Mag ik U vragen wat ik te doen heb met het boekje waarin het Vlisseghemsch dialect begonnen, en, om de redenen, die ik U gezeid heb, niet voortgezet is?
Gisteren heb ik vruchteloos in woordenboeken naar Bollekensblauw gezocht, doch in Kramers’ nieuwe uitgave viel ik op Boelijn en Boeglijn[1] waarbij aangeteekend staat dat “de boelijn is over de nok” = tout est en désarroi[2] Wist Gij dit al?
Wat houdt gij voor “Bleekblauw”? Bleu d’azur, of azurin, ofwel bleu d’empois[3] Of alle drie?
Is druist (Wetensweerdigheden, 2)[4] wel een onkruid? Is ‘t geen drets of dres?
Kaletten[5] is misschien hetgeen te Brugge kaleitenp2en kaleien heet = met eene eerste laag witsel overstrijken.
Kerkstie.[6] Mijn schoonvader weet den kerkstegel: dat is het wegeltje, over ‘t kerkhof, van aan de kerkdeur tot aan de straat. “De veldwachter leest de wetten en verkoopingen aan den kerkstegel af”. - Of is er een ander woord op ‘t spel?
Tijzen zijn dingen die ik dezen zomer reeds veel geëten heb: nl. slechte, harde en voedsellooze aardappelen. Dat komt van de groote droogte; anders waren die pattatten door den regen misschien in Waterzakken veranderd = flauwe, verwaterde.
Kent Gij gaaischutters? Er is rond Brugge eene goede gaaipers, met bagstaken en al wat er toe behoort, voordeelig over te nemen.
Ik spaar de rest tot later; misschien zien wij malkander wel rond 15 dezer?