/1854, haar professie deed ze precies één jaar later op 13/05/1855. Ten laatste in 1863 verhuisde ze naar het karmelietessenklooster aan de Grote Kring te Kortrijk. Rond 1871 werd ze daar onderpriorin. Na haar overlijden op 02/10/1895 werden haar stoffelijke resten bijgezet in de kapel van het kasteel van Rumillies; een grafstèle met bas-reliëf stelt haar voor in knielende houding.
Relatie tot Gezellecorrespondent
BronnenH. Callewier, De geschiedenis van het Kortrijkse klooster van de ongeschoeide karmelietessen (1649-2021). Kortrijk: Kerk in Kortrijk, 2021; Bevolkingsregisters en registers van de burgerlijke stand van Kortrijk en Rumillies; Genealogische websites (FamilySearch en genealogieonline.nl); J.L. Soete, Robiano (Albert-Ludger-Joseph, comte de). In: Biographie Nationale: 42 (1981-1982), kol.643-650; Ch. Poplimont, La Belgique héraldique. Parijs: Henri Carion, 1867, dl.9, p.242-243; I. de Stein d’Altenstein, Annuaire de la noblesse de Belgique. Brussel: Decq-Muquardt, 1851, dl.5, p.198-206; Annales du Carmel de Tournai, 1863, p.139; Gazette van Kortrijk: (06/10/1895); L’Echo de Courtrai:, (06/10/1895); Revue Catholique: 12 (juni 1854) 4, p.304; Inlichtingen verstrekt door P. Carlos Noyen (Karmel Gent) en dhr. Jean-Pierre Debels (archivaris Karmel Brugge)

Naam - plaats

NaamDoornik
NaamRumillies

Titel14/06/1887, Rumillies, Mathilde Jeanne Marie de Robiano aan [Guido Gezelle]
EditeurJohan Braet; Universiteit Antwerpen
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2024
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
Verzenderde Robiano, Mathilde Jeanne Marie
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum14/06/1887
VerzendingsplaatsRumillies
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Gepubliceerd inDe briefwisseling van Guido Gezelle in het kader van de neogotiek. / door Caroline De Dycker. - Gent : Rijksuniversiteit Gent, 1984, dl. 1, p.137
Fysieke bijzonderheden
Drager dubbel vel, 152x98
blauwgrijs
papiersoort: 3 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Vormelijke bijzonderheden watermerk: ongeïdentificeerd
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle; idem rechts: 14/6 1887 (inkt, beide hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5831
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12145
Inhoud
IncipitJe prends la liberté
Tekstsoortbrief
TalenFrans
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.