<Resultaat 1063 van 2074

>

p1
Wel Eerwaarde Heer en Confrater,

Het spijt mij in de onmogelijkheid geweest te zijn de zitting bij M. Stroobants[1] bij te wonen. Ik ben niet zeer tevreden over de keus; mij dunkt dat Antwerpen al te veel wil. De kandidatuur der Heeren Bethune en Désiré Claes ben ik zeer genegen. Maar wat is er te doen? Indien wij de zes benoemde kandidaten behouden, dan is er geen mogelijkheid er een’ anderen Katholiek bij te voegen, zonder de liberalen ontevreden te stellen. Derhalve zouden een of twee der zes door anderen moeten vervangen worden. Dep2Heer De Potter heeft u zeker verwittigd dat wij te zamen om 12 uren in het St. Jorishof[2] eten. Wij zullen daar zien wat ons te doen staat. Ik beveel u nogmaals de kandidaturen aan van

Mgr. Everts

M Habets

Dr. Wenker

voor buitenleden.

Hoe staat het met den cahier van Vlisseghem[3] Hebt ge geen nieuws van de volgende cahiers?[4]

WervikCyr. Van Neste gemeentesecretaris

Zedelghem – Dr. Adriaens

Avelghem – Dr. J. Valcke

Damme. E.H. Houtave, pastoor te Winkel St Eloi

Nieuwkerke, E.H. Vanden Bulcke te Bulscamp

Hartelijke groeten
P. Willems

Noten

[1] De zitting bij Eugène Stroobant was een voorbereidende vergadering (van de katholieke meerderheid?) om voorstellen te doen voor 10 briefwisselende leden en buitenleden te verkiezen op de officiële vergadering van 16 november. Willems is als voorzitter van de Academie terecht beducht voor nog meer spanningen tussen katholieken en liberalen.
[2] St.-Jorishof is een historisch restaurant in Gent waar vele academieleden lunchten vóór de namiddagvergadering.
[3] Informant is Frans Bossaer, ’geestelijke bestuurder der Drukkerij van St.-Augustinus, Brugge. Het cahier zou verzonden zijn op 27 juli 1887 (?) en opnieuw ontvangen in november 1888.
[4] Van de cahiers van Wervik, Zedelghem en Avelghem is geen spoor terug te vinden in het corpus schriftjes van de Kantl. Zijn ze nooit teruggestuurd of zijn ze achteraf verloren geraakt, zoals nog een tiental andere? Die van Damme en (West)nieuwkerke zijn beschikbaar. Dit laatste cahier zou pas, volgens bijgeschreven inlichtingen op p. 1, in augustus 1889 zijn verzonden en teruggestuurd in september van datzelfde jaar.

