Zoo even ontfang ik nevensgaand bericht van wege de Kon: Vl: taalkamer.
Ingevolge daar van, verzoek ik U bij dezen vriendelik of Gij de goedheid zoudt willen hebben als bemiddelaar te staan tusschen den Heer Secretaris de Potter en mij. Met andere woorden of Gij de zende van de Taalkamer, voor mij bestemd, wilt in ontfangst nemen, en daarna mij toezenden. Gij zult mij daar mede eenen grooten dienst bewijzen. De onkosten, voor U daarop vallende, zal ik U natuurlik terstond weer vergoeden.
Hoe omslachtig is dat alles!
Houdt de Taalkamer er eene eigene boekerije op na?
Voor een kort antwoord op mijne bovenstaande vrage houde ik mij in uwe goede jonste aanbevolen, opdat ik op mijn beurt den Heere de Potterp2daar af bericht zal kunnen zenden.
N.S. Ik heb mij vergist toen ik U eene teekening maakte van de friesche boereschuur.[1] Die heeft geen zadeldak tusschen twee hooge brandgevels, gelijk ik U teekende - maar een stolpdak, en gaar geen gevel, in dezer voegen: