Gisteren werden ik en mijne huisgenooten wederom aangenaam verrast door d'ontfangst van uw welgekomen kerstmis-geschenk, een trommel vol lekkere kortrijksche wafelkens. Jaar op jaar verblijdt Gij ons met deze goede gave, die ons allen zoo wel smaakt, en ons iederen keer, dat wij er van gebruiken, den vriendeliken gever doet gedenken. Van herten dank, zeg ik U, mede uit naam van mijnen zoon en verdere huisgenooten, zoo wel voor uwe vriendelike gezindheid ende goedjonstigheid, die uit uwe gave blijkt, als voor de gave zelve, waar vrienden en magen, die ons in deze heilige dagen bezoeken, en eene pooze neerzitten aan onzen heerd, op onthaald worden - waarbij dan telkens de mededeeling wordt gevoegd dat ze ons een geschenk zijn van "zulk eenen braven Pastoor, heel uut Flaanderen!" -p2Alzoo, mijn vriend! nogmaals herteliken dank van ons allen in het algemeen, van mij ook in het bijzonder.
Eene eindgeldige benoeminge, van wege den belgischen Koning Leopold, en heb ik, als lid der Taalkamer, nog niet gekregen. Niettemin ontfing ik eene uitnoodiging (merk wel! gedagteekend van 16 November), om eene openbare zitting van de Taalkamer bij te wonen, op den 29st dezer maand. Al en is het nu niet juist op Kerstmis, is deze dag in de Kerstweke mij toch nog verre van passende, om mijn huis en heerd te verlaten. Reden waarom ik den Heere Schrijvere der Taalkamer voor zijne uitnoodiging heb moeten bedanken. Anders - ik hadde geerne die eerste vergadering, waar toe de toegang mij geopend was, bijgewoond. Nu willen wij maar hopen dat eene volgende vergadering op gelegener tijd gehouden worden zal, en niets mij dan zal beletten, haar bij te wonen, en ik U alsdan daar in gezondheid en welstand begroeten mag.p3Woont Gij die zittingen getrouelik bij? En hoe dikwijls worden ze gehouden? En of er nog eenige bijzonderheid en instellinge verbonden zal wezen, bij de eerste komste der nieue butenlandsche leden ter zittinge? Maar misschien en weet Gij-zelve dit niet. - Nu, "komt tijd, komt raad", lijk de luiden zeggen.
Ook hebbe 'k U nog te bedankene (en ik doe dat bij dezen) wegens uwe vriendelike bemiddelinge in zake mijnen brief aan den Eerw: Heere Bauwens. Reeds hebbe 'k van dien heer een vriendelik antwoord ontfangen, tot mijn genoegen.
En dan nog moet ik U melden dat mijn werk "Oud Nederland", voor Vlaanderen verkrijgbaar gesteld is bij den heer boekhandelaar De Seyn-Verhougstraete te Rousselaere. Wellicht heeft deze dat ook reeds in de Vlaamsche bladen aangekondigd.
Ten slotte, mijn dierbare Vriend! wensch ik U nog eenen vrooliken, gezegenden kersttijd toe,p4gelijk ook ik hoop te beleven met mijnen zoon, die natuurlik voor die dagen overgekomen is uit Bonn, naar oude zede. Andries is gezond en welvarende, en leeft eerbaar als een vroom jongeling, waarvoor de Heere God geloofd zij en gedankt. Hij laat U eerbiedig groeten.