Register

Correspondenten

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven

Briefschrijver

NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamLeuven
GemeenteLeuven

Naam - persoon

NaamAdriaens, René Frans
Datums° Zedelgem, 14/11/1855 - ✝ Zedelgem, 16/09/1900
GeslachtMannelijk
Beroeparts
BioRenatus Franciscus Adriaens was de zoon van Henri Adriaens en Sophie-Rosalie Coene. Hij studeerde aan het kleinseminarie te Roeselare en was er klasgenoot van Rodenbach in de wonderklassen Poësis (1874-75) en Rhetorica (1875-76) bij Hugo Verriest, die hem samen met drie andere klasgenoten, onder wie Rodenbach, portretteerde in zijn "Twintig Vlaamsche Koppen" (1923). Hij was er lid van de lettergilde (Société Littéraire) en werkte er mee, samen met Rodenbach, aan de Nederlandse vertaling van het Griekse treurspel "Prometheus in de boeien" van Aeschylos. Na studies in de geneeskunde in Leuven vestigde hij zich als geneesheer in Zedelgem. Hij was abonnee van Biekorf en correspondent van Gezelle. Als dokter te Zedelgem was hij betrokken bij het dialectonderzoek Gezelle-Willems.
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele
Bronnen https://nevb.be/wiki/Adriaens,_Renaat_F.
NaamClaes, Désiré; Desideer, Diederik; Jan Klaes; E. Caerdistels
Datums° Neerlinter, 26/12/1836 - ✝ Namur, 07/03/1910
GeslachtMannelijk
Beroepleraar; taalkundige; schrijver
BioDésiré Claes was de jongste zoon in het landbouwersgezin van Joannes Claes en Anne Marie Vanderlinden. Na zijn opleiding aan de Lagere Normaalschool in Lier werkte hij als leraar Nederlands in het Stadscollege van Tienen (1869) en in het Koninklijk Atheneum in Hasselt (1870-1880). In 1864 huwde hij Anna Brouwers uit Stokkem. Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren. Claes publiceerde geregeld handleidingen en schoolboeken om de taalzuiverheid bij zijn leerlingen te promoten en bereidde zijn leerlingen voor om deel te nemen aan taalcompetities. Daarnaast was hij actief in het verenigingsleven. Zo ondernam hij initiatieven ten voordele van de bekroonde toneelgroepen De Ware Vrienden en de Koninklijke Maatschappij Sint-Cecilia, en richtte hij in 1875 de plaatselijke Davidsfondsafdeling op. Toen de liberalen in 1880 terug in de regering kwamen, werd hij omwille van zijn Vlaamsgezindheid overgeplaatst naar het Koninklijk Atheneum van Namen, waar hij zich bleef inzetten om zijn Waalse studenten de Vlaamse taal bij te brengen. Mede door de steun van Guido Gezelle werd Claes toegelaten tot de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, in 1888 als lid en vanaf 1895 als werkend lid. Binnen dit gezelschap publiceerde hij tal van bijdragen en trad hij op als lid van verschillende commissies. Daarnaast schreef hij gedichten, toneelwerken, vertalingen en verslagen.
Links[odis], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://www.hasel.be/claes-d%C3%A9sir%C3%A9-1836-1910
Naam(de) Béthune, Jean-Baptiste-Charles-François (Jean); (de) Béthune, Jan/Jean
Datums° Kortrijk, 25/04/1821 - ✝ Marke, 18/06/1894
GeslachtMannelijk
Beroeparchitect
BioJean Bethune was de oudste zoon van baron Felix Bethune, een Kortrijkse textielhandelaar en politicus. Hij was de broer van Félix en vader van Jean-Baptiste Bethune-de Villers. Hij huwde in 1848 met Emilie van Outryve d’Ydewalle. Hij was secretaris van de gouverneur van West-Vlaanderen en provincieraadslid (1848-1858). Hij woonde in Brugge (1845-1859), waar hij proost was van de Edele Confrerie van het H.-Bloed en een van de stichters van de Société d’Archéologie. Hij maakte een reis naar Engeland (1842-1843), waar hij kennis maakte met de neogotische architectuur van A.W. Pugin. Hij had ook invloedrijke Engelse vrienden zoals James Weale, Thomas Harper King en John Sutton. Begin 1859 verhuisde hij naar Gent waar hij in 1863 samen met James Weale en Jules Helbig de Gilde de Saint-Thomas et de Saint-Luc (de Sint-Lucasscholen) stichtte. Hij is de centrale figuur in de ontwikkeling van een katholieke, neogotische kunstbeweging in België tijdens de negentiende eeuw, meer bepaald in de architectuur. Hij was ook innoverend op het gebied van de glasraamkunst (onder invloed van John Hardman), de polychromie en de productie van neogotische devotieprenten. Enkele belangrijke realisaties zijn: het kasteel van Loppem, de abdij van Maredsous en de neogotische site van Vivenkapelle (Damme).
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; onderwerp van gelegenheidsgedicht; Gezelle was zijn biechtvade
BronnenB. De Leeuw, P. De Wilde, K. Verbeke, e.a., De briefwisseling van Guido Gezelle met de Engelsen. 1854-1899. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1991, dl.III; J. Helbig, Le baron Bethune, fondateur des écoles Saint-Luc. Etude biographique, Rijsel-Brugge: Desclée De Brouwer, 1906; J.F. van Cleven, ‘The Eternal Château’: bouwgeschiedenis en kunsthistorische analyse van het neogotische kasteel van Loppem. In: V. van Caloen, J.F. van Cleven en J. Braet (red.), Het kasteel van Loppem, Oostkamp: Stichting Kunstboek, 2001, p.69-71
NaamDe Potter, Frans
Datums° Gent, 04/01/1834 - ✝ Gent, 15/08/1904
GeslachtMannelijk
Beroepjournalist, publicist; geschiedschrijver; bibliograaf
BioDe Potter genoot alleen lager onderwijs en studeerde verder op eigen kracht. Hij begon als redacteur bij de dagbladpers (1856-1870) en schopte het daarna tot hoofdredacteur van het katholieke Fondsenblad (1871-1878). In 1886 werd hij de eerste vast secretaris van de toen opgerichte Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Aanvankelijk publiceerde hij bij het Willemsfonds, maar vanaf begin jaren 1870 kiest hij de kant van de katholieke partij. Hij stond mee aan de wieg van het Davidsfonds in 1875 en was er vanaf 1878 tot aan zijn overlijden de eerste algemene secretaris, en bovendien ook voorzitter van de afdeling Gent van 1885 tot 1904. Hij publiceerde tal van werken: eerst verhalen en geschriften over folklore, daarna op het terrein van de geschiedenis, in het bijzonder van de Vlaamse gemeenten. Te vermelden zijn vooral zijn Vlaamsche Bibliographie in 4 delen (1893-1902) en een aantal delen van een Geschiedenis van de Gemeenten van Oost-Vlaanderen (samen met Jan Broeckaert).
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellecorrespondent; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://nevb.be/wiki/De_Potter,_Frans ; J. Broeckaert, Frans de Potter en zijne werken. In: Jaarboek van de Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, 1906; W. Rombauts, De Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1979, p. 53-54
NaamHoutave, Edmond Lodewijk
Datums° Damme, 11/11/1838 - ✝ Brugge, 01/12/1911
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; schooldirecteur; directeur kloosterorde; pastoor; deken
BioEdmond Houtave, zoon van Josephus Houtave, gemeentesecretaris, en Marie Van Iseghem, deed zijn humaniora aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge. In 1858 schreef hij het gedicht De prysdeeling voor de prijsuitreiking in het college. Het gedicht verscheen in De Katholyke Zondag (28/08/1858). In 1859 ging hij filosofie studeren aan het kleinseminarie te Roeselare, waar hij les kreeg van Guido Gezelle. Hij was een schitterend student. Nadien ging hij naar het grootseminarie te Brugge. Op 19/12/1863 werd hij te Brugge tot priester gewijd. Na een korte periode als leraar aan het Sint-Lodewijkscollege te Brugge (10/01/1864-28/12/1864) werd hij leraar aan het college van Ieper, waarvan hij op 28/04/1869 principaal werd. Zijn opvolger als principaal was Hugo Verriest. Hij werd op 18/01/1877 geestelijk directeur van de Ierse Dames te Ieper. Op 07/08/1878 werd hij aangesteld als bestuurder van het Sint-Juliaansgesticht te Brugge, en op 26/10/1885 werd hij pastoor te Sint-Eloois-Winkel, waarna hij op 20/06/1892 benoemd werd tot pastoor-deken te Diksmuide. Op 29/06/1895 keerde hij naar Brugge terug, waar hij een aantal belangrijke kerkelijke functies bekleedde : titulair kanunnik, vicaris-generaal, examinator prosynodalis, lid van de bisschoppelijke raad, voorzitter van de commissie voor kloosterzaken en geestelijk directeur van de zusters van Sint-Jozef te Brugge. Op 19/06/1907 werd hij kanunnik-cantor bij het kapittel van de Brugse Sint-Salvatorkathedraal. Dat Edmond Houtave een zeer verdienstelijk man was, blijkt uit het feit dat hij tijdens zijn leven benoemd werd tot Ridder in de Leopoldsorde. Guido Gezelle droeg zijn gedicht Een wijzer woord (Gedichten, Gezangen en Gebeden) aan hem op en schreef nog gedichten waarin Houtave voorkomt (o.m. De Bisschop onzen Deken nam).
Links[odis]
Relatie tot Gezellecorrespondent; oud-leerling kleinseminarie Roeselare; lid van Gezelles confraternity; gelegenheidsgedichten
NaamWillems, Pieter
Datums° Maastricht, 06/01/1840 - ✝ Sint-Joris-Weert, 23/02/1898
GeslachtMannelijk
Beroephoogleraar; classicus; dialectoloog
VerblijfplaatsNederland
BioWillems werd geboren in Maastricht waar hij humaniorastudies deed. Daarna ging hij naar de universiteit in Leuven waar hij in 1861 de graad van doctor in de letteren behaalde. Hij werd er in 1964 hoogleraar in de klassieke filologie en in 1872 secretaris van de universiteit. Willems was sinds 1871 briefwisselend en sinds 1877 werkend lid van de Koninklijke Academie van België in Brussel. In 1885 was hij lid van de Klasse der Letteren van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in Amsterdam en in 1886 werd hij lid en eerste voorzitter van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Als pas benoemd hoogleraar was hij in 1866, in opvolging van J.B. David, voorzitter geworden van "Met Tijd en Vlijt". Daarna was hij ook, van 1878 tot aan zijn dood in 1898, voorzitter van het Davidsfonds. Door zijn vele academische en culturele functies was hij een zeer gevraagd gastspreker en gewaardeerd jurylid van staatsprijzen, o.m. die van Conscience in 1870 en V. Loveling in 1894. Als classicus legde hij zich toe op de dialectologie. Hij schreef er verschillende artikelen over en verzamelde een massa dialectmateriaal uit 337 Vlaamse dorpen en steden, dat gedigitaliseerd werd in de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellecorrespondent; adressenlijst Cordelia Van De Wiele; lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde
Bronnen https://pieterwillems.eu/leven
NaamEverts, Willem
Datums° Sevenum, 08/03/1827 - ✝ Roermond, 08/06/1900
GeslachtMannelijk
Beroeppoliticus; docent
VerblijfplaatsNederland
BioWillem Everts was de zoon van Pieter Everts en Maria Geertrui Houben. Hij bezocht de lagere school te Sevenum en daarna de école normale te Rolduc (kleinseminarie van het Bisdom Luik). In 1840 studeerde hij even aan het gymnasium te Venray, om daarna terug te keren naar Rolduc, waar hij in 1851 tot priester werd gewijd. Hij werd er een bezielend docent in de klassieke en moderne talen en vanaf 1868 tot 1893 directeur. Hij was buitenlands erelid van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde van 16/11/1887 tot 08/07/1900. Van zijn hand verscheen een verdienstelijke, zij het weinig originele "Geschiedenis der Nederlandsche Letteren". Hij was een invloedrijk Nederlands politicus (lid van de Tweede Kamer) als afgevaardigde van het district Roermond en onderwijswoordvoerder van de katholieke partij.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellebuitenlands erelid van de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamHabets, Joannes Josephus
Datums° Oirsbeek, 27/11/1829 - ✝ Maastricht, 22/06/1893
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; historicus; archivaris
VerblijfplaatsNederland
BioHij werd in 1881 tot eerste rijksarchivaris in Limburg benoemd en bleef dit tot zijn overlijden. Sedert 14 juni 1880 was hij lid van de Nederlandse Koninklijke Academie en vanaf 1887 buitenlands erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Hij publiceerde talrijke bijdragen over geschiedenis en oudheidkunde en gaf een aantal teksten uit, o.m. "De Echtverbintenis van Maria", een "Limburgs Misteriespel" (1876) en "De Legende van Sint-Servatius"(1881), een Middelnederlands prozahandschrift.
Links[wikipedia], [dbnl]
Relatie tot Gezellelid en buitenlands erelid van de Nederlandse Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamWenker, Georg
Datums° Düsseldorf, 25/01/1852 - ✝ Marburg, 17/07/1911
GeslachtMannelijk
Beroeptaalkundige
VerblijfplaatsDuitsland
BioWenker wordt beschouwd als de pionier van de dialectgeografie op grond van duizenden steekkaarten die hij door scholieren en studenten liet invullen (vertaling van de zgn. Wenkersätze). Dat leidde tot zijn baanbrekende "Deutscher Sprachatlas" (gepubliceerd tussen 1926 en 1956). Wenker studeerde, na zijn middelbare studies in Düsseldorf, aan de universiteiten van Zürich, Bern en Marburg. Hij promoveerde in Tübingen in 1876 en werd daarna bibliothecaris van de universiteit van Marburg. In 1887 werd hij verkozen tot buitenlands lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde in Gent.
Links[wikipedia]
Relatie tot Gezellebuitenlands lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde
NaamStroobant, Eugeen Edward
Datums° Turnhout, 30/01/1819 - ✝ Brussel, 06/05/1889
GeslachtMannelijk
Beroepletterkundige; politicus
BioNa middelbare studies in Diest werd Stroobant in 1836 notarisklerk in zijn geboortestad en daarna, in 1840, in Brussel. In 1855 werd hij tot notaris benoemd in St.-Pieters-Leeuw, later in Sint-Gillis en vanaf 1874 in Brussel zelf. Daar heeft hij een actieve culturele rol gespeeld (men noemde hem ‘vader Stroobant’), vooral met betrekking tot het Nederlandstalig toneelrepertoire in de hoofdstad. Hij was er voorzitter van de toneelmaatschappij De Wijngaerd en schreef zelf, bewerkte en vertaalde tal van toneelstukken, o.m. het zangspel "Willem Beukels" (1853), samen met S.C.A. Willems. In 1884 werd hij tot volksvertegenwoordiger gekozen, een mandaat dat in 1888 verlengd werd. Hij was van bij de oprichting in 1886 lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Links[odis], [wikipedia]
Relatie tot Gezellelid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde.
Bronnen https://nevb.be/wiki/Stroobant,_Eugeen_E. ; J. Muyldermans, Eugeen-Edward Stroobant. In: Jaarboek der Kon. Vl. Academie voor Taal- en Letterkunde, (1898), p. 143-177
NaamVan Neste, Cyrille Alexandre
Datums° Wervik, 15/01/1844 - ✝ Wervik, 13/05/1909
GeslachtMannelijk
Beroepgemeentesecretaris
BioCyrille Vanneste was gehuwd met Pharaïlde De Wolf. Hij was gemeentesecretaris te Wervik, secreatris-ontvanger van de Burgerlijke Godshuizen en lid van de kerkraad. Hij werd benoemd tot ridder in de Leopoldsorde. Als gemeentesecretaris te Wervik was hij betrokken bij het dialectonderzoek Gezelle-Willems.
NaamVanden Bulcke, Jules
Datums° Nieuwkerke, 23/07/1859 - ✝ Kachtem, 27/03/1918
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; pastoor; geestelijk bestuurder
BioJules Vanden Bulcke was de zoon van Josephus Henricus, landbouwer, en Lucia Hosdez. Hij werd leraar aan het Sint-Amandscollege te Kortrijk-Harelbeke (1883-1886) en priester gewijd in 1884. Van 1886 tot 1893 was hij onderpastoor te Bulskamp (St.-Bertenskerk) en daarna, tot 1899, te Gistel aan de O.-L.-Vrouw-Hemelvaartkerk. Van 1899 tot 1903 werd hij er tot directeur benoemd van de benedictinessenpriorij Sint-Godelieve en vervolgens van het manhuis-hospitaal (OCMW) van Tielt. De laatste jaren van zijn leven was hij pastoor in de Sint-Elooiskerk te Ettelgem (1910-1913) en tenslotte in de Sint-Janskerk te Kachtem. Als onderpastoor te Bulskamp was hij betrokken bij het dialectonderzoek van Frans-Vlaanderen (Gezelle-Willems).
Links[odis]

Naam - plaats

NaamAntwerpen
GemeenteAntwerpen
NaamAvelgem
GemeenteAvelgem
NaamBulskamp
GemeenteVeurne
NaamDamme
GemeenteDamme
NaamLeuven
GemeenteLeuven
NaamNieuwkerke
GemeenteHeuvelland
NaamSint-Eloois-Winkel
GemeenteLedegem
NaamVlissegem
GemeenteDe Haan
NaamWervik
GemeenteWervik
NaamZedelgem
GemeenteZedelgem

Titel13/11/1887, Leuven, Pieter Willems aan [Guido Gezelle]
EditeurRik Van Gorp
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2023
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenEen brief kan worden geciteerd als:
[Naam van editeur(s)], [briefschrijver aan briefontvanger, plaats, datum]. In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. [publicatiedatum] Available from World Wide Web: [link].
VerzenderWillems, Pieter
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatum13/11/1887
VerzendingsplaatsLeuven (Leuven)
AnnotatieAdressaat gereconstrueerd op basis van toegevoegde notitie.
Fysieke bijzonderheden
Drager enkel vel, 208x134
wit
papiersoort: 2 zijden beschreven, inkt
Staat volledig
Toevoegingen op zijde 1 links in de bovenrand: Aan G. Gezelle (inkt, hand P.A.)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief5930
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|12218
Inhoud
IncipitHet spyt mij in de onmogelijkheid
Tekstsoortbrief
TalenNederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